ECLI:NL:RBDHA:2015:4961
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de maatregel van bewaring in het bestuursrechtelijke kader van vreemdelingenrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 maart 2015 uitspraak gedaan in een beroep tegen de maatregel van bewaring van een Afghaanse vreemdeling, eiser, die door de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie was opgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen officieel verzoek van de Afghaanse autoriteiten is ontvangen om uitzettingen naar Afghanistan stop te zetten. Eiser stelde dat er geen zicht op uitzetting naar Afghanistan was, onderbouwd door het feit dat twee vreemdelingen bij de grens van Afghanistan waren geweigerd. De rechtbank oordeelde echter dat dit niet voldoende was om te concluderen dat er in het algemeen geen zicht op uitzetting bestond, aangezien er recentelijk vreemdelingen succesvol naar Afghanistan waren uitgezet.
De rechtbank heeft het procesverloop uiteengezet, waarin eiser beroep had ingesteld tegen het voortduren van de maatregel van bewaring. De rechtbank heeft de argumenten van eiser en verweerder tegen elkaar afgewogen. Eiser had aangevoerd dat de Afghaanse autoriteiten geen vreemdelingen wilden aannemen en dat er geen formeel bericht was ontvangen over een wijziging in het beleid. De rechtbank concludeerde dat verweerder terecht had gesteld dat er nog steeds zicht op uitzetting was, gezien de recente uitzettingen en het ontbreken van een formeel verzoek van de Afghaanse autoriteiten.
De rechtbank heeft uiteindelijk het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak benadrukt de noodzaak van formele communicatie tussen de betrokken autoriteiten en de rol van recente uitzettingen in de beoordeling van de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring.