ECLI:NL:RBDHA:2015:4574

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 januari 2015
Publicatiedatum
22 april 2015
Zaaknummer
AWB 14/21287
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.M. Janse van Mantgem
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens ontbreken gronden en volmacht

In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen een beslissing op bezwaar van de raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. Eiser was verplicht om in het beroepschrift de gronden van het beroep te vermelden, maar heeft dit nagelaten. De rechtbank heeft eiser bij aangetekende brief van 6 oktober 2014 verzocht om dit verzuim binnen vier weken te herstellen. Eiser heeft echter geen beroepsgronden ingediend en ook geen reden gegeven voor het verzuim. Daarnaast heeft eiser niet voldaan aan de verplichting om een afschrift van het besluit waar het geschil betrekking op heeft over te leggen, noch om de gevraagde machtiging te overleggen. Hierdoor is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.M. Janse van Mantgem, rechter, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij de rechtbank.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 14/21287

uitspraak van de enkelvoudige kamer van

in de zaak tussen

[eiser], eiser,
(gemachtigde: S. el Boumassaoudi),
en
de raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft tegen een beslissing op bezwaar van verweerder beroep ingesteld.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Iemand die beroep instelt, moet op grond van artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb in het beroepschrift de gronden van het beroep vermelden. Dat houdt in: zeggen op welke specifieke punten hij of zij het niet eens is met het bestreden besluit. Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank na een herstelmogelijkheid het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren.
3. Eiser heeft geen beroepsgronden vermeld in het beroepschrift. De rechtbank heeft eiser bij aangetekende brief van 6 oktober 2014 verzocht om binnen vier weken dit verzuim te herstellen.
4. Eiser heeft binnen die termijn geen gronden ingediend.
5. Eiser heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim.
6. Verder merkt de rechtbank op dat eiser, gelet op de artikelen 6:5 en 6:6 van de Awb, ook in verzuim is geweest binnen de gestelde termijn een afschrift van het besluit waarop het geschil betrekking heeft over te leggen en gelet op het bepaalde in artikel 8:24, tweede lid, van de Awb in samenhang met artikel 6:6 van de Awb, ook in verzuim is geweest binnen de gestelde termijn de gevraagde machtiging over te leggen.
Bij diezelfde aangetekend verzonden brief is eiser gewezen op deze verzuimen en is hij verzocht om deze uiterlijk binnen vier weken na datum van verzending te herstellen. Hierbij is vermeld dat, indien eiser niet aan dit verzoek voldoet, het beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard. Eiser heeft hierop niet gereageerd.
7. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Janse van Mantgem, rechter, in aanwezigheid van I. Broekhuizen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij deze rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.