ECLI:NL:RBDHA:2015:5046

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 april 2015
Publicatiedatum
1 mei 2015
Zaaknummer
09-994522-14; 09-994523-14; 09-994524-14 en 09-994527-14 (onderbewindstelling)
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige maatregel tot onderbewindstelling van een veehouderij wegens overtreding van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 april 2015 een voorlopige maatregel genomen tot onderbewindstelling van de onderneming van de verdachte, een veehouder, naar aanleiding van ernstige bezwaren die zijn gerezen tegen de verdachte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk een voorschrift heeft overtreden dat is gesteld krachtens artikel 96 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren. Ondanks dat de verdachte mogelijkheden heeft gekregen om de verboden toestand te beëindigen, heeft hij hier niet aan voldaan. Dit heeft de rechtbank doen besluiten dat er onmiddellijk ingrijpen vereist is om de belangen die door het overtreden voorschrift worden beschermd te waarborgen.

De rechtbank heeft de zaak behandeld tijdens meerdere zittingen, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. P.J. Hoogendam. De rechtbank heeft gelet op de relevante wetgeving, waaronder de Wet op de economische delicten en de Regeling identificatie en registratie van dieren. De beslissing tot onderbewindstelling is genomen als een voorlopige maatregel, met de benoeming van een bewindvoerder en een vastgestelde vergoeding voor deze bewindvoerder. De uitspraak is gedaan in het openbaar en is geregistreerd onder de parketnummers 09-994522-14, 09-994523-14, 09-994524-14 en 09-994527-14.

Uitspraak

Rechtbank den haag
Strafrecht
Meervoudige economische kamer
Parketnummers 09/994522-14; 09/994523-14; 09/994524-14 en 09/994527-14 (gev. ttz)

Voorlopige maatregel ex artikel 29 Wet op de economische delicten

Ambtshalve beslissing van de rechtbank Den Haag, rechtdoende in economische strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1971,
BRP-adres: [adres 1] te [woonplaats].

De terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 18 november 2014, 6 januari 2015 en 14 april 2015.
De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. P.J. Hoogendam, advocaat te Den Haag, is ter terechtzitting verschenen en gehoord.

Overwegingen

Bij vonnis van deze rechtbank, rechtdoende in economische strafzaken, van heden is verdachte veroordeeld ter zake van, onder meer, opzettelijke overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 96 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, meermalen gepleegd. Tevens volgt uit dat vonnis dat de verboden toestand voortduurt en dat verdachte, hoewel hem daartoe ampele mogelijkheden zijn geboden, in gebreke blijft daaraan (vrijwillig) een einde te maken.
De rechtbank overweegt dat derhalve tegen verdachte ernstige bezwaren zijn gerezen en tevens de belangen welke door het vermoedelijk overtreden voorschrift worden beschermd een onmiddellijk ingrijpen vereisen.
De rechtbank zal daarom ambtshalve als voorlopige maatregel bevelen de onderbewindstelling van de onderneming van de verdachte waarin het economische delict wordt vermoed te zijn begaan.
De rechtbank heeft gelet op artikel 1, 2 en 29 van de Wet op de economische delicten, art. 96 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en art. 39 en 40 van de Regeling identificatie en registratie van dieren.

Beslissing.

De rechtbank,
beveelt als voorlopige maatregel, als bedoeld in artikel 29 van de Wet op de economische delicten, met ingang van heden:
de
onderbewindstelling van de ondernemingvan
[verdachte]voornoemd, en benoemt tot bewindvoerder:
[Bewindvoerder], gevestigd [adres 2];
stelt de vergoeding van de bewindvoerder vast overeenkomstig de op 10 april 2015 uitgebrachte offerte met een maximum van € 4.458,85.
Deze voorlopige maatregel is gegeven door
mr. E. Rabbie, voorzitter,
mr. M.F. Baaij, rechter,
mr. C.W. de Wit, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. B. Schaafsma, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 28 april 2015.