ECLI:NL:RBDHA:2015:5727

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 mei 2015
Publicatiedatum
20 mei 2015
Zaaknummer
09/767172-14
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal van kostbare winkelgoederen door een georganiseerde groep

De rechtbank Den Haag heeft op 21 mei 2015 uitspraak gedaan in de zaak tegen een 35-jarige man, die werd beschuldigd van het stelen van grote hoeveelheden kostbare winkelgoederen, waaronder kleding en klusartikelen. De verdachte had een leidende rol in de georganiseerde diefstallen, die plaatsvonden in verschillende winkels in Nederland. De rechtbank oordeelde dat de verdachte meermalen samen met anderen handelde met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening. De diefstallen waren goed georganiseerd en werden uitgevoerd met een planmatige benadering, waarbij gebruik werd gemaakt van hulpmiddelen om detectie te voorkomen. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd, en aan witwassen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de schade die aan de winkelketens werd toegebracht, en verklaarde dat de op te leggen straf in overeenstemming moest zijn met de ernst van de gepleegde feiten. De rechtbank verklaarde ook dat de op de beslaglijst genummerde voorwerpen verbeurd werden verklaard, aangezien deze voorwerpen waren verkregen door middel van de bewezenverklaarde feiten.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/767172-14
Datum uitspraak: 21 mei 2015
Tegenspraak

(Verkort vonnis)

De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:

[verdachte]

geboren op [geboortedag]1980 te [geboorteplaats],
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting "Midden Holland", Huis van
Bewaring De Geniepoort te Alphen aan den Rijn.

De terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 6 maart 2015 en 7 mei 2015.
De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. D.C. Vlielander, advocaat te Utrecht, is ter terechtzitting verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr. H. Mol heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde. De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat de op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen (beslaglijst, die als bijlage C aan dit vonnis is gehecht) onder 1 tot en met 13 genummerde voorwerpen zullen worden verbeurdverklaard.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting van 7 mei 2015 medegedeeld dat hij voornemens is een ontnemingsvordering als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht aanhangig te maken.

De tenlasteleggingAan de verdachte is ten laste gelegd dat:

1.
hij op of omstreeks 20 november 2014 te Alphen aan den Rijn meermalen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- 8 spijkerboeken, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de V&D en/of
- 3 vesten en/of 3 truien en/of 1 joggingsbroek en/of 1 schoudertas en/of 13 jassen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan H&M,
in elk geval (telkens) toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
2.
hij in of omstreeks in de periode van 3 tot en met 9 november 2014 te Cruquius en/of Haarlem en/of Beverwijk en/of Amsterdam en/of Gorichem en/of Waalwijk en/of Boxtel en/of IJsselstein en/of Zeist en/of Lelystad, althans in Nederland, meermalen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen:
op 3 november 2014:
- een of meerdere kra(a)n(en) en/of een of meerdere douchekop(pen), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
* de Gamma (gevestigd te Cruquius) en/of
* de Gamma (gevestigd te Haarlem) en/of
* de Gamma (gevestigd te Beverwijk) en/of
* de Gamma (gevestigd te Amsterdam) en/of
op 5 november 2014:
- een of meerdere kra(a)n(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
* de Gamma (gevestigd te Gorichem) en of
* de Gamma (gevestigd te Waalwijk) en/of
* de Gamma (gevestigd te Boxtel) en/of
op 6 november 2014:
- een of meerdere kra(a)n(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
* de Gamma (gevestigd te IJsselstein) en/of
* de Gamma (gevestigd te Zeist) en/of
op 7 november 2014:
- een of meerdere kra(a)n(en) en/of lampen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
* de Gamma (gevestigd te Cruquius) en/of
op 9 november 2014:
- een of meerdere kra(a)n(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
* de Gamma (gevestigd te Lelystad) en/of
* de Praxis (gevestigd te Lelystad),
in elk geval (telkens) toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
3.
hij op of omstreeks 26 oktober 2014 te Lelystad meermalen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen:
- 2 paar sokken en/of 2 jassen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de Esprit, en/of
- een jas, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Calvin Klein en/of
- 9 truien en/of 2 broeken en/of 1 blouse en/of 1 jas in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de Mexx,
in elk geval (telkens) toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
4.
hij in of omstreeks in de periode van 23 juli 2014 tot en met 30 juli 2014 te Gorinchem en/of Kampen en/of Emmeloord en/of Dronten en/of Lelystad en/of Etten Leur en/of Alphen aan den Rijn, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen:
op 23 juli 2014:
- een of meerdere kra(a)n(en) en/of douchekop(pen), elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de Praxis (gevestigd te Gorinchem) en/of de Gamma (gevestigd te Gorinchem) en/of
op 24 juli 2014:
- een of meerdere kra(a)n(en) en/of een of meerdere lamp(en) en/of een douchekop met slang, elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de Praxis (gevestigd te Kampen) en/of de Praxis (gevestigd te Emmeloord) en/of de Gamma (gevestigd te Dronten) en/of de Praxis (gevestigd te Lelystad) en/of
op 25 juli 2014:
- een of meerdere pa(a)r(en) schoenen en/of een of meerdere broeken, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de Scapino (gevestigd te Etten-Leur) en/of
op 30 juli 2014:
- een of meerdere kledingstukken (onder andere van het merk Desigual), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de V&D (gevestigd te Alphen aan den Rijn),
in elk geval (telkens) toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
5.
hij op of omstreeks 24 november 2014, te 's-Gravenhage, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, danwel zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen, immers heeft hij, verdachte opzettelijk één of meerdere voorwerp(en), te weten een hoeveelheid bestek en/of een 13 paar schoenen/laarzen en/of 8 kranen en/of 10 douchekoppen en/of 36 dozen (Durex) condooms en/of een hoeveelheid kleding en/of een laptop en/of een I-phone 4S,
verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, terwijl hij wist dat bovenomschreven voorwerp(en) -onmiddellijk of middellijk- afkomstig was/waren
uit enig misdrijf.

Vrijspraak

De rechtbank acht op grond van het onderzoek ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 2, eerste gedachtestreep, tweede en vierde asterisk en onder 2, vierde gedachtestreep is ten laste gelegd, zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken.

Overwegingen omtrent het bewijs

Overwegingen omtrent een bewijsverweer
De raadsman heeft betoogd dat het Openbaar Ministerie de bevoegdheden die blijken uit artikel 126g, e.v. van het Wetboek van Strafvordering heeft geschonden. Dit verweer is onderbouwd met de stelling dat de na juli 2014 ingezette bijzondere opsporingsmiddelen na juli 2014 geen enkel juridisch doel meer dienden, zodat de bevoegdheden tot die inzet ten onrechte zijn aangewend, hetgeen met zich brengt dat deze middelen onrechtmatig zijn gebruikt, zodat de mede daarmee verkregen opsporingsresultaten vanaf augustus 2014 niet voor het bewijs gebezigd mogen worden.
De rechtbank is op grond van het dossier van oordeel dat de officier van justitie gezien de aard van de verdenking voldoende redenen heeft gehad om ook na juli 2014 - er was toen weliswaar al enig resultaat behaald maar nog geen volledig beeld verkregen - in het belang van het onderzoek opdracht te geven voor (verdere) toepassing van de bijzondere opsporingsmiddelen. Het thans besproken verweer wordt dan ook verworpen.
Verdere bewijsoverwegingen
De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het als na te melden
bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist met de bewijsmiddelen, dan wel met een opgave daarvan, zal dit plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit vonnis zal worden gehecht.

De bewezenverklaring

Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen - elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft – heeft de rechtbank de overtuiging bekomen dat de verdachte de bij dagvaarding onder 1, 2, 3, 4 en 5 tenlastegelegde feiten heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op 20 november 2014 te Alphen aan den Rijn meermalen tezamen en in vereniging met een ander, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- 8 spijkerboeken toebehorende aan de V&D en
- 3 vesten en 3 truien en 1 joggingsbroek en 1 schoudertas en 13 jassen toebehorende aan H&M;
2.
hij in de periode van 3 tot en met 9 november 2014 te Cruquius en Beverwijk en Gorichem en Waalwijk en Boxtel en IJsselstein en Zeist en Lelystad meermalen tezamen en in vereniging met een ander, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen:
op 3 november 2014:
- kranen en douchekoppen toebehorende aan
* de Gamma (gevestigd te Cruquius) en
* de Gamma (gevestigd te Beverwijk);
op 5 november 2014:
- kranen toebehorende aan
* de Gamma (gevestigd te Gorichem) en
* de Gamma (gevestigd te Waalwijk) en
* de Gamma (gevestigd te Boxtel);
op 6 november 2014:
- kranen toebehorende aan
* de Gamma (gevestigd te IJsselstein) en
* de Gamma (gevestigd te Zeist);
op 9 november 2014:
- kranen toebehorende aan
* de Gamma (gevestigd te Lelystad) en
* de Praxis (gevestigd te Lelystad);
3.
hij op 26 oktober 2014 te Lelystad meermalen tezamen en in vereniging met een ander of anderen met (telkens) het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen:
- 2 paar sokken en een jas toebehorende aan de Esprit, en
- een jas toebehorende aan Calvin Klein en
- 9 truien en 2 broeken en 1 blouse en 1 jas toebehorende aan de Mexx;
4.
hij in de periode van 23 juli 2014 tot en met 30 juli 2014 te Gorinchem en Kampen en Emmeloord en Dronten en Lelystad en Etten Leur en Alphen aan den Rijn, tezamen en in vereniging met een ander (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen:
op 23 juli 2014:
- kranen en douchekoppen toebehorende aan de Praxis (gevestigd te Gorinchem) en de Gamma (gevestigd te Gorinchem) en
op 24 juli 2014:
- kranen en een lamp en douchekoppen, toebehorende aan de Praxis (gevestigd te Kampen) en de Praxis (gevestigd te Emmeloord) en de Gamma (gevestigd te Dronten) en de Praxis (gevestigd te Lelystad) en
op 25 juli 2014:
- schoenen en broeken toebehorende aan de Scapino (gevestigd te Etten-Leur) en
op 30 juli 2014:
- kledingstukken (onder andere van het merk Desigual) toebehorende aan de V&D (gevestigd te Alphen aan den Rijn);
5.
hij op 24 november 2014, te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander of anderen zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen, immers heeft hij, verdachte, opzettelijk één of meerdere voorwerpen, te weten een hoeveelheid bestek en een 13 paar schoenen/laarzen en 8 kranen en 10 douchekoppen en 36 dozen (Durex) condooms en een hoeveelheid kleding en laptop en een I-phone 4S voorhanden gehad en overgedragen, terwijl hij wist dat bovenomschreven voorwerpen -onmiddellijk of middellijk- afkomstig waren uit enig misdrijf.

De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

De strafoplegging

Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Voor wat betreft de in aanmerking komende strafsoort en strafduur wordt meer in het bijzonder het navolgende overwogen.
Alleen al de tekst van de bewezenverklaring geeft aan dat verdachte tezamen met één of meer anderen zich in een periode van nog geen half jaar schuldig heeft gemaakt aan diefstal van een zeer groot aantal kostbare winkelgoederen. Het gaat daarbij evenwel niet slechts om een opeenstapeling van op het eerste gezicht eenvoudige winkeldiefstallen. Kennisneming van het volledige dossier maakte duidelijk dat in de desbetreffende periode sprake is geweest van diefstallen die niet alleen grootschalig waren, maar zeer goed georganiseerd en welhaast bedrijfsmatig uitgevoerd. Die organisatie hield in de eerste plaats in het tevoren opstellen van een planmatige benadering van de winkels, bestaande het uitzoeken van zaken waarin goederen van aanmerkelijke waarde werden verkocht (zoals douchekranen), het afzonderlijk betreden van die winkels door de deelnemers aan de diefstal, waarbij de één (meer) een verkennende en controlerende rol vervult en de ander (meer) een uitvoerende rol (door de goederen feitelijk uit de winkel weg te nemen), waarbij zo nodig de niet-wegnemende deelnemer het kassapersoneel afleidde teneinde het de mededader gemakkelijk te maken de winkel te verlaten. In de uitvoering van het kennelijk tevoren opgestelde plan werd gebruik gemaakt van diverse hulpmiddelen, zoals tevoren geprepareerde tassen, waardoor signalering door detectieapparatuur onmogelijk werd gemaakt, alsmede communicatieapparatuur zoals telefoons met oordopjes. Juist door deze geraffineerde en geoliede werkwijze slaagden de deelnemers aan de diefstal er in snel en onopgemerkt toe te slaan en in korte tijd een groot aantal relatief dure goederen te bemachtigen. Het bedrijfsmatige karakter van de onderhavige diefstallen komt voorts daarin tot uiting dat de buitgemaakte goederen niet aanstonds te gelde werden gemaakt, maar in grote hoeveelheden werden verzonden naar Roemenië.
Het vorenstaande leidt er toe dat het totaal aan bewezenverklaarde feiten moet worden aangemerkt als een zeer ernstige vorm van wat wel wordt aangeduid als “mobiel banditisme”, waaronder de rechtbank verstaat het doelbewust in georganiseerd verband in korte tijd in vele daarvoor speciaal uitgezochte winkels stelen van kostbare winkelgoederen teneinde deze vervolgens naar het buitenland te exporteren. Door een dergelijke handelswijze wordt een enorme schade toegebracht aan de desbetreffende winkelketens en daarmee aan de in Nederland wonende consumenten, aan wie naar valt aan te nemen die schade uiteindelijk in de verkoopprijzen van de desbetreffende producten wordt doorberekend. Al deze omstandigheden dienen in de hoogte van de op te leggen straf tot uiting te komen, waarbij de normbevestigende werking van de straf voorop staat.
Daarnaast dient bij de strafoplegging de rol van verdachte bij het plegen van de bewezen verklaarde feiten in aanmerking te worden genomen. Anders dan verdachte heeft getracht ingang te doen vinden, beschouwt de rechtbank hem niet slechts als een chauffeur van de mededader(s), maar integendeel als een leidende figuur. Tot dat oordeel zijn diverse omstandigheden, zoals die uit het onderzoek ter terechtzitting zijn gebleken, redengevend. Zo volgt uit de observaties die hebben plaatsgevonden en de telefoongesprekken die zijn afgeluisterd dat het steeds verdachte is geweest die de mededader (die feitelijk de goederen heeft weggenomen) –veelal telefonisch- aanstuurde en bepaalde wanneer die mededader de winkel moest betreden en weer kon verlaten. Het was ook verdachte die meermalen het kassapersoneel afleidde teneinde de mededader zo ongestoord mogelijk de winkel te laten verlaten. Dat verdachte daarbij zelf kennelijk geen goederen feitelijk uit de winkels heeft weggenomen maakt, in verband met de zojuist vastgestelde leidinggevende rol, veeleer duidelijk dat het er hem om te doen was dat hij bij betrapping de dans kon ontspringen, anders dan de mededader. Tenslotte is het verdachte geweest die de vervoermiddelen ter beschikking heeft gesteld waarmee naar de (vele) plaatsen waar winkels werden bezocht werd gegaan.
De rechtbank rekent verdachte tenslotte aan dat er van moet worden uitgegaan dat hij met het oog op het plegen van strafbare feiten naar Nederland is gekomen en dat hij zich daar vervolgens op een zodanig grote schaal mee heeft bezig gehouden, dat hij daarvan geruime tijd heeft kunnen leven. Aan de verklaring van verdachte dat hij hier te lande werk zou hebben gehad bij een broodfabriek hecht de rechtbank geen geloof, nu daarvan –ondanks onderzoek- niets is gebleken.
In de persoonlijke omstandigheden van verdachte, voor zover de rechtbank daarvan heeft kunnen kennisnemen nu verdachte zelf daarover vrijwel niets heeft willen zeggen, kan de rechtbank geen enkele strafverminderende factor bespeuren.
Al het vorenstaande voert de rechtbank tot de slotsom dat aan verdachte een straf moet worden opgelegd die vrijheidsbeneming van aanmerkelijke duur met zich brengt. Voor wat betreft de duur van die straf kan de rechtbank zich geheel vinden in hetgeen de officier van justitie heeft gevorderd, zodat de rechtbank verdachte dienovereenkomstig zal veroordelen.

Inbeslaggenomen voorwerpen.

De rechtbank zal de op de beslaglijst onder 1 tot en met 13 genummerde voorwerpen verbeurdverklaren. Deze voorwerpen zijn voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien met betrekking tot deze voorwerpen het onder 5 bewezenverklaarde feit is begaan.

De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 33, 33a, 47, 57, 311 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht;
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 2, eerste gedachtestreep, tweede en vierde asterisk en onder 2, vierde gedachtestreep ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 , 3, 4 en 5 ten laste gelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van de feiten 1, 2, 3 en 4:
diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 5:
witwassen;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden;

bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
verklaart verbeurd de op de beslaglijst onder 1 tot en met 13 genummerde voorwerpen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.W. du Pon, voorzitter,
mr. M. Kramer, rechter,
mr. E.M.A. Vinken, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. B. d’Arnaud Gerkens, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 21 mei 2015.
Mr. J.W. du Pon is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.