Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de meervoudige kamer van 6 februari 2015
[eiser],
de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
Het procesverloop
De beoordeling
1 januari 2014 na drie jaar ononderbroken arbeid te hebben verricht nog steeds verplicht zijn te beschikken over een tewerkstellingsvergunning en pas na vijf jaar vrije toegang hebben tot de arbeidsmarkt. Nu eiser nog geen vijf onafgebroken jaren over een verblijfsvergunning met een geldige tewerkstellingsvergunning beschikt, voldoet hij niet aan de voorwaarden om voor de gevraagde verblijfsvergunning in aanmerking te komen, aldus verweerder.
Vb 2000), zoals die bepaling luidde ten tijde van belang, wordt, met inachtneming van artikel 3.32, de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, onder een beperking verband houdend met het verrichten van arbeid in loondienst verleend aan de vreemdeling die in Nederland arbeid in loondienst verricht of gaat verrichten, waarvoor anders dan met toepassing van artikel 11, derde lid, van de Wav een tewerkstellingsvergunning is afgegeven.
24 april 2014 op het standpunt gesteld dat eiser niet nader heeft onderbouwd dat sprake is van een inbreuk op het privéleven. Verweerder heeft gewezen op de omstandigheid dat eiser nog niet lang rechtmatig verblijf heeft in Nederland op grond van een verblijfsvergunning, zodat van eiser kan worden verlangd naar zijn land van herkomst terug te keren. Ook kan eiser vanuit China met behulp van diverse middelen (internet, skype, post en bezoeken) zijn contacten in Nederland onderhouden.
Beslissing
mr. G.W.B. Heijmans, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R. Barzilay, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 6 februari 2015.