ECLI:NL:RBDHA:2015:5357
Rechtbank Den Haag
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Herziening huurtoeslag 2011 en toetsingsinkomen in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 april 2015 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de herziening van de huurtoeslag voor het berekeningsjaar 2011. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde, had bezwaar gemaakt tegen de beslissing van verweerder, die op 30 juli 2014 de huurtoeslag had herzien. De herziening was gebaseerd op een wijziging van het toetsingsinkomen, dat was vastgesteld op € 20.763, in tegenstelling tot het eerdere inkomen van € 18.934. De rechtbank heeft op 16 april 2015 de zitting gehouden, waarbij eiseres in persoon aanwezig was en verweerder vertegenwoordigd was door zijn vertegenwoordigers.
De rechtbank heeft overwogen dat de herziening van de huurtoeslag rechtmatig was, omdat de Belastingdienst/Toeslagen bevoegd is om een reeds definitief vastgestelde toeslag te herzien indien er een wijziging van het inkomensgegeven plaatsvindt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de definitieve huurtoeslag van eiseres was vastgesteld op basis van de voorlopige aanslag inkomstenbelasting, maar dat deze later was herzien door de belastinginspecteur. Eiseres werd erop gewezen dat als zij het niet eens was met de vaststelling van haar inkomen, zij zich tot de belastinginspecteur moest wenden.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard, wat betekent dat de herziening van de huurtoeslag door verweerder werd bevestigd. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.