Uitspraak
Beschikking op het op 21 juli 2014 ingekomen verzoek van:
[de vrouw],
[de man],
[naam],
[naam],
Procedure
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift tevens verzoekschrift;
Verzoek en verweer
partijen opgenomen verrekenbeding - aan de vrouw te voldoen een bedrag van
(voorshands) € 20.000,--, althans een bedrag dat de man uit dien hoofde verschuldigd zal blijken te zijn;
Feiten
Beoordeling
€ 21.413,--.
Verkoopopbrengst van de woning(en) van de vrouw/ vergoedingsrecht van de man” nader zal worden overwogen - de verkoopopbrengst van de voormalige echtelijke woning(en) (na aftrek van de kosten van de verkoop en aflossing van de hypotheekschuld) in zijn geheel toekomt aan de vrouw en derhalve tot haar privévermogen behoort. De rechtbank is van oordeel dat deze verkoopopbrengst (in ieder geval tot medio 2014) voldoende traceerbaar is gebleven, zodat het ervoor moet worden gehouden dat het saldo op voornoemde rekening in 2014 vrijwel volledig toebehoorde aan de vrouw.
fl. 100.000,-- is in dit verband onvoldoende. De man heeft deze stelling weliswaar onderbouwd met stukken uit de echtscheidingsprocedure met zijn eerste echtgenote, echter, hiermee is niet aangetoond dat dit bedrag van fl. 100.000,-- ook is besteed aan de aankoop van de woning. Bovendien blijkt ook uit de door de vrouw overlegde stukken van de aankoop van de woning aan het [adres], waaronder de brief van de notaris d.d. 20 juli 1976 betreffende een kredietbrief aan de Rijkspostspaarbank van fl. 60.000,--, terwijl de koopprijs van die woning blijkens de notariële transportakte fl. 66.000,-- bedroeg, dat de vrouw het volledige aankoopbedrag heeft moeten lenen om de aankoop van de eerste woning [adres] te financieren. Gelet op het voorgaande concludeert de rechtbank dat niet is komen vast te staan dat de man geld heeft ingebracht in de woning aan het [adres]. De verkoopopbrengst van die woning(en) komt dan ook geheel toe aan de vrouw. De stelling van de man ter zitting dat hij meer verdiende dan de vrouw en uit zijn inkomen de gehele hypotheekrente betaalde, zodat de vermogensgroei enkel is toe te schrijven aan (gunstige) ontwikkelingen op de woningmarkt, is daarbij naar het oordeel van de rechtbank niet relevant.