In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 mei 2015 uitspraak gedaan in een procedure betreffende de asielaanvraag van eiseres, die ook de belangen van haar minderjarige dochter in het geding had. Eiseres had beroep ingesteld tegen een besluit van 23 april 2015, waarin haar asielaanvraag werd afgewezen en geen verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd werd verleend. De voorzieningenrechter heeft de zaak behandeld en na het sluiten van het onderzoek ter zitting onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan.
De rechtbank oordeelde dat de afwijzing van de asielaanvraag terecht was, omdat eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat zij in Marokko zodanige problemen te vrezen had dat dit asielrechtelijke bescherming rechtvaardigde. De voorzieningenrechter wees erop dat eiseres in 1992 met een toeristenvisum naar Frankrijk was gekomen en pas in 2015 asiel had aangevraagd, wat haar geloofwaardigheid ondermijnde. De rechtbank concludeerde dat de problemen die eiseres met haar familie in Marokko had, niet voldoende waren om haar asielaanvraag te onderbouwen.
Echter, de rechtbank oordeelde ook dat de belangen van de dochter van eiseres, die in Nederland was geboren en naar school ging, onvoldoende waren meegewogen in de besluitvorming van de staatssecretaris. De voorzieningenrechter benadrukte dat het recht op respect voor het privéleven van het kind, zoals vastgelegd in artikel 8 van het EVRM, niet adequaat was beoordeeld door de staatssecretaris. Dit leidde tot de gedeeltelijke vernietiging van het bestreden besluit, waarbij de rechtbank verweerder opdroeg om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de belangen van het kind.
De rechtbank wees het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat er geen aanleiding was voor het treffen van een dergelijke maatregel na de gedeeltelijke vernietiging van het besluit. Tot slot werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 1.470, en werd aangegeven dat tegen deze uitspraak binnen een week hoger beroep kon worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.