ECLI:NL:RBDHA:2015:5147

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 maart 2015
Publicatiedatum
1 mei 2015
Zaaknummer
3415439 RL EXPL 14-28078
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid politie na inbraak in mobiele snackkar en daaropvolgende aanrijding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 18 maart 2015 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een eiseres, eigenaar van een mobiele snackkar, en de politie. De eiseres stelde de politie aansprakelijk voor de schade die zij had geleden na een aanrijding met haar snackkar, die volgde op een inbraak in de kraam. De inbraak vond plaats in de nacht van 13 op 14 oktober 2012, waarna de politie ter plaatse kwam en de laadklep van de kraam dichtdrukte. Vanwege zware regenval besloot de politie geen waarschuwingssticker aan te brengen en trachtte niet om de eigenaar van de kraam te achterhalen.

Op 14 oktober 2012, na het ophalen van de kraam door de eiseres, raakte de kraam los van zijn onderstel en botste tegen een geparkeerde bestelbus, wat leidde tot totale schade aan de kraam. De eiseres vorderde een schadevergoeding van € 13.487,98, stellende dat de politie onzorgvuldig had gehandeld door haar niet tijdig te informeren over de inbraak en de laadklep niet te vergrendelen.

De politie voerde verweer en betwistte dat het ongeval was veroorzaakt door het openstaan van de laadklep. De kantonrechter oordeelde dat er geen causaal verband kon worden vastgesteld tussen het handelen van de politie en het ongeval, aangezien er geen getuigen waren en technisch onderzoek niet meer mogelijk was. De vordering van de eiseres werd afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten van de politie.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team kanton Den Haag
FJ
Rolnr.: 3415439 RL EXPL 14-28078
18 maart 2015
Vonnis in de zaak van:
[eiser],wonende te [woonplaats],
eisende partij,
gemachtigde: mr. C. van de Kuilen,
(toevoeging verleend op 24 oktober 2013 met kenmerk 3HY6407)
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon met als wettelijke taak De Politie,
gevestigd te Den Haag,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. M.A. Bosman.
Partijen worden verder aangeduid als “[eiser]” en “de politie”.

1.Procedure

1.1
De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 4 september 2014, met producties;
  • de conclusie van antwoord, met producties;
  • de door [eiser] bij brieven van 4 en 6 februari 2015 in het geding gebrachte producties.
1.2
Op 11 februari 2015 heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt. Beide partijen zijn daarbij verschenen, [eiser] vertegenwoordigd door haar echtgenoot de heer C.C. Trinh en bijgestaan door haar gemachtigde, en de politie vertegenwoordigd door haar gemachtigde.
1.3
Vervolgens is de uitspraak van het vonnis bepaald op heden.

2.Feiten

2.1
[eiser] is eigenaresse geweest van een mobiele snackkar (hierna: de kraam).
2.2
In de nacht van 13 op 14 oktober 2012 is ingebroken in de kraam, die op dat moment geparkeerd stond aan de [adres]. De politie is op 14 oktober 2012 omstreeks 4.15 uur ter plaatse geweest. De kraam is aangetroffen met een opengebroken laadklep.
2.3
De politie heeft de laadklep van de kraam dichtgedrukt. Wegens de zware regenval heeft de politie ervan afgezien om een waarschuwingssticker op de kraam aan te brengen. Vervolgens heeft de politie tevergeefs getracht om de eigenaar van de kraam te achterhalen.
2.4
Op 14 oktober 2012 heeft [eiser] de kraam opgehaald en is hiermee in de richting van haar verkooppunt gereden. Nog op de [adres] is de kraam losgeraakt van zijn onderstel en tegen een bestelbus, die aldaar geparkeerd stond, tot stilstand gekomen. Door het ongeval is de kraam geheel verwoest.

3.Vordering

3.1
[eiser] vordert dat de kantonrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de politie veroordeelt tot betaling van € 13.487,98 dan wel een door de kantonrechter te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 september 2014 tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van de politie in de kosten van deze procedure.
3.2
[eiser] legt aan haar vordering naast de vaststaande feiten ten grondslag dat niets anders het ongeval met de kraam veroorzaakt kan hebben dan dat de laadklep (het uitgeefluik) van de kraam is opengesprongen tijdens het rijden. De politie heeft volgens [eiser] als handhaver van de openbare orde een speciale relatie met het publiek en daardoor een bijzondere zorgplicht. [eiser] stelt dat de politie onzorgvuldig heeft gehandeld door [eiser] niet tijdig te informeren over de inbraak dan wel zelf de laadklep te vergrendelen. Daardoor is [eiser] nietsvermoedend met de kraam gaan rijden. Naast de kosten van aanschaf van een vervangende kraam met inventaris vordert [eiser] tevens vergoeding van gederfde omzet.

4.Verweer

4.1
De politie voert gemotiveerd verweer tegen de vordering waarop hierna voor zover nodig nader wordt ingegaan en concludeert tot afwijzing.

5.Beoordeling

5.1
Beoordeeld dient te worden of de politie de schade van [eiser] dient te vergoeden.
5.2
De politie heeft allereerst gemotiveerd betwist dat het ongeval met de kraam is veroorzaakt doordat de laadklep van de kraam is opengegaan tijdens het rijden. Dat verweer slaagt. Er zijn geen getuigen van het ongeval geweest. Er heeft geen technisch onderzoek plaatsgevonden naar de oorzaak van het ongeval met de kraam. Bovendien zijn de brokstukken van de kraam na het ongeval verwijderd. Technisch onderzoek is daardoor nu niet meer mogelijk. Anders dan [eiser] heeft bepleit, is de kantonrechter van oordeel dat op grond van de inhoud van het dossier, waaronder de overgelegde foto’s, en hetgeen tijdens de comparitie is besproken niet valt in te zien dat geen andere verklaring voor het ongeval denkbaar zou zijn dan dat de laadklep van de kraam is opengegaan tijdens het rijden.
5.3
Gezien het vorenstaande concludeert de kantonrechter dat het causaal verband tussen het optreden van de politie in de nacht van 13 op 14 oktober 2014 en het ongeval met de kraam enkele uren daarna niet vast staat en ook niet meer vastgesteld kan worden. De bewijslast van het causaal verband ligt bij [eiser]. Om die reden zal de vordering van [eiser] worden afgewezen. Hetgeen partijen overigens nog hebben aangevoerd, zal gezien het vorenstaande onbesproken blijven.
5.4
Als in het ongelijk gestelde partij dient [eiser] te worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van de politie.

6.Beslissing

De kantonrechter:
- wijst de vordering af;
- veroordeelt [eiser] in de kosten van de procedure, tot op deze uitspraak aan de zijde van de politie vastgesteld op € 500,- als het aan de gemachtigde van de politie toekomende salaris;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door kantonrechter mr. F.J. Verbeek en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 maart 2015.