ECLI:NL:RBDHA:2015:5007

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 april 2015
Publicatiedatum
30 april 2015
Zaaknummer
96-035600-15
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte wegens gebrek aan bewijs van ongeldig rijbewijs op basis van artikel 123b Wegenverkeerswet 1994

Op 30 april 2015 heeft de politierechter in de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren op [geboortedag] [geboortedatum] 1984 te [geboorteplaats]. De verdachte was niet aanwezig tijdens de terechtzitting op 24 april 2015. De officier van justitie, mr. S.M. van der Veen, had gerekwireerd tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde, waarbij hij een gevangenisstraf van vijftien dagen eiste. De verdachte was beschuldigd van het besturen van een motorrijtuig terwijl zijn rijbewijs ongeldig was, zoals bedoeld in artikel 123b van de Wegenverkeerswet 1994.

De politierechter heeft vastgesteld dat de tenlastelegging betrekking had op een incident op 23 februari 2015 te Leiden. De relevante wetgeving stelt dat een rijbewijs zijn geldigheid verliest indien de houder onherroepelijk is veroordeeld wegens overtreding van de Wegenverkeerswet en er sprake is van een bepaald alcoholgehalte. De rechter heeft echter geconcludeerd dat uit het dossier niet blijkt dat de eerdere veroordeling van de verdachte, die als basis voor de ongeldigverklaring werd genoemd, voldeed aan de voorwaarden van artikel 123b.

De politierechter heeft geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was dat het rijbewijs van de verdachte zijn geldigheid had verloren. Daarom heeft de rechter besloten om de verdachte vrij te spreken van het hem tenlastegelegde. Dit vonnis is uitgesproken in het openbaar op 30 april 2015 door mr. C.I.H. Kerstens-Fockens, in aanwezigheid van de griffiers mr. M. Sepmeijer-Kovacevic en F. el Ghamarti.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Strafrecht
Politierechter
Parketnummer 96-035600-15
Datum uitspraak: 30 april 2015
Verstek

(promis)

De politierechter in de rechtbank Den Haag heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [geboortedag] [geboortedatum] 1984 te [geboorteplaats]
adres:[adres]

De terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 24 april 2015.
De verdachte is niet ter terechtzitting verschenen.
De officier van justitie mr. S.M. van der Veen heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde. De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijftien dagen.

De tenlastelegging.Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:

hij op of omstreeks 23 februari 2015 te Leiden, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs zijn geldigheid overeenkomstig artikel 123b, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994 had verloren en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, Kooilaan, als bestuurder een motorrijtuig (tweewielige bromfiets), van die categorie of categorieën heeft bestuurd.
(art 9 lid 2 Wegenverkeerswet 1994)

De bewijsmiddelen.

Artikel 123b, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW) bepaalt - voor zover relevant - dat een rijbewijs zijn geldigheid verliest indien een houder bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak als bestuurder van een motorvoertuig is veroordeeld wegens overtreding van artikel 8, tweede lid, van de WVW en het alcoholgehalte van zijn adem hoger blijkt te zijn dan 570 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht dan wel het alcoholgehalte van zijn bloed bij een onderzoek hoger blijkt te zijn dan 1,3 milligram alcohol per milliliter bloed, een en ander voor zover ten tijde van het begaan van het strafbare feit nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de houder als bestuurder van een motorrijtuig onherroepelijk is veroordeeld wegens overtreding van artikel 8, tweede, derde of vierde lid van de WVW.
De Politierechter overweegt dat uit het dossier niet blijkt dat de veroordeling waarop de ongeldigheid blijkens de brief van het CBR is gebaseerd - te weten de veroordeling door de Politierechter van 13 maart 2014 – een alcoholgehalte betrof van 570 microgram per liter uitgeademde lucht of 1,3 milligram alcohol per milliliter bloed. Dit kan niet worden afgeleid uit enkele feit dat hij naast een boete van € 400,- een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid van 5 maanden opgelegd heeft gekregen, nu dit eveneens zou kunnen worden verklaard door de eerdere veroordelingen uit 2012 en 2013, als ook uit bijvoorbeeld gevaarlijk rijgedrag.
De Politierechter acht dan ook niet bewezen dat het rijbewijs zijn geldigheid heeft verloren op basis van artikel 123b van de WVW, zodat verdachte zal worden vrijgesproken van het hem tenlastegelegde.

De beslissing.

De politierechter:
spreekt de verdachte vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mr. C.I.H. Kerstens-Fockens, politierechter,
in tegenwoordigheid van mr. M. Sepmeijer-Kovacevic en F. el Ghamarti, griffiers,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de politierechter in deze rechtbank van
30 april 2015.