ECLI:NL:RBDHA:2015:504
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Benoeming van een bijzondere curator in een jeugdzorgzaak met complexe problematiek
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 6 januari 2015 een beschikking gegeven inzake de benoeming van een bijzondere curator voor een minderjarige, geboren in 2004. De moeder van de minderjarige heeft een verzoek ingediend om de uithuisplaatsing van haar kind te schorsen en de minderjarige aan de vader toe te vertrouwen. De minderjarige was onder toezicht gesteld van de Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden en verbleef feitelijk in een AWBZ-instelling. De moeder heeft zorgen geuit over de veiligheid van de minderjarige in de instelling, waar hij naar eigen zeggen seksueel mishandeld en bedreigd werd door andere jongens. De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder het verzoekschrift van de moeder en het verweerschrift van de WSJ, en heeft de zaak op 30 december 2014 behandeld.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder niet-ontvankelijk is in haar verzoek om schorsing van de uithuisplaatsing, omdat dit verzoek niet op de wet is gegrond. De kinderrechter kan een uithuisplaatsing niet schorsen, maar kan deze op verzoek intrekken of de duur ervan bekorten. De vader, die het eenhoofdig gezag heeft, heeft niet ondubbelzinnig verklaard dat het verzoek mede namens hem is ingediend.
Daarnaast heeft de kinderrechter geoordeeld dat er sprake is van een belangenstrijd tussen de minderjarige en de WSJ, en heeft besloten om mr. L. van Dijk te benoemen als bijzondere curator. De kinderrechter achtte het noodzakelijk dat de belangen van de minderjarige voldoende worden behartigd, gezien de complexe problematiek en de rol van de vader. De kinderrechter heeft mr. Van Dijk verzocht om verslag te doen van zijn bevindingen en heeft de griffier gelast om de processtukken aan de bijzondere curator ter beschikking te stellen. De beschikking is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 6 januari 2015.