ECLI:NL:RBDHA:2015:5047

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 april 2015
Publicatiedatum
1 mei 2015
Zaaknummer
09-994522-14; 09-994523-14; 09-994524-14; 09-994527-14
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overtredingen van de Regeling identificatie en registratie van dieren door een hobbyboer

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 april 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een hobbyboer die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere overtredingen van de Regeling identificatie en registratie van dieren. De verdachte heeft in de periode van 26 oktober 2012 tot en met 2 juli 2014 op verschillende tijdstippen niet voldaan aan de verplichtingen om runderen tijdig te registreren in het identificatie- en registratiesysteem. Daarnaast heeft hij runderen verplaatst ondanks een blokkade die op zijn bedrijf rustte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, ondanks eerdere toezeggingen, de blokkade niet heeft opgeheven en zijn dieren niet heeft verkocht. De officier van justitie heeft een voorwaardelijke taakstraf van 120 uren geëist, subsidiair 60 dagen vervangende hechtenis, en onderbewindstelling van het bedrijf van de verdachte voor de duur van een jaar. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot de gevorderde taakstraf en onderbewindstelling, met als doel de dieren te verkopen. De rechtbank heeft ook een voorlopige maatregel van onderbewindstelling bevolen, gezien de noodzaak van onmiddellijk ingrijpen. De uitspraak is gedaan in het kader van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en de Wet op de economische delicten.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Strafrecht
Meervoudige economische kamer
Parketnummers 09/994522-14; 09/994523-14; 09/994524-14 en 09/994527-14 (gev. ttz)
Datum uitspraak: 28 april 2015
Tegenspraak

(Verkort vonnis)

De rechtbank Den Haag, rechtdoende in economische strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de door de economische politierechter op 26 juni 2014 naar de meervoudige economische strafkamer verwezen zaken van de officier van justitie tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1971,
BRP-adres: [adres 1] te [woonplaats].

De terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 18 november 2014, 6 januari 2015 en 14 april 2015.
De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. P.J. Hoogendam, advocaat te Den Haag, is ter terechtzitting verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr. C.A.M, van den Brand heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het bij dagvaarding met parketnummer 09/994522-14 (hierna: dagvaarding 1), 09/994523-14 (hierna: dagvaarding 2), 09/994524-14 (hierna: dagvaarding 3) en 09/994527‑14 (hierna: dagvaarding 4) ten laste gelegde. De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen vervangende hechtenis alsmede onderbewindstelling van het bedrijf van verdachte voor de duur van een jaar, waarbij de kosten van de onderbewindstelling komen voor rekening van de verdachte. Ook heeft de officier van justitie de voorwaardelijke stillegging van het bedrijf van verdachte gevorderd met een proeftijd van twee jaren.

De tenlasteleggingAan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting van 18 november 2014 - ten laste gelegd dat:

parketnummer 09/994522-14 (dagvaarding 1):
hij in of omstreeks de periode van 26 oktober 2012 tot en met 17 december 2012
te Voorburg
en/of Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
(ongeveer) 7 schapen met de volgende identificatiecodes, te weten
[Schaap 1] en/of
[Schaap 2] en/of
[Schaap 3] en/of
[Schaap 4] en/of
[Schaap 5] en/of
[Schaap 6] en/of
[Schaap 7],
die niet overeenkomstig de Regeling identificatie en registratie van dieren
waren geregistreerd,
heeft afgevoerd,
immers waren deze dieren niet op de in artikel
38d, lid 2 en lid 7van voornoemde regeling
voorgeschreven wijze afgemeld bij het I & R - systeem;
parketnummer 09/994523-14 (dagvaarding 2):
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 november 2013 tot en met 26 februari 2014
te Hoek van Holland, gemeente Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
(ongeveer) 14 runderen met de volgende identificatiecodes, te weten
[Rund 1] en/of
[Rund 2] en/of
[Rund 3] en/of
[Rund 4] en/of
[Rund 5] en/of
[Rund 6]en/of
[Rund 7] en/of
[Rund 8] en/of
[Rund 9] en/of
[Rund 10] en/of
[Rund 11] en/of
[Rund 12] en/of
[Rund 13] en/of
[Rund 14],
die niet overeenkomstig de Regeling identificatie en registratie van dieren
waren geregistreerd,
heeft afgevoerd en/of aangevoerd,
immers waren deze dieren niet op de in artikel 20 van voornoemde regeling
voorgeschreven wijze afgemeld en/of aangemeld bij het I & R - systeem;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 november 2013 tot en met 26 februari 2014
te Hoek van Holland, gemeente Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
(ongeveer) 14 runderen met de volgende identificatiecodes, te weten
[Rund 1] en/of
[Rund 2] en/of
[Rund 3] en/of
[Rund 4] en/of
[Rund 5] en/of
[Rund 6]en/of
[Rund 7] en/of
[Rund 8] en/of
[Rund 9] en/of
[Rund 10] en/of
[Rund 11] en/of
[Rund 12] en/of
[Rund 13] en/of
[Rund 14],
heeft afgevoerd en/of aangevoerd van/op zijn bedrijf gelegen op/aan de
[Straatnaam] aldaar,
terwijl hij, verdachte, daarmee handelde in strijd met het verbod als bedoeld
in het eerste lid van artikel 40 van de Regeling identificatie en registratie
van dieren;
parketnummer 09/994524-14 (dagvaarding 3):
hij in of omstreeks de periode van 12 maart 2013 tot en met 10 oktober 2013 te
Voorburg
en/of Pijnacker, gemeente Pijnacker-Nootdorp, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
(ongeveer) 10 runderen met de volgende identificatiecodes, te weten
[Rund 15] en/of
[Rund 16] en/of
[Rund 17] en/of
[Rund 18] en/of
[Rund 19] en/of
[Rund 20] en/of
[Rund 21] en/of
[Rund 22] en/of
[Rund 23] en/of
[Rund 24],
die niet overeenkomstig de Regeling identificatie en registratie van dieren
waren geregistreerd,
heeft gehouden,
immers waren deze dieren niet op de in artikel 43 lid 1 van voornoemde regeling
voorgeschreven wijze gemeld in het I & R - systeem;
parketnummer 09/994527-14 (dagvaarding 4):
hij in of omstreeks de periode van 10 oktober 2013 tot en met 2 juli 2014 te
Voorburg en/of te 's-Gravenhage, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
(ongeveer) 8 runderen met de volgende identificatiecodes, te weten
[Rund 16] en/of
[Rund 17] en/of
[Rund 18] en/of
[Rund 25] en/of
[Rund 19] en/of
[Rund 21] en/of
[Rund 22] en/of
[Rund 24],
die niet overeenkomstig de Regeling identificatie en registratie van dieren
waren geregistreerd,
heeft gehouden,
immers waren deze dieren niet op de in artikel 43 lid 1 van voornoemde regeling
voorgeschreven wijze gemeld in het I & R - systeem.

De geldigheid van dagvaarding 1.

Het standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft aangevoerd dat de dagvaarding met parketnummer 09/994522-14 onvoldoende feitelijk is omschreven en derhalve nietig dient te worden verklaard.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de dagvaarding voldoende feitelijk is omschreven.
Het oordeel van de rechtbank
In de tenlastelegging is omschreven dat verdachte op een tijdstip in de periode van 26 oktober 2012 tot en met 17 december 2012 te Voorburg zeven schapen met in de tenlastelegging genoemde identificatiecodes niet overeenkomstig de daarop van toepassing zijnde regelgeving heeft geregistreerd en vervolgens heeft afgevoerd zonder deze schapen op de voorgeschreven wijze af te melden.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat de dagvaarding voldoende feitelijk is en aan het bepaalde in artikel 261 Sv voldoet. Zoals ook tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, was het voor de verdediging voldoende duidelijk waartegen verdachte zich moest verdedigen. Het verweer van de verdediging wordt verworpen.

De bewijsmiddelen

De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist met de bewijsmiddelen, dan wel met een opgave daarvan, zal dit plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit vonnis zal worden gehecht.

Bewijsoverwegingen

Ten aanzien van dagvaarding 2
De raadsman heeft partiële vrijspraak bepleit omdat niet is gebleken dat er runderen in de tenlastegelegde periode zijn overleden en vervolgens afgemeld hadden moeten worden.
De rechtbank overweegt dat uit het ambtsedig opgemaakte proces-verbaal met nummer 78325 van 3 april 2014 volgt dat verbalisanten op 26 februari 2014 een bezoek hebben gebracht aan de schuur van verdachte, gelegen aan de [Straatnaam] te Hoek van Holland. Volgens stallijsten, afkomstig uit het Identificatie- en Registratiesysteem (hierna: I & R-systeem), zouden er toen 42 runderen aanwezig moeten zijn. De verbalisanten constateerden dat er 28 runderen aanwezig waren. Verdachte heeft op 31 maart 2014 verklaard dat hij zijn vee op een stal in Nootdorp-Pijnacker had geplaatst. Ter terechtzitting van 18 november 2014 heeft verdachte verklaard dat hij de aan- en afvoer van veertien runderen op de [Straatnaam] niet tijdig heeft geregistreerd.
De rechtbank is van oordeel dat uit het voorgaande genoegzaam volgt dat verdachte op 26 februari 2014 niet had voldaan aan op de hem rustende verplichtingen. Immers, hij had in strijd met de blokkade op zijn bedrijf runderen afgevoerd en een rund aangevoerd. Deze runderen had hij niet aangemeld of afgemeld. Dat verdachte naderhand op 24 maart 2014 respectievelijk 27 maart 2014, zes runderen dood heeft afgemeld, die volgens de stallijsten op 26 februari 2014 in de stal aanwezig hadden moeten zijn, doet aan het voorgaande niet af. Nog minder van belang is de reden van deze afmelding, zoals door de raadsman is aangevoerd. Het verweer wordt verworpen.
De verplichtingen waaraan verdachte zich niet heeft gehouden, betreffen:
- het registreren van afgevoerde en aangevoerde dieren (feit 1);
- het zich onthouden van het afvoeren en aanvoeren van dieren omdat er een blokkade gold (feit 2).
Nu deze beide door verdachte overtreden strafbepalingen een andere strekking hebben, kan er – anders dan de officier van justitie van oordeel is – geen sprake zijn van eendaadse samenloop. De rechtbank is wel van oordeel dat beide verboden handelingen in een zodanig verband met elkaar staan dat zij als voortgezette handeling moeten worden beschouwd.
Ten aanzien van dagvaarding 3 en 4
De rechtbank is met de verdediging van oordeel dat er ook tussen deze feiten sprake is van een voorgezette handeling.

De bewezenverklaring

Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen - elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft - heeft de rechtbank de overtuiging bekomen dat de verdachte de bij dagvaarding 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde feiten heeft begaan, te weten dat:
parketnummer 09/994522-14 (dagvaarding 1):
hij in
of omstreeksde periode van 26 oktober 2012 tot en met 17 december 2012
te Voorburg
en/of Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
(ongeveer)7 schapen met de volgende identificatiecodes, te weten
[Schaap 1] en
/of
[Schaap 2] en
/of
[Schaap 3] en
/of
[Schaap 4] en
/of
[Schaap 5] en
/of
[Schaap 6] en
/of
[Schaap 7],
die niet overeenkomstig de Regeling identificatie en registratie van dieren
waren geregistreerd,
heeft afgevoerd,
immers waren deze dieren niet op de in artikel
38d, lid 2 en lid 7van voornoemde regeling
voorgeschreven wijze afgemeld bij het I & R - systeem;
parketnummer 09/994523-14 (dagvaarding 2):
1.
hij in
of omstreeksde periode van 1 november 2013 tot en met 26 februari 2014
te Hoek van Holland, gemeente Rotterdam,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
(ongeveer)14 runderen met de volgende identificatiecodes, te weten
[Rund 1] en
/of
[Rund 2] en
/of
[Rund 3] en
/of
[Rund 4] en
/of
[Rund 5] en
/of
[Rund 6]en
/of
[Rund 7] en
/of
[Rund 8] en
/of
[Rund 9] en
/of
[Rund 10] en
/of
[Rund 11] en
/of
[Rund 12] en
/of
[Rund 13] en
/of
[Rund 14],
die niet overeenkomstig de Regeling identificatie en registratie van dieren
waren geregistreerd,
heeft afgevoerd en/of aangevoerd,
immers waren deze dieren niet op de in artikel 20 van voornoemde regeling
voorgeschreven wijze afgemeld en/of aangemeld bij het I & R - systeem;
2.
hij in
of omstreeksde periode van 1 november 2013 tot en met 26 februari 2014
te Hoek van Holland, gemeente Rotterdam
, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
(ongeveer)14 runderen met de volgende identificatiecodes, te weten
[Rund 1] en
/of
[Rund 2] en
/of
[Rund 3] en
/of
[Rund 4] en
/of
[Rund 5] en
/of
[Rund 6]en
/of
[Rund 7] en
/of
[Rund 8] en
/of
[Rund 9] en
/of
[Rund 10] en
/of
[Rund 11] en
/of
[Rund 12] en
/of
[Rund 13] en
/of
[Rund 14],
heeft afgevoerd en/of aangevoerd van/op zijn bedrijf gelegen
op/aan de
[Straatnaam] aldaar,
terwijl hij, verdachte, daarmee handelde in strijd met het verbod als bedoeld
in het eerste lid van artikel 40 van de Regeling identificatie en registratie
van dieren;
parketnummer 09/994524-14 (dagvaarding 3):
hij in
of omstreeksde periode van 12 maart 2013 tot en met 10 oktober 2013 te
Voorburg
en/of Pijnacker, gemeente Pijnacker-Nootdorp,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
(ongeveer)10 runderen met de volgende identificatiecodes, te weten
[Rund 15] en
/of
[Rund 16] en
/of
[Rund 17] en
/of
[Rund 18] en
/of
[Rund 19] en
/of
[Rund 20] en
/of
[Rund 21] en
/of
[Rund 22] en
/of
[Rund 23] en
/of
[Rund 24],
die niet overeenkomstig de Regeling identificatie en registratie van dieren
waren geregistreerd,
heeft gehouden,
immers waren deze dieren niet op de in artikel 43 lid 1 van voornoemde regeling
voorgeschreven wijze gemeld in het I & R - systeem;
parketnummer 09/994527-14 (dagvaarding 4):
hij in
of omstreeks de periode van 10 oktober 2013 tot en met 2 juli 2014 te
Voorburg en/of te 's-Gravenhage
, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
(ongeveer)8 runderen met de volgende identificatiecodes, te weten
[Rund 16] en
/of
[Rund 17] en
/of
[Rund 18] en
/of
[Rund 19] en
/of
[Rund 20] en
/of
[Rund 21] en
/of
[Rund 22] en
/of
[Rund 24],
die niet overeenkomstig de Regeling identificatie en registratie van dieren
waren geregistreerd,
heeft gehouden,
immers waren deze dieren niet op de in artikel 43 lid 1 van voornoemde regeling
voorgeschreven wijze gemeld in het I & R - systeem;
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
parketnummer 09/994522-14 (dagvaarding 1):
opzettelijke overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 96 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, meermalen gepleegd;
parketnummer 09/994523-14 (dagvaarding 2):
feiten 1 en 2

de voortgezette handeling van

opzettelijke overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 96 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, meermalen gepleegd;

en

opzettelijke overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 96 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, meermalen gepleegd;
parketnummer 09/994524-14 (dagvaarding 3) en parketnummer 09/994527-14 (dagvaarding 4):

de voortgezette handeling van

opzettelijke overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 96 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, meermalen gepleegd;

en

opzettelijke overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 96 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, meermalen gepleegd.

De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

De strafoplegging

Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich verschillende malen schuldig gemaakt aan overtreding van de Regeling identificatie en registratie van dieren. Hij heeft op verschillende tijdstippen ten aanzien van 31 runderen niet voldaan aan het tijdig registreren bij het identificatie- en registratiesysteem voor runderen. Daarnaast heeft hij in strijd met een op zijn bedrijf rustende blokkade runderen verplaatst. Verdachte heeft hierdoor een regeling overtreden die tot stand is gekomen in het belang van de bestrijding van besmettelijke dierziekten.
Blijkens een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 31 oktober 2014 is verdachte onder meer eerder onherroepelijk veroordeeld ter zake van het plegen van andere economische delicten.
Ter terechtzitting van 18 november 2014 heeft verdachte verklaard dat hij enkel nog 56 runderen had en dat hij die runderen verkoopt zodra de blokkade daar vanaf is. Ten aanzien van de door de officier van justitie gevorderde onderbewindstelling heeft verdachte verklaard dat deze niet nodig is omdat hij stopt met het houden van dieren. Hij stelde te hebben ingezien dat hij niet de geschikte persoon is om dieren in enige omvang te houden. De raadsman heeft toen verzocht om de behandeling ter terechtzitting te schorsen opdat verdachte de dieren kon verkopen zodat een onderbewindstelling niet nodig zou zijn. De verwachting was toen dat de dieren voor 1 december 2014 verkocht zouden zijn. De zaak is toen daartoe aangehouden.
Ter terechtzitting van 6 januari 2015 bleek er nog weinig voortgang te zijn geboekt. De behandeling ter terechtzitting is toen opnieuw aangehouden teneinde verdachte nogmaals in de gelegenheid te stellen om zijn dieren te verkopen.
Ter terechtzitting van 14 april 2015 is gebleken dat de blokkade op het bedrijf nog niet was opgeheven. De dieren waren als gevolg daarvan nog niet verkocht. Voorts bleken enkele runderen drachtig. Desgevraagd verklaarde verdachte dat hij over een jaar tien volwassen runderen wilde hebben die hij zou laten afkalven.
Om verdachte er van te weerhouden zich in de toekomst opnieuw schuldig te maken aan strafbare feiten, zal de rechtbank een voorwaardelijke taakstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen vervangende hechtenis, met een proeftijd van twee jaar, opleggen.
Daarnaast ziet de rechtbank in het voorgaande aanleiding om het bedrijf van verdachte voor de duur van maximaal een jaar onder bewind te stellen teneinde
alledieren, met uitzondering van vier paarden, van verdachte te doen verkopen. Het bewind zal worden gevoerd door [Bewindvoerder]. De kosten van de onderbewindstelling komen voor rekening van de verdachte en zullen worden gemaximeerd tot een bedrag € 4.458,85 zoals door [Bewindvoerder] is geoffreerd. De bewindvoerder mag deze kosten verrekenen met de opbrengst van de te verkopen dieren. Aangezien de rechtbank van oordeel is dat onmiddellijk ingrijpen is vereist, zal zij bij afzonderlijke uitspraak ook de voorlopige maatregel van onderbewindstelling bevelen.
Voorts zal de rechtbank, eveneens met het oog op preventie, de voorwaardelijke stillegging van het gehele bedrijf van verdachte gedurende één jaar opleggen, met een proeftijd van twee jaar.

De toepasselijke wetsartikelen.

De op te leggen straf, bijkomende straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen:
  • 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 56 en 57 van het Wetboek van Strafrecht;
  • 1, 2, 6, 7, 8, 10 en 11 van de Wet op de economische delicten;
- 96 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;
39 en 40 van de Regeling identificatie en registratie van dieren.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de bij dagvaarding met parketnummer 09/994522-14, parketnummer 09/994523-14 onder 1. en 2., parketnummer 09/994524-14 en parketnummer 09/994527-14 ten laste gelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
parketnummer 09/994522-14 (dagvaarding 1):
opzettelijke overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 96 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, meermalen gepleegd;
parketnummer 09/994523-14 (dagvaarding 2):
feiten 1 en 2

de voortgezette handeling van

opzettelijke overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 96 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, meermalen gepleegd;

en

opzettelijke overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 96 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, meermalen gepleegd;
parketnummer 09/994524-14 (dagvaarding 3) en parketnummer 09/994527-14 (dagvaarding 4):

de voortgezette handeling van

opzettelijke overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 96 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, meermalen gepleegd;

en

opzettelijke overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 96 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, meermalen gepleegd;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:

een taakstraf voor de duur van 120 (honderdtwintig) UREN;

beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de tijd van 60
(zestig) DAGEN;
bepaalt dat die straf niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
stelt de onderneming van veroordeelde onder bewind voor de duur van ten hoogste één jaar en benoemt tot bewindvoerder:
[Bewindvoerder], gevestigd [adres 2];
stelt de vergoeding van de bewindvoerder vast overeenkomstig de op 10 april 2015 uitgebrachte offerte met een maximum van € 4.458,85;
bepaalt dat deze onderbewindstelling, binnen tien dagen nadat dit vonnis onherroepelijk is geworden, door de griffier zal worden bekendgemaakt in de
Nederlandse Staatscouranten in het volgende nieuwsblad: het Algemeen Dagblad, editie Haagse Courant;
bepaalt dat dit vonnis wordt ingeschreven in het handelsregister;
beveelt de gehele stillegging van de onderneming van verdachte voor de duur van één jaar;
bepaalt dat die bijkomende straf niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door
mr. E. Rabbie, voorzitter,
mr. M.F. Baaij, rechter,
mr. C.W. de Wit, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. B. Schaafsma, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 28 april 2015.