Uitspraak
Gezag, omgangs-/zorgregeling en alimentatie
Beschikking op het op 4 juni 2013 ingekomen verzoek van:
[de vrouw],
[de man],
[de man],
[de vrouw],
Procedure
Verzoek en verweer
Beoordeling
€ 9,--,
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 mei 2015 uitspraak gedaan in een geschil over de omgangsregeling en alimentatie met betrekking tot een minderjarige. De rechtbank heeft de verzoeken van de man en de vrouw beoordeeld, waarbij de man verzocht om een wijziging van de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Raad voor de Kinderbescherming was ingeschakeld om onderzoek te doen naar de gezagsvoorziening en omgangsregeling, en heeft op basis van hun advies besloten om de omgangsregeling vast te stellen, ondanks de bezwaren van de vrouw die beschuldigingen van misbruik naar voren bracht. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen voldoende bewijs was voor deze beschuldigingen en dat de minderjarige zich bij de man op zijn gemak voelde. De rechtbank heeft de omgangsregeling vastgesteld, waarbij de minderjarige op woensdagmiddag en om de veertien dagen in het weekend bij de man verblijft. Daarnaast heeft de rechtbank de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige vastgesteld op € 396,-- per maand, met ingang van 1 januari 2015. De rechtbank heeft het verzoek van de man om gezamenlijk gezag met de vrouw afgewijzen, omdat er een onaanvaardbaar risico bestond dat het kind klem zou raken tussen de ouders. De uitspraak benadrukt het belang van het welzijn van de minderjarige en de noodzaak van een stabiele omgangsregeling.