ECLI:NL:RBDHA:2015:6015

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 mei 2015
Publicatiedatum
27 mei 2015
Zaaknummer
09-857013-15
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vijf jaar gevangenisstraf voor gewapende woningoverval op coffeeshop medewerkers met geweld en bedreiging

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 mei 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een gewapende woningoverval op 19 november 2014 in Zoetermeer. De verdachte, geboren in 1989 en thans gedetineerd, heeft samen met een mededader de woning van twee coffeeshop medewerkers binnengevallen. Tijdens de overval zijn de slachtoffers met een vuurwapen bedreigd en met geweld behandeld, waarbij een van de slachtoffers aanzienlijke verwondingen opliep. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte DNA-sporen heeft achtergelaten op ducttape die gebruikt is om de slachtoffers vast te binden. Daarnaast zijn er bewijsstukken gevonden op de telefoon van de verdachte, waaruit blijkt dat hij meerdere keren de openingstijden van de coffeeshop heeft opgezocht, wat duidt op voorbedachte rade. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan diefstal met geweld en opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet, aangezien hij ook een aanzienlijke hoeveelheid hasjiesj in zijn bezit had. De officier van justitie had vijf jaar gevangenisstraf geëist, wat de rechtbank heeft opgelegd, rekening houdend met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd. De rechtbank heeft geen strafverminderende factoren gevonden en heeft de gevangenisstraf als passend en geboden beschouwd.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/857013-15
Datum uitspraak: 26 mei 2015
Tegenspraak
(Promis vonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte]
geboren op[geboortedag] 1989 te [geboorteplaats],
BRP-adres: [adres 1]
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting “Haaglanden” te Zoetermeer.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 12 mei 2015.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. P.M. Gruppelaar en van hetgeen door de raadsvrouw van verdachte mr. I.A. Groenendijk, advocaat te Den Haag, en door verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 19 november 2014 te Zoetermeer tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit/nabij een woning, gelegen op of aan de [adres 2], heeft weggenomen een grote hoeveelheid joints en/of een of meer sleutel(s) en/of een auto (Renault Twingo) en/of een of meer ander(e) goed(eren), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of koffieshop [Onderneming], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die[slachtoffer 1] en/of[slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- slaan met een (op een) pistool (gelijkend voorwerp) in/tegen het gezicht en/of op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] en/of
- richten van een (op een) pistool (gelijkend voorwerp) op die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], althans het tonen van een (op een) pistool (gelijkend voorwerp) aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of
- op dreigende/dwingende toon roepen tegen die Spaans: "Geld, geld, geld" en/of "Doe je handen op je rug" en/of "Wiet, we willen die tassen", althans woorden van gelijke dreigende/dwingende aard en/of strekking en/of
- met tape vast binden van de armen en/of de benen van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of het plaatsen van tape op/over de mond van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2];
2.
hij op of omstreeks 28 januari 2015 te Rotterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 468 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj), zijnde hasjiesj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Feiten en omstandigheden [1]
De volgende feiten kunnen op grond van de gebruikte bewijsmiddelen – zoals genoemd in de voetnoten – als vaststaand worden aangemerkt. Deze feiten hebben ter terechtzitting niet ter discussie gestaan en kunnen zonder nadere motivering dienen als vertrekpunt voor de bewijsvraag.
Aangeefster [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2]) en aangever [slachtoffer 1](hierna: [slachtoffer 1]) wonen aan de [adres 2] te Zoetermeer. Op 19 november 2014 zijn omstreeks 06:30 uur twee mannen hun woning binnengedrongen. Deze mannen hadden een getinte huidskleur en spraken onderling vermoedelijk Antilliaans. [2] [3] De mannen hebben een paar honderd joints, zijnde een deel van de dagvoorraad van coffeeshop [Onderneming], een sleutelbos en een auto van het merk Renault, type Twingo die toebehoorden aan aangevers weggenomen. [4]
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat een van de mannen een pistool op haar bovenbenen richtte, haar polsen en enkels met tape vastbond en tape over haar haar, hoofd en mond plaatste. [5]
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij bij de voordeur een klap met een pistool kreeg tegen de rechterkant van zijn gezicht waardoor een kies uit zijn mond werd geslagen. Direct daarna kreeg hij nog een aantal klappen tegen zijn gezicht. De mannen riepen: “Geld, geld, geld!” en “Doe je handen op je rug”. De armen van [slachtoffer 1] werden vastgemaakt met tape. De mannen zeiden: “Wiet. We willen die tassen”. [slachtoffer 1] werd naar boven begeleid, terwijl een van de mannen een vuurwapen op zijn hoofd gericht hield. Op zolder werden de benen van [slachtoffer 1] vastgebonden met tape. Daar kreeg hij opnieuw een klap met het vuurwapen tegen zijn gezicht, werd er tape over zijn mond geplakt en werd het pistool gericht op zijn hoofd. De mannen vroegen om geld. Toen [slachtoffer 1] zei dat hij geen geld had, vroeg een van de mannen: “Die coffeeshop is toch van jou?”. [slachtoffer 1] vermoedt dat alles bij elkaar het ongeveer een uur geduurd heeft. [6]
Op 20 november 2014 heeft tandarts S. Wasseghi geconstateerd dat er twee maal een buitenwand van een kies uit het gebit van [slachtoffer 1] was afgebroken en dat vanwege een infectie een kanaalbehandeling en twee kronen nodig waren. [7]
Tijdens onderzoek van de politie zijn verschillende stukken tape in de woning aangetroffen en veiliggesteld. In de wasbak in de badkamer werd een stuk tape aangetroffen en gewaarmerkt als SIN AAGX3985NL. Op de massagetafel op zolder werd een lege taperol met daarnaast een stuk tape met karton aan de achterzijde van de tape aangetroffen (foto 22). Dit stuk tape was afkomstig van voornoemde lege taperol. De tape als geheel is gewaarmerkt als SIN AAGX3982NL. Een deel daarvan is gewaarmerkt als SIN AAGE0793NL. [8]
Het NFI heeft onderzoek gedaan naar voornoemde sporen. Op het stuk tape met SIN AAGX3985NL zijn mogelijke haarsporen aangetroffen. Het uiteinde van het stuk tape is bemonsterd en er is een DNA-profiel verkregen. Het celmateriaal kan afkomstig zijn van een man, waarbij de kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen persoon matcht met dit DNA-profiel kleiner is dan één op één miljard. De gehele rugzijde van het stuk tape met SIN AAGE0793NL is bemonsterd en er is een DNA-mengprofiel verkregen. De matchkans is niet berekend. Het verkregen profiel en mengprofiel zijn vergeleken met de DNA-profielen in de Nederlandse DNA-databank voor strafzaken en de uitkomst daarvan is dat het celmateriaal afkomstig kan zijn van [betrokkene 1], DNA-profiel RAAP9813NL. [9]
Op 28 januari 2015 werd een woning, gelegen aan de [adres 1], doorzocht. Onder het bed in de slaapkamer waar verdachte zich tijdens zijn aanhouding bevond, is een iPhone 5 aangetroffen en in beslag genomen. Uit onderzoek naar deze telefoon volgt dat de gebruiker van de telefoon op de hieronder genoemde tijdstippen de volgende websites heeft bezocht: [10]
- op 7 november 2014 te 08.55 uur de website google.nl waar de zoekvraag “[Onderneming] zoetermeer openingstijden” is ingetypt;
  • op 12 november 2014 te 20.29 uur de website google.nl waar de zoekvraag: “[Onderneming] Zoetermeer coffeeshop openingstijden” is ingetypt;
  • op 12 november 2014 te 22:31 uur de website “www.coffeeshop.nl/coffeeshops-Zoetermeer”;
  • op 13 november 2014 te 16.53 uur de website “www.coffeeshop.nl/coffeeshops-Zoetermeer/coffeeshop-[Onderneming]”.
Verdachte heeft bekend dat de betreffende iPhone van hem is en dat het zelden gebeurt dat iemand anders zijn telefoon gebruikt. [11]
Tijdens voornoemde doorzoeking werden op de slaapkamer waar verdachte werd aangehouden, op de verwarming, vijf plakken van vermoedelijk hasjiesj, verpakt in een handdoek, aangetroffen. [12] Uit nader onderzoek is gebleken dat het 468 gram betrof van
een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van
hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj). [13]
In het proces-verbaal dat is opgemaakt naar aanleiding van het onderzoek naar de vanaf voornoemde iPhone 5 verstuurde whatsapp-berichten onder de gebruikersnaam [Gebruikersnaam], is het volgende opgenomen [14] :

Op 17-01-2015 stuurt [Gebruikersnaam] foto naar [betrokkene 2] met daarop polm. Deze foto stuurt [Gebruikersnaam] overigens naar meerdere contacten. In de conversatie die daarop volgt geeft [Gebruikersnaam] aan dat hij 3 kilo polm tot zijn beschikking heeft en dat hij daarvoor in eerste instantie 3000 euro wilde hebben per kilo. Op 19 januari 2015 geeft hij aan dat hij nog maar 800 gram in zijn bezit heeft en dat hij daarvoor 1900 euro wil hebben.
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij polm kent en dat het zou kunnen dat hij daarover heeft geappt. [15]
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat beide feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak ten aanzien van beide ten laste gelegde feiten bepleit.
Ten aanzien van feit 1 heeft zij, kort en zakelijk weergegeven, het volgende aangevoerd. Het DNA van verdachte is aangetroffen op een verplaatsbaar object, namelijk tape. Onduidelijk is wanneer het DNA van verdachte op de tape terecht is gekomen. Ook is niet duidelijk of het DNA is aangetroffen op het uiteinde van het eerste stuk tape of op het laatste stuk tape dat in de woning werd gebruikt. Gelet op de jurisprudentie kan het enkel aantreffen van DNA op een verplaatsbaar object niet leiden tot een bewezenverklaring. Voorts heeft de raadsvrouw aangevoerd dat verdachte niet voldoet aan de door aangevers opgegeven signalementen en dat de trainingsbroek die in de woning van verdachte is aangetroffen eigendom is van zijn stiefbroer.
Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsvrouw aangevoerd dat verdachte niet wist van de aanwezigheid van de hasjiesj. Zij heeft gewezen op hetgeen de stiefbroer van verdachte ter terechtzitting als getuige heeft verklaard, namelijk dat de aangetroffen hasjiesj van hem was en dat hij dat op de avond voordat het in beslag werd genomen op de verwarming van de slaapkamer van verdachte heeft gelegd, zonder dat hij dat aan verdachte heeft verteld.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging
Ten aanzien van feit 1
Op de zolder van de woning waarin de overval heeft plaatsgevonden is op de massagetafel een lege taperol aangetroffen. Daarnaast lag een stuk tape dat afkomstig was van deze taperol met aan de achterkant van dat stuk tape karton. De rechtbank is grond hiervan van oordeel dat dit stuk tape het laatste stuk tape van de taperol betrof. Op dit stuk tape is een DNA-mengprofiel aangetroffen dat onder meer een match met het DNA-profiel van verdachte oplevert. Daarnaast is op tape dat is gebruikt voor het vastbinden van een van de slachtoffers een volledig DNA-profiel aangetroffen dat matcht (met een matchkans van één op één miljard) met het DNA profiel van verdachte. Naar het oordeel van de rechtbank vraagt deze resultaten, in context en samenhang bezien, om een uitleg van verdachte. De rechtbank stelt vast dat een plausibele verklaring is uitgebleven. Het is volstrekt onaannemelijk dat, gelet op de aanzienlijke hoeveelheid tape die is gebruikt om de slachtoffers vast te binden, op het laatste stukje tape van de taperol DNA van verdachte terecht is gekomen vóórdat de woningoverval plaatsvond, zoals door de verdediging is gesuggereerd. De rechtbank is van oordeel dat er redelijkerwijs geen andere verklaring denkbaar is voor de aanwezigheid van DNA van verdachte op de aangetroffen stukken tape, dan dat het DNA tijdens de woningoverval daarop terecht is gekomen.
Dat verdachte betrokken was bij de woningoverval wordt ondersteund door de omstandigheid dat op de telefoon van verdachte, welke telefoon volgens zijn eigen verklaring zelden door anderen wordt gebruikt, op vier verschillende tijdstippen kort voor de overval is gezocht naar informatie over coffeeshop [Onderneming]. De slachtoffers werkten voor voornoemde coffeeshop en de overvallers vroegen naar wiet en geld en verkeerden in de veronderstelling dat zij de eigenaar van een coffeeshop overvielen.
Ten aanzien van het door de aangevers opgegeven signalement overweegt de rechtbank dat dit signalement verdachte geenszins uitsluit als een van de daders.
De rechtbank gaat voorbij aan het verweer van de raadsvrouw ten aanzien van de trainingsbroek, nu de rechtbank het betreffende proces-verbaal niet bezigt voor het bewijs.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de bewijsmiddelen zoals hiervoor weergegeven – in onderlinge samenhang bezien – buiten gerede twijfel kan worden vastgesteld dat verdachte samen met een onbekend gebleven persoon de woningoverval hebben gepleegd. De rechtbank acht het onder 1 tenlastegelegde feit dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van feit 2
De hasjiesj is in de slaapkamer van verdachte aangetroffen. Met de telefoon van verdachte zijn whatsapp-berichten verstuurd waarin polm wordt aangeboden. Daarbij zijn ook foto’s van verdovende middelen verstuurd. De verdovende middelen op die foto’s vertonen overeenkomsten met de aangetroffen plakken hasjiesj. [16] Ten slotte geldt dat op 19 januari 2015 vanaf de telefoon van verdachte een bericht wordt gestuurd dat de afzender nog 800 gram polm heeft, terwijl negen dagen later de politie bijna 500 gram hasjiesj op de slaapkamer van verdachte aantreft. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij bekend is met polm en dat het zou kunnen dat hij daarover heeft geappt.
De stiefbroer van verdachte heeft ter zitting als getuige verklaard dat de hasjiesj van hem was, maar de rechtbank acht deze verklaring onaannemelijk en ongeloofwaardig, nu hij tevens heeft verklaard dat hij de hasjiesj op straat heeft gevonden.
Uit het voorgaande leidt de rechtbank af dat verdachte zich bewust was van de aanwezigheid van hasjiesj op zijn slaapkamer en dat hij deze derhalve opzettelijk aanwezig heeft gehad. De rechtbank acht het onder 2 tenlastegelegde feit dan ook wettig en overtuigend bewezen.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten aanzien van verdachte bewezen dat:
1.
hijop
of omstreeks19 november 2014 te Zoetermeer tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in
/uit/nabij een woning, gelegen
op ofaan de [adres 2], heeft weggenomen een grote hoeveelheid joints en
/of een of meersleutel
(s
)en
/ofeen auto (Renault Twingo)
en/of een of meer ander(e) goed(eren), in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of coffeeshop [Onderneming],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),welke diefstal werd voorafgegaan en
/ofvergezeld
en/of gevolgdvan geweld en
/ofbedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en
/ofgemakkelijk te maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,welk geweld en
/ofwelke bedreiging met geweld bestond
(en
)uit het
- slaan met een
(op een
)pistool
(gelijkend voorwerp
) in/tegen het gezicht
en/of op/tegen het hoofdvan die [slachtoffer 1] en
/of
- richten van een
(op een
)pistool
(gelijkend voorwerp
)op die [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2]
, althans het tonen van een (op een) pistool (gelijkend voorwerp) aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]en
/of
- op dreigende/dwingende toon roepen tegen die [slachtoffer 1]: "Geld, geld, geld" en
/of"Doe je handen op je rug" en
/of"Wiet, we willen die tassen",
althans woorden van gelijke dreigende/dwingende aard en/of strekkingen
/of
- met tape vastbinden van de armen en
/ofde benen van die [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] en
/ofhet plaatsen van tape
op/over de mond van die [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2];
2.
hij op
of omstreeks28 januari 2015 te Rotterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 468 gram,
in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gramvan een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj), zijnde hasjiesj een middel als
bedoeld invermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
ten aanzien van feit 1:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
ten aanzien van feit 2:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

5.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit en geen strafmaatverweer gevoerd.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Verdachte heeft zich samen met een ander in de vroege ochtend schuldig gemaakt aan een gewapende woningoverval. Daarbij is fors geweld gebruikt tegen het mannelijke slachtoffer. Hij is een aantal malen met een pistool tegen het gezicht geslagen waardoor twee kiezen gedeeltelijk zijn afgebroken. Naast het uitgeoefende fysieke geweld zijn beide slachtoffers vastgebonden en bedreigd met een pistool dan wel een voorwerp dat daarop leek.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het opzettelijk aanwezig hebben van bijna een halve kilo hasjiesj.
De rechtbank zal de LOVS-oriëntatiepunten bij het bepalen van de straf als uitgangspunt nemen. Als oriëntatiepunt voor de op te leggen straf in geval van een woningoverval met licht geweld, te weten een enkele ruk/duw zonder noemenswaardig letsel, wordt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie jaren gehanteerd en in geval van een woningoverval met ander geweld een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vijf jaren. Naar het oordeel van de rechtbank is sprake van aanzienlijk geweld en wordt het uitgangspunt voor de op te leggen straf daarom op vijf jaren gesteld.
In het kader van de strafvermeerderende factoren heeft de rechtbank acht geslagen op een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 29 januari 2015. Daaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld ter zake van vermogensdelicten, waaronder in 2012 ter zake van (een kennelijk lichte vorm van) diefstal met geweld, ten aanzien waarvan ten tijde van het plegen van de woningoverval nog een proeftijd gold.
De rechtbank ziet geen relevante strafverminderende factoren.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf van vijf jaren, zoals door de officier van justitie, passend en geboden. Daarbij overweegt de rechtbank dat deze straf in feite alleen ziet op de woningoverval. Het opzettelijk aanwezig hebben van de hasjiesj kan in verhouding tot de woningoverval als een feit van relatief geringe ernst worden beschouwd welke dan ook geen significantie invloed op de strafmaat heeft.
Aan een voorwaardelijk strafdeel, zoals door de reclassering in haar rapport van 28 april 2015 geadviseerd, komt de rechtbank gelet op de hoogte van de straf niet toe.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 57 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
- 3 en 11 van de Opiumwet, en de daarbij behorende lijst II.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de bij dagvaarding onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
ten aanzien van feit 2:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (VIJF) JAREN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door
mr. Chr.A.J.F.M. Hensen, voorzitter,
mr. M.L. Ruiter, rechter,
mr. C.E. Voskens, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. B. Schaafsma, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 26 mei 2015.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500 2014295814, van de politie eenheid Den Haag, met bijlagen (doorgenummerd blz. 1 t/m 904).
2.Proces-verbaal van aangifte door[slachtoffer 2], p. 23-26.
3.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1], p. 35-38.
4.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1], p. 37-38.
5.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1], p. 24.
6.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2], p. 36-37.
7.Een geschrift zijnde een geneeskundige verklaring van tandarts S. Wasseghi van 31 januari 2015, p. 49.
8.Proces-verbaal van bevindingen, met fotobijlagen, p. 473 en p. 499 (foto 22).
9.Een geschrift zijnde een rapport van het NFI, opgemaakt door gerechtelijk deskundige drs. ing. T.J.P. de Blaeij, van 5 januari 2015, p. 535 e.v.
10.Proces-verbaal van Googlen “coffeshop [Onderneming]”, p. 268.
11.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 192.
12.Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, p. 246-247.
13.Proces-verbaal, p. 265.
14.Proces-verbaal Whats’app gesprek met [betrokkene 2], p. 279.
15.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 12 mei 2015.
16.Proces-verbaal Whats’app berichten gerelateerd aan drugs/vuurwapen, p. 319-320.