Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Procesverloop
Overwegingen
guiding principlesbetrokken als geformuleerd door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) in de arresten Boultif tegen Zwitserland van 2 augustus 2001, nr. 54273/00 (www.echr.coe.int), en Üner tegen Nederland van 18 oktober 2006, nr. 46410/99 (www.echr.coe.int). Eiseres kan terug naar Oekraïne en niet is gebleken dat eiseres volledig afhankelijk is van haar moeder en niet meer naar buiten durft. Uit de brief van Rataplan van 6 mei 2014 blijkt dat eiseres haar taakstraf naar behoren heeft kunnen uitvoeren. Niet is onderbouwd dat eiseres financieel afhankelijk is van haar moeder. Evenmin is onderbouwd dat eiseres geen contact meer heeft met haar in Oekraïne woonachtige grootmoeder. De kennis en ervaring die eiseres hier heeft opgedaan kunnen haar helpen om een bestaan in het land van herkomst op te bouwen. Nu eiseres sinds jaren een geïsoleerd bestaan leidt, kan niet van een dusdanige worteling in de Nederlandse samenleving worden gesproken dat sprake is van een onrechtmatige inbreuk op het privéleven van eiseres in Nederland. Er zijn geen objectieve belemmeringen om terug te keren naar Oekraïne en niet is gebleken dat moeder eiseres niet zou kunnen volgen bij terugkeer.
fair balancete worden gevonden tussen enerzijds het belang van de vreemdeling bij de uitoefening van zijn privé- en gezinsleven in Nederland en anderzijds het Nederlands algemeen belang bij het voeren van een restrictief toelatingsbeleid. Daarbij moeten alle voor die belangenafweging van betekenis zijnde feiten en omstandigheden kenbaar worden betrokken. De gehanteerde maatstaf van de
fair balanceimpliceert dat de toetsing door de rechter enigszins terughoudend dient te zijn.
fair balanceis gevonden tussen enerzijds het belang van eiseres bij uitoefening van haar privéleven en uitoefening van het familieleven met haar moeder hier te lande en anderzijds het algemeen belang van de Nederlandse samenleving. Daaruit volgt dat niet kan worden volgehouden dat verweerder zich met het bestreden besluit niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat het inreisverbod en de intrekking van de verblijfsvergunning niet in strijd zijn met artikel 8 van het EVRM. Het bestreden besluit is dan ook genomen in strijd met de artikelen 8 van het EVRM en 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht.