ECLI:NL:RBDHA:2015:472

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 januari 2015
Publicatiedatum
19 januari 2015
Zaaknummer
C-09-460794 - JE RK 14-456
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige

Op 9 januari 2015 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in de zaak betreffende de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2004. Het verzoekschrift was ingediend door de Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland, met betrekking tot de minderjarige die feitelijk verblijft in een instelling. De rechtbank had eerder op 26 september 2014 de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 12 januari 2015, in afwachting van een onderzoek door het Utrechts Ambulatorium. Tijdens de zitting op 9 januari 2015 zijn verschillende faxberichten besproken, waaronder een thuisplaatsingsplan dat was opgesteld door Bureau Jeugdzorg, waarin randvoorwaarden voor een succesvolle thuisplaatsing zijn vastgelegd.

De ouders van de minderjarige hebben aangegeven samen te werken met de gezinsvoogd en hebben een akkoord bereikt over het terugplaatsingstraject. Ze hebben ervoor gekozen niet ter zitting te verschijnen en hebben afstand gedaan van hun recht om gehoord te worden. Bureau Jeugdzorg heeft het verzoek tot machtiging tot uithuisplaatsing aangepast, waarbij nu een kortere duur van de machtiging tot 6 februari 2015 werd verzocht, de datum waarop de minderjarige zou worden thuisgeplaatst.

De rechtbank heeft, na beoordeling van de ingediende stukken en de verklaringen ter zitting, geconcludeerd dat de gronden voor de machtiging tot uithuisplaatsing nog steeds aanwezig zijn. De rechtbank heeft de machtiging verleend voor de periode van 12 januari 2015 tot 6 februari 2015, met de nadruk op de noodzaak van goede voorbereiding en begeleiding van de thuisplaatsing. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer van kinderrechters en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Tegen deze beschikking kan binnen drie maanden hoger beroep worden ingesteld.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige kamer
Rekestnummer: JE RK 14-456
Zaaknummer: C/09/460794
Datum beschikking: 9 januari 2015

Machtiging tot uithuisplaatsing

Beschikking op het op 20 februari 2014 ingekomen verzoekschrift van:

de Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland, vestiging Gouda (verder: Bureau Jeugdzorg),
met betrekking tot de minderjarige:
[minderjarige],geboren op [geboortedatum] 2004 te [geboorteplaats],
kind uit het huwelijk van:
[A],
de vader,
en
[B],
de moeder,
beiden wonende te [woonplaats],
die gezamenlijk het ouderlijk gezag uitoefenen.
De minderjarige verblijft feitelijk in [X].

Procedure

Bij beschikking d.d. 26 september 2014 van de meervoudige kamer in deze rechtbank is de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige verlengd van 9 oktober 2014 tot 12 januari 2015, en is de behandeling van het verzoek voor het overige aangehouden in afwachting van de resultaten van het onderzoek door het Utrechts Ambulatorium.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder thans ook:
  • voornoemde beschikking d.d. 26 september 2014 waarvan de inhoud als hier overgenomen dient te worden beschouwd;
  • het faxbericht d.d. 7 januari 2015, met bijlagen, van de zijde van Bureau Jeugdzorg;
  • het faxbericht d.d. 8 januari 2015 van de zijde van de ouders;
  • het faxbericht d.d. 8 januari 2015 van mr. R.W. de Gruijl, advocaat van de ouders.
Op 9 januari 2015 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank opnieuw met gesloten deuren behandeld.
Hierbij is verschenen:
- de heer[X], namens Bureau Jeugdzorg.

Verzoek en verweer

Het verzoek strekt tot machtiging de minderjarige gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen voor de duur van de ondertoezichtstelling.
Blijkens de inhoud van het faxbericht d.d. 7 januari 2015 van de zijde van Bureau Jeugdzorg, is een thuisplaatsingsplan opgesteld door Bureau Jeugdzorg voor de thuisplaatsing van de minderjarige per 6 februari 2015 naar aanleiding van de uitkomsten van het NIFP-rapport van 16 december 2014. In het plan zijn randvoorwaarden vastgelegd waar volgens Bureau Jeugdzorg aan moet worden voldaan om tot een succesvolle thuisplaatsing te komen. Het contact tussen de ouders en de minderjarige zal worden opgebouwd.
De ouders hebben per faxbericht d.d. 8 januari 2015 aan de rechtbank kenbaar gemaakt dat zij met de gezinsvoogd hebben samengewerkt en dat een definitief plan is opgesteld dat aan de rechtbank is toegezonden door de gezinsvoogd. De ouders wensen niet ter zitting te verschijnen en zien af van hun recht om gehoord te worden.
Vorenstaande is per fax d.d. 8 januari 2015 bevestigd door mr. R.W. de Gruijl, de advocaat van de ouders. De ouders hebben een akkoord bereikt met Bureau Jeugdzorg omtrent het terugplaatsingstraject van de minderjarige.
Ter zitting is namens Bureau Jeugdzorg het verzoek tot machtiging tot uithuisplaatsing aangepast in die zin dat de machtiging thans wordt verzocht voor kortere duur, te weten tot 6 februari 2015. Op die dag zal de minderjarige worden thuisgeplaatst. Bureau Jeugdzorg heeft vertrouwen in de thuisplaatsing van de minderjarige. De communicatie tussen de ouders en Bureau Jeugdzorg is verbeterd. Bureau Jeugdzorg heeft de risico’s van de thuisplaatsing bij de ouders onder de aandacht gebracht. Er zal intensieve hulpverlening worden ingezet in de thuissituatie om de kans van slagen zo groot mogelijk te maken.

Beoordeling

De rechtbank is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter terechtzitting naar voren is gekomen, van oordeel dat de in artikel 1:261, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor een machtiging tot uithuisplaatsing thans nog aanwezig zijn. Daarbij overweegt de rechtbank in het bijzonder dat uit de overgelegde stukken en de verklaring namens Bureau Jeugdzorg ter zitting is gebleken dat de minderjarige per 6 februari 2015 kan worden thuisgeplaatst. Er is een thuisplaatsingsplan opgesteld waarin randvoorwaarden voor de thuisplaatsing van de minderjarige zijn geformuleerd. Tevens zal intensieve hulpverlening worden ingezet om de kans van slagen van de thuisplaatsing van de minderjarige te vergroten.
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding de machtiging te verlenen voor de verzochte duur, te weten tot 6 februari 2015. Om de kans op een succesvolle thuisplaatsing van de minderjarige te vergroten, is het van belang dat de thuisplaatsing van de minderjarige goed wordt voorbereid en begeleid overeenkomstig de in het thuisplaatsingsplan gemaakte afspraken.
Inmiddels is Stichting Jeugdbescherming west de rechtsopvolger van de Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland.
Derhalve zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De rechtbank:
machtigt Stichting Jeugdbescherming west (als rechtsopvolger van de Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland), de minderjarige gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen van 12 januari 2015 tot 6 februari 2015, zulks ter effectuering van het aangehechte indicatiebesluit d.d. 10 februari 2014;
verklaart deze beslissing tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mrs. S.M. Borkent, voorzitter, J.E.M.G. van Wezel en P.J. Schreuder, allen kinderrechters, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 januari 2015 in tegenwoordigheid van L.A. Neuman-Steenaart als griffier.
Van deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld binnen
drie maandenna de dag van de uitspraak door indiening van een beroepschrift bij de griffie van het Gerechtshof Den Haag.