ECLI:NL:RBDHA:2015:5966
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van ZW-uitkering wegens gefingeerd dienstverband
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 mei 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de herziening en terugvordering van een Ziektewet (ZW) uitkering. De eiser had een ZW-uitkering aangevraagd na een scooterongeval, maar het Uwv concludeerde na onderzoek dat er sprake was van een gefingeerd dienstverband met [bedrijf X] B.V. De rechtbank oordeelde dat de eiser niet in staat was om met objectieve en verifieerbare gegevens de onjuistheid van het standpunt van het Uwv aan te tonen. De rechtbank stelde vast dat de eiser in de periode van 25 maart 2013 tot 23 april 2013 niet in loondienst had gewerkt bij [bedrijf X] en dat hij daarom geen recht had op de ZW-uitkering. De rechtbank oordeelde dat het Uwv terecht de uitkering had herzien en het bedrag van € 27.434,03 had teruggevorderd. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en wees de proceskostenveroordeling af.