Niet-rechtens relevante wijzigingen
Ten aanzien van de aangevoerde en gestelde wijziging van omstandigheden met betrekking tot de partneralimentatie, is de rechtbank van oordeel dat uit de overwegingen van voormelde beschikking niet kan worden afgeleid dat de verplichting van de man tot betaling van partneralimentatie maar drie jaar zou duren, zodat op dit punt niet kan worden gesproken van een rechtens relevante wijziging van omstandigheden. Immers, uitgaande van het minimum-loon van een fulltimer, moet worden geoordeeld dat de vrouw daarmee niet volledig in haar behoefte van destijds € 1694,- netto kan voorzien.
Voorts is de rechtbank van oordeel dat, gelet op de door de vrouw overgelegde stukken betreffende haar sollicitaties, de vrouw voldoende inspanningen heeft verricht om een zo ruim mogelijke verdiencapaciteit te realiseren. Ter terechtzitting is komen vast te staan dat de vrouw de afgelopen jaren met tussenpozen werkzaam is geweest bij [naam] met een dienstverband van 6,15 uur per week. Ook recent is de vrouw, nadat haar contract bij genoemde werkgever in november 2014 niet was verlengd, per 2 maart 2015 wederom in dienst getreden bij deze werkgever voor dezelfde arbeidsduur. Uit de overgelegde stukken is bovendien niet komen vast te staan – zoals de man stelt – dat de vrouw alleen op parttime functies heeft gesolliciteerd. Voorts neemt de rechtbank ten aanzien van de verdiencapaciteit van de vrouw in aanmerking dat, nu door de vrouw onweersproken is verklaard dat de oudere broer [naam] zodanig last had van de gedragsproblemen bij [de minderjarige 1] dat hij het huis uit heeft moeten gaan, [de minderjarige 1] zodanig extra veel zorg nodig had en nog heeft dat hierdoor de verdiencapaciteit van de vrouw is beperkt en zij niet fulltime werkzaam kan zijn. Dat de vrouw als gevolg van medische beperkingen niet in staat is haar verdiencapaciteit te realiseren, acht de rechtbank, gelet op de betwisting daarvan door de man, niet dan wel onvoldoende onderbouwd, zodat de rechtbank hieraan voorbij gaat.
De vrouw heeft de stelling van de man dat zij samenwoont met een andere partner als waren zij gehuwd gemotiveerd betwist en acht de rechtbank overigens niet aangetoond.
Dat de vrouw samen met haar vriend op vakantie gaat en zij elkaar tussendoor veel zien, is naar het oordeel van de rechtbank een onvoldoende onderbouwing voor de stellingname van de man. Gelet op het vorenstaande is er naar het oordeel van de rechtbank voor wat betreft de behoefte van de vrouw, geen sprake van een rechtens relevante wijziging van omstandigheden. In voormelde beschikking d.d. 28 februari 2011 is de behoefte van de vrouw berekend op € 1.680,- bruto per maand, ervan uitgaande dat zij een inkomen ontvangt van € 334,16 bruto per maand. Geïndexeerd naar 2014 bedraagt de behoefte van de vrouw
(afgerond) € 1.746,- bruto per maand, nu het huidige inkomen van de vrouw nagenoeg gelijk is aan het inkomen ten tijde van de echtscheiding.