ECLI:NL:RBDHA:2015:5050

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 april 2015
Publicatiedatum
1 mei 2015
Zaaknummer
09-994525-14
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onthouding van zorg aan dieren door houder met meerdere overtredingen van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren

Op 28 april 2015 heeft de Rechtbank Den Haag een vonnis gewezen in een strafzaak tegen een verdachte die als houder van verschillende dieren, waaronder runderen, schapen, geiten, varkens, paarden, pony’s en ezels, op meerdere locaties in 2013 de nodige verzorging aan deze dieren heeft onthouden. De zaak kwam voor de rechtbank na verwijzing door de politierechter. Tijdens de zittingen op 18 november 2014, 6 januari 2015 en 14 april 2015 werd vastgesteld dat de verdachte niet in staat was om de dieren de juiste zorg te bieden, wat leidde tot ernstige tekortkomingen in hun welzijn. De officier van justitie eiste een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht en gedragsinterventie. De rechtbank oordeelde dat de verdachte schuldig was aan de tenlastegelegde feiten, die in strijd waren met artikel 37 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van twee maanden, met een proeftijd van twee jaar en bijzondere voorwaarden om herhaling te voorkomen. De rechtbank hield rekening met eerdere veroordelingen van de verdachte voor soortgelijke feiten en de ernst van de situatie voor de dieren.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer 09/994525-14
Datum uitspraak: 28 april 2015
Tegenspraak

(Verkort vonnis)

De rechtbank Den Haag, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de door de politierechter op 26 juni 2014 naar de meervoudige strafkamer verwezen zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:

[verdachte]

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag]1971,
BRP-adres: [adres 1].

De terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 18 november 2014, 6 januari 2015 en 14 april 2015.
De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. P.J. Hoogendam, advocaat te Den Haag, is ter terechtzitting verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr. C.A.M. van den Brand heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde en het ad informandum gevoegde feit met parketnummer 09/994538-14. De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank de dagvaarding voor wat betreft het ad informandum gevoegde feit onder parketnummer 09/994526-14 partieel nietig zal verklaren.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden met een proeftijd van twee jaren, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een gedragsinterventie, een ambulante behandelverplichting, en dat verdachte wordt verplicht om het houden van dieren tot één bedrijfslocatie te beperken, waarbij hij kleinschalig maximaal vier paarden houdt.

De tenlasteleggingAan de verdachte is ten laste gelegd dat:

1.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2013 tot en met 12 maart 2013 te
Hoek van Holland, gemeente Rotterdam,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
als houder van een of meer dier(en), te weten 33, althans een of meer
rund(eren), die verbleven in een stal gelegen op/aan de [adres 2]
aldaar, aan dat/die rund(eren) de nodige zorg heeft onthouden,
immers had(den) dat/die rund(eren) geen of onvoldoende beschikking over
(schoon) (drink)water en/of (vers) voer;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2013 tot en met 12 maart 2013 te
Rotterdam,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
als houder van een of meer dier(en), te weten 4, althans een of meer paard(en)
en/of 9, althans een of meer varken(s) en/of 18, althans een of meer
stier(en)/rund(eren) en/of 2, althans een of meer ezel(s) en/of 2, althans een
of meer pony('s) en/of 100, althans een of meer scha(a)p(en) en/of 21, althans
een of meer geit(en), die verbleven in een of meer stal(len) en/of hok(ken)
gelegen op/aan de [adres 3] aldaar,
aan dat/die paard(en) en/of varken(s) en/of stier(en)/rund(eren) en/of ezel(s)
en/of pony('s) en/of scha(a)p(en) de nodige zorg heeft onthouden
immers
had(den) dat/die paard(en) geen of onvoldoende beschikking over (schoon)
(drink)water en/of stond(en) die paard(en) op een dikke (natte) laag mest,
althans had(den) geen beschikking over een schone en/of droge (lig)plek
en/of
had(den) dat/die varken(s) geen of onvoldoende beschikking over (vers) voer
en/of stond(en) dat/die varken(s) op een dikke (natte) laag mest, althans
had(den) geen beschikking over een schone en/of droge (lig)plek
en/of
had(den) dat/die stier(en)/rund(eren) geen of onvoldoende beschikking over
(schoon) (drink)water en/of (vers) voer en/of stond(en) dat/die
stier/rund(eren) op een dikke (natte) laag mest, althans had(den) geen
beschikking over een schone en/of droge (lig)plek
en/of
had(den) die ezel(s) en/of pony('s) geen of onvoldoende beschikking over
(schoon) (drink)water en/of (vers) voer en/of
was/waren dat/die scha(a)p(en) (erg) mager en/of had(den) meerdere kale
plekken op het lichaam;
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2013 tot en met 12 maart 2013 te
Leidschendam,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
als houder van een of meer dier(en), te weten 5, althans een of meer
rund(eren), die verbleven in een stal en/of hok gelegen op/aan [adres 4]
aldaar, aan dat/die rund(eren) de nodige zorg heeft onthouden,
immers had(den) dat/die rund(eren) geen of onvoldoende beschikking over
(vers) voer en/of stond(en) die rund(eren) op een dikke laag mest, althans
had(den) geen beschikking over een schone en/of droge (lig)plek.
ad informandum gevoegde strafbare feiten
Parketnr, Feitgegevens (pleegperiode, -locatie, -plaats , -gemeente, omschr. feit):
1. maart 2013, de [adres 3], Rotterdam, Gem. Rotterdam,
Als houder van een dier dat dier de nodige verzorging onthouden
2. 994538-14 13 juli 2014, Nootdorp, Nootdorp, Gem. Pijnacker-Nootdorp,
Als houder van een dieren deze dieren de nodige verzorging onthouden

De bewijsmiddelen

De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist met de bewijsmiddelen, dan wel met een opgave daarvan, zal dit plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit vonnis zal worden gehecht.

Bewijsoverwegingen

Ten aanzien van feit 1
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. Er zou voldoende water en voer beschikbaar zijn geweest.
De rechtbank overweegt dat in het op ambtseed opgemaakte proces-verbaal met nummer 72650, ondertekend door de verbalisanten op 3, 6 en 11 juni 2013, de volgende constateringen van deze verbalisanten op 12 maart 2013 ter locatie van [adres 2] te Hoek van Holland zijn gerelateerd. Alle drie de waterbakken waren aan de binnenkant vuil. Eén waterbak kon niet gebruikt worden. In de stal lagen natte en beschimmelde zuidvruchten. Voor de voerhekken lagen restanten van deze zuidvruchten. Het waren oude voerresten. De natte en beschimmelde zuidvruchten waren kennelijk bestemd als diervoeder. Voorts was er natuurhooi van onvoldoende kwaliteit aanwezig. Er was geen ander voer beschikbaar. De aanwezige runderen maakten een hongerige indruk.
Dierenarts [Naam Arts] bevestigt in zijn verklaring van 12 maart 2013 deze constateringen. Er waren volgens deze dierenarts voornamelijk dozen met kratjes groente en fruit aanwezig. De verpakte groente en fruit waren voornamelijk sterk en met zichtbare schimmelgroei overwoekerd. In de voergangen lagen voornamelijk mango’s en sinaasappelen, verontreinigd met plastic. De dieren waren onrustig en loeiden onophoudelijk. De dieren aten niet van de voerrestanten. Toen de dieren voordroogkuil van zeer matige kwaliteit kregen voorgehouden, verdrongen zij zich ervoor om ervan te kunnen eten. Alle drinkbakken waren smerig, vervuild met rottende voedselresten en één drinkbak functioneerde niet. Volgens de dierenarts is de dieren de nodige verzorging onthouden.
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat verdachte zijn dieren de nodige verzorging heeft onthouden door hun geen beschikking te geven over voldoende schoon drinkwater en vers voer. De rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging.
Ten aanzien van feit 2
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. De runderen, ezels en pony’s zouden voldoende te eten en te drinken krijgen. Het zou de varkens aan niets hebben ontbroken. Niet zou kunnen worden vastgesteld dat de schapen mager waren als gevolg van het onthouden van zorg door verdachte.
De rechtbank overweegt dat uit het op ambtseed opgemaakte proces-verbaal met nummer 72650, ondertekend door de verschillende verbalisanten op 3, 6 en 11 juni 2013, als waarnemingen van deze verbalisanten op 12 maart 2013 ter locatie van [adres 3] te Rotterdam het volgende blijkt.
De vier paarden waren gehuisvest in een hok waarin zij geen beschikking hadden over drinkwater. Voorts had het hok scherpe delen en spijkers waaraan de paarden zich zouden kunnen verwonden. De bodem van het hok was bedekt met een dikke laag mest. De paarden waren niet schoon en droog en hadden mestklonten aan hun lichaam. Zij hadden niet de beschikking over een schone en droge ligplaats.
De varkens waren bedekt met een laag mest. De bodem van het hok van de varkens was bedekt met een tien centimeter dikke laag natte mest. De varkens hadden geen beschikking over een droge ligplek. In het krat dat kennelijk gebruikt werd als voerbak lag een dikke laag mest. In een hoek op de bodem van het hok lagen verteerde zuidvruchten bedekt met een dikke laag mest. De varkens hadden geen beschikking over schoon voer. De varkens kregen tijdens de controle natuurhooi van een slechte kwaliteit gevoerd. De baal was beschimmeld en rook muf. Het hooi werd gegooid op de dikke laag mest. De varkens moesten het hooi vanaf de mestbodem opeten.
De in de stal aanwezige stieren konden niet alle beschikken over schoon water en voor runderen geschikt hygiënisch voer. In de voerbakken lagen gedeeltelijk verteerde zuidvruchten en er lag geen ruwvoer. De bodem van de vloer was bedekt met een dikke laag mest en enkele dieren moesten, door de beperkte ruimte, met hun achterpoten in de grup staan, die vol met mest stond. Twee van de runderen waren bedekt met schurftplekken.
Ook de in de schuur aanwezige ezels en de pony’s konden niet beschikken over schoon water en voor ezels en pony’s geschikt hygiënisch voer. Voor het voerhek lagen gedeeltelijk verteerde zuidvruchten en er lag geen ruwvoer. De dieren konden zich verwonden aan een uitstekend stuk hout, en de ligboxen waren niet geschikt voor de dieren om te liggen.
Het hok waarin vier kalveren en een geit waren gehuisvest, had meerdere scherpe uitstekende delen waaraan de dieren zich zouden kunnen verwonden, was bedekt met een laag natte mest en bood geen schone en droge ligplek.
Verscheidene schapen hadden kale plekken van omstreeks 20 centimeter doorsnede, hetgeen kan duiden op schurft. Ook zagen en voelden verbalisanten dat meerdere schapen mager waren. Ook dit hok had meerdere scherpe en uitstekende delen waaraan de dieren zich konden verwonden. In de voerruif stond een doos met hele en kapotte gloeilampen.
Dierenarts [Naam Arts] bevestigt in zijn verklaring van 12 maart 2013 deze constateringen. De vloer van het hok van de varkens was bedekt met minstens 10 centimeter mest en urine. De varkens moesten hun voer uit hun eigen stront opslurpen. De voedingstoestand van de runderen, stieren, een deel van de schapen en enkele geiten was zonder meer slecht. Volgens de dierenarts is de dieren de nodige verzorging onthouden. Nog dezelfde dag zijn er, in het belang van de gezondheid en het welzijn van de dieren, 29 schapen en geiten, en twee stieren weggehaald en bij een opslaghouder ondergebracht.
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat verdachte zijn dieren de nodige zorg heeft onthouden door hun geen beschikking te geven over voldoende schoon drinkwater en voer. Voorts hebben de verbalisanten geconstateerd dat de schapen mager waren en kale plekken op het lichaam hadden. De rechtbank acht het op grond van het voorgaande aannemelijk dat dit het gevolg was van het onthouden van zorg door verdachte. Of de kale plekken bij de schapen al dan niet door schurft werden veroorzaakt, is voor die conclusie niet van belang. De rechtbank verwerpt de verweren van de raadsman.
Ten aanzien van feit 3
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. Het betrof een open stal met uitloopmogelijkheden. Mogelijk konden de dieren elders op het perceel wel goed liggen. Dat er geen voer aanwezig was, betekent niet dat er niet nog voer zou komen.
De rechtbank overweegt dat uit het op ambtseed opgemaakte proces-verbaal met nummer 72650, ondertekend door de verschillende verbalisanten op 3, 6 en 11 juni 2013, als constateringen van de verbalisanten op 12 maart 2013 ter locatie van [adres 4] ongenummerd te Leidschendam het volgende blijkt.
Op het perceel/weiland bevonden zich vijf runderen, alsmede een potstal. De potstal was aan één zijde permanent geopend. De bodem van deze schuilstal was bedekt met een dikke laag mest. De dieren hadden geen beschikking over een schone en droge ligplek. De dieren waren aan de achterzijde en onder de borst van het lichaam bedekt met aangekoekte klonten mest. Anders dan wat brood dat door verdachte over het hek werd gegooid en daardoor bevuild raakte, zagen de verbalisanten geen ander (ruw) voer in het land staan.
De verweren van de raadsman vinden hun weerlegging in de constateringen van de verbalisanten. Zij behoeven geen nadere bespreking en worden verworpen.

De bewezenverklaring

Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen - elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft - heeft de rechtbank de overtuiging bekomen dat de verdachte de bij dagvaarding onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde feiten heeft begaan, te weten dat:
1.
hij in
of omstreeksde periode van 1 januari 2013 tot en met 12 maart 2013 te
Hoek van Holland, gemeente Rotterdam,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
als houder van
een of meerdier
(en
), te weten 33
, althans een of meer
rund
(eren
), die verbleven in een stal gelegen
op/aan de [adres 2]
aldaar, aan
dat/die rund
(eren
)de nodige zorg heeft onthouden,
immers had
(den
) dat/die rund
(eren
)geen of onvoldoende beschikking over
(schoon
) (drink
)water en
/of (vers
)voer;
2.
hij in
of omstreeksde periode van 1 januari 2013 tot en met 12 maart 2013 te
Rotterdam,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
als houder van
een of meerdier
(en
), te weten 4
, althans een of meerpaard
(en
)
en
/of9
, althans een of meervarken
(s
)en
/of18
, althans een of meer
stier
(en
)/rund
(eren
)en
/of2
, althans een of meerezel
(s
)en
/of2
, althans een
of meerpony
('s
)en
/of 100, althans een of meerscha
(a)p
(en
)en
/of 21, althans
een of meergeit
(en
), die verbleven in
een of meerstal
(len
)en/of hok
(ken
)
gelegen
op/aan de [adres 3] aldaar,
aan
dat/die paard
(en
)en
/ofvarken
(s
)en
/ofstier
(en
)/rund
(eren) en
/ofezel
(s
)
en
/ofpony
('s
)en
/ofscha
(a)p
(en
)de nodige zorg heeft onthouden
immers
had
(den
) dat/die paard
(en
)geen of onvoldoende beschikking over
(schoon
)
(drink
)water en
/ofstond
(en
)die paard
(en
)op een dikke
(natte
)laag mest,
althansenhad
(den
)geen beschikking over een schone en/of droge
(lig
)plek
en
/of
had
(den
) dat/die varken
(s
)geen of onvoldoende beschikking over
(vers
)voer
en
/ofstond
(en
) dat/die varken
(s
)op een dikke
(natte
)laag mest,
althans
enhad
(den
)geen beschikking over een schone en/of droge
(lig
)plek
en
/of
had
(den
) dat/die stier
(en
)/rund
(eren
)geen of onvoldoende beschikking over
(schoon
) (drink
)water en
/of (vers
)voer en
/ofstond
(en)
dat/die
stier/rund
(eren
)op een dikke
(natte
)laag mest
, althans had(den) geen
beschikking over een schone en/of droge (lig)plek
en
/of
had
(den
)die ezel
(s
)en
/ofpony
('s
)geen of onvoldoende beschikking over
(schoon
) (drink
)water en
/of (vers
)voer en
/of
was/waren
dat/die scha
(a)p
(en
) (erg
)mager en
/ofhad
(den
)meerdere kale
plekken op het lichaam;
3.
hij in
of omstreeksde periode van 1 januari 2013 tot en met 12 maart 2013 te
Leidschendam,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
als houder van
een of meerdier
(en
), te weten 5
, althans een of meer
rund
(eren
), die verbleven in een stal
en/of hokgelegen
op/aan [adres 4]
aldaar, aan
dat/die rund
(eren
)de nodige zorg heeft onthouden,
immers had
(den
) dat/die rund
(eren
)geen of onvoldoende beschikking over
(vers
)voer en
/ofstond
(en
)die rund
(eren
)op een dikke laag mest,
althansen
had
(den
)geen beschikking over een schone en/of droge
(lig
)plek.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3:
overtreding van artikel 37 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, meermalen gepleegd;

De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

De strafoplegging

Na te melden straffen en maatregel zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich als houder van runderen, schapen, geiten, varkens, paarden, pony’s en ezels op verschillende locaties in 2013 schuldig gemaakt aan onthouding van de nodige verzorging aan deze dieren. Tijdens diverse controles werden telkens dieren aangetroffen die niet konden beschikken over een droge en schone ligplaats en die niet of onvoldoende de beschikking hadden over schoon drinkwater en vers voer. Hierdoor is ernstig tekort gedaan aan het welzijn van deze dieren.
Blijkens een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 31 oktober 2014 is verdachte eenmaal een boete opgelegd voor een soortgelijk delict en is hij door de politierechter in deze rechtbank op 25 november 2013 veroordeeld tot een werkstraf voor een soortgelijk delict. Daarnaast is verdachte eerder onherroepelijk veroordeeld ter zake van het plegen van verscheidene economische delicten.
Ondanks zijn eerdere justitiële contacten blijft verdachte dieren houden, hoewel hij niet in staat is tot een goede bedrijfsvoering waarbinnen de verzorging en het welzijn van de dieren is gewaarborgd.
De rechtbank heeft met betrekking tot de persoon van verdachte acht geslagen op een rapport van Reclassering Nederland d.d. 15 november 2013. De reclassering concludeert dat verdachte een beperkt inzicht heeft in de grensoverschrijdingen, waardoor het herhalingsgevaar als hoog gemiddeld wordt ingeschat. De reclassering adviseert om een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met als bijzondere voorwaarden: een meldplicht, een gedragsinterventie, een ambulante behandelverplichting en dat verdachte wordt verplicht om het houden van dieren tot één bedrijfslocatie te beperken, waarbij hij kleinschalig één diersoort houdt.
Ter terechtzitting van 18 november 2014 heeft verdachte verklaard dat hij enkel nog 56 runderen had en dat hij die runderen verkoopt zodra de blokkade daar vanaf is. Ten aanzien van de door de officier van justitie gevorderde onderbewindstelling heeft verdachte verklaard dat deze niet nodig is omdat hij stopt met het houden van dieren. Hij stelde te hebben ingezien dat hij niet de geschikte persoon is om dieren in enige omvang te houden. De raadsman heeft toen verzocht om de behandeling ter terechtzitting te schorsen opdat verdachte de dieren kon verkopen zodat een onderbewindstelling niet nodig zou zijn. De verwachting was toen dat de dieren voor 1 december 2014 verkocht zouden zijn. De zaak is toen daartoe aangehouden.
Ter terechtzitting van 6 januari 2015 bleek er nog weinig voortgang te zijn geboekt. De behandeling ter terechtzitting is toen opnieuw aangehouden teneinde verdachte nogmaals in de gelegenheid te stellen om zijn dieren te verkopen.
Ter terechtzitting van 14 april 2015 is gebleken dat de blokkade op het bedrijf nog niet was opgeheven. De dieren waren als gevolg daarvan nog niet verkocht. Voorts bleken enkele runderen drachtig. Desgevraagd verklaarde verdachte dat hij over een jaar tien volwassen runderen wilde hebben die hij zou laten afkalven.
Het voorafgaande baart de rechtbank ernstige zorgen. De rechtbank is gelet daarop van oordeel dat verdachte tot het houden van dieren slechts in staat is op zeer beperkte schaal. Verdachte lijkt zich dit ook wel te realiseren, maar handelt daar niet naar. Om dit te bewerkstelligen en om verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst opnieuw schuldig te maken aan strafbare feiten, zal de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf van na te noemen duur met een proeftijd van twee jaren opleggen met de volgende bijzondere voorwaarden: een meldplicht, een gedragsinterventie, een ambulante behandelverplichting en dat verdachte wordt verplicht om het houden van dieren tot één bedrijfslocatie te beperken, waarbij hij maximaal vier paarden mag houden.
De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de navolgende ad informandum gevoegde feiten:
1. maart 2013, [adres 3], Rotterdam, Gem. Rotterdam,
Als houder van een dier dat dier de
nodige verzorging onthouden
2. 994538-14 13 juli 2014, Nootdorp, Nootdorp, Gem. Pijnacker-Nootdorp,
Als houder van een dieren deze dieren de
nodige verzorging onthouden
Daarbij overweegt de rechtbank dat de rechtbank ervan uitgaat dat het eerste ad informandum feit hetzelfde feit is als het bij dagvaarding onder 2 ten laste gelegde en bewezen verklaarde feit. In de straftoemeting heeft dit feit dan ook niet meegewogen.
Daarnaast merkt de rechtbank op dat verdachte bij afzonderlijk vonnis van heden van de meervoudige economische kamer van deze rechtbank eveneens zal worden veroordeeld voor zaken zijn bedrijfsvoering betreffend en dat bij wijze van voorlopige maatregel van genoemde kamer van heden zijn bedrijf onder bewind zal worden gesteld.

De toepasselijke wetsartikelen.

De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen:
  • 14a, 14b, 14c, 14d, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht;
  • 37 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de onder 1., 2. en 3. ten laste gelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3:
overtreding van artikel 37 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, meermalen gepleegd;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) MAANDEN;

bepaalt dat die straf niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ter vaststelling van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij de Reclassering Nederland, Bezuidenhoutseweg 179 te Den Haag op door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zolang deze de reclassering dat noodzakelijk acht;
- zich gedurende de proeftijd onder behandeling stelt van De Waag of een soortgelijke ambulante forensische zorginstelling, op de tijden en plaatsen als door of namens die zorginstelling aan te geven, teneinde zich te laten behandelen;
- gedurende de proeftijd deelneemt aan een gedragsinterventie, bestaande uit een arbeidsvaardigheidstraining (GI-RN Arbeidsvaardigheden, ArVa) verzorgd door Reclassering Nederland of een soortgelijke instelling, waarbij de veroordeelde zich houdt aan de aanwijzingen zoals die gedurende deze gedragsinterventie door of namens deze instelling aan hem worden gegeven;
geeft opdracht aan Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Dit vonnis is gewezen door
mr. E. Rabbie, voorzitter,
mr. M.F. Baaij, rechter,
mr. C.W. de Wit, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. B. Schaafsma, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 28 april 2015.