Uitspraak
[naam persoon],
de minister van Buitenlandse Zaken,
Beslissing
Motivering
1 mei 2015.
Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst, bepaalt zij dat verweerder aan verzoekster het door haar betaalde griffierecht vergoedt.
Rechtbank Den Haag
Op 20 april 2015 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag een mondelinge uitspraak gedaan in de zaak van verzoekster, een Marokkaanse vrouw, die een voorlopige voorziening vroeg om een visum kort verblijf te verkrijgen. Dit visum was noodzakelijk om het huwelijk van haar echtgenoot bij te wonen op 16 mei 2015. Verzoekster had eerder een visum kort verblijf aangevraagd, maar deze was afgewezen. Na meerdere bezoeken aan Nederland met toestemming van de autoriteiten, had zij een mvv-aanvraag ingediend, die eveneens was afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de afwijzing van de mvv-aanvraag niet voldoende gemotiveerd was en dat verzoekster in het verleden betrouwbaar was gebleken door Nederland tijdig te verlaten na haar bezoeken. De voorzieningenrechter concludeerde dat er een redelijke kans van slagen was voor het beroep van verzoekster en wees het verzoek om een voorlopige voorziening toe. Verweerder werd opgedragen verzoekster te behandelen alsof zij in het bezit was van een visum kort verblijf voor de duur van 90 dagen, te rekenen vanaf 1 mei 2015. Daarnaast werd verweerder veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van verzoekster.