Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 2 september 2013, met producties 1 tot en met 29;
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie van 8 januari 2014, met producties 1 tot en met 20;
- het tussenvonnis van 22 januari 2014 waarin een comparitie van partijen wordt gelast;
- de brief van de advocaat van [A] van 30 april 2014;
- de brief van de advocaat van [A] van 15 mei 2014 met de producties 21 tot en met 25;
- de brief van de advocaat van Basil van 28 mei 2014 met de producties 32 tot en met 34, waaronder een proceskostenspecificatie;
- de conclusie van antwoord in reconventie van 3 juni 2014, met producties 30 en 31;
- de proceskostenspecificatie zijdens [A] van 1 juni 2014;
- het proces-verbaal van comparitie van 3 juni 2014, met aangehecht de pleitnotities namens Basil en [A];
- de conclusie na comparitie namens Basil van 16 juli 2014, met producties 35 tot en met 48;
- de conclusie na comparitie (genaamd “nadere conclusie in con- en reconventie”) namens [A] van 16 juli 2014, met producties 26 tot en met 29.
2.De feiten
Eurobikebeurs te Friedrichshafen in Duitsland.
I’m the father of [C] who has send you the inquiry last week. I understand that you are interested in supplying the rattan baskets to us. We would like to change the baskets a little bit so that they are not exactly the same as Basil. The handelgrips now from Basil are square shape and meaby it is possible to make them a little round at downside. We don’t need the PVC handlegrips but can you make the Turnlock or do we have to send them also from China.
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling
in conventie
Stb. 2004, 573). Voor wat betreft de vorderingen in conventie en reconventie anders dan op basis van het Gemeenschapsmodel volgt de relatieve bevoegdheid in conventie en reconventie uit het feit dat die niet is betwist (art. 110 Rv).
screenshotsvan de website van [A] (www.newlooxs.nl), gedateerd na de datum van betekening van het kort geding-vonnis, gesteld dat [A] na betekening van het vonnis het daarin gegeven verbod heeft overtreden zodat [A] dwangsommen heeft verbeurd. Daarbij is volgens Basil het maximum aan dwangsommen ad € 250.000,- verbeurd.
bij wege van exceptiede geldigheid heeft betwist, zoals door Basil aangevoerd, kan ook niet worden gevolgd. [A] heeft immers in de stukken en ter zitting uitdrukkelijk, althans duidelijk kenbaar, een beroep gedaan op de ongeldigheid van het niet-ingeschreven Gemeenschapsmodel, meer specifiek op het gebrek aan eigen karakter.
indien het beslag onterecht is gelegd of het beslag is opgeheven, (..) of indien wordt vastgesteld dat er geen inbreuk was of dreigde”. Artikel 19 van de APV heeft tot gevolg dat genoemde aansprakelijkheid ook ontstaat bij (achteraf) onterecht ingestelde douanemaatregelen. Het is de bedoeling van de wetgever geweest algemene procesrechtelijke regels ook van toepassing te laten zijn op Titel 15 (de artikelen 1019 Rv en verder) voor zover daar in die titel niet van wordt afgeweken. Ten aanzien van voorlopige maatregelen in het algemeen, daaronder begrepen conservatoire beslagen, geldt dat degene die de maatregelen heeft laten toepassen uit onrechtmatige daad aansprakelijk is voor de schade die de door de maatregel getroffen partij heeft geleden (vergelijk HR 13 januari 1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1608) als de maatregel achteraf onterecht blijkt te zijn geweest.