Uitspraak
Rechtbank Den HAAG
4 bij 1 procureur
6 bij 2 procureurs
1 extra bij:
2 extra bij:
Internationale kinderontvoering
Beschikking op het op 6 maart 2015 ingekomen verzoek van:
[de vrouw]
[de man]
Procedure
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift;
- het faxbericht met bijlagen d.d. 3 april 2015 van de zijde van de moeder;
- het f-formulier met bijlagen d.d. 6 april 2015 van de zijde van de vader
- het f-formulier met bijlage d.d. 7 april 2015 van de zijde van de moeder.
Feiten
- Partijen hebben een affectieve relatie gehad. Zij hebben elkaar in Colombia ontmoet.
- Partijen zijn ouders van de minderjarige:
- [minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats](Colombia).
- In december 2009 is de moeder met [minderjarige] naar Nederland gevlogen op uitnodiging van grootvader vaderszijde. Zij zijn uiteindelijk niet teruggekeerd naar Colombia.
- Na enige omzwervingen hebben partijen zich medio augustus 2010 met [minderjarige] in België gevestigd.
- Na het uiteengaan van partijen is de moeder met [minderjarige] in maart 2011 naar [plaats] (België) verhuisd.
- Bij vonnis van de jeugdrechtbank te Turnhout d.d. 29 juni 2011 is – voor zover van belang – voor recht verklaard dat het ouderlijk gezag gezamenlijk zal worden uitgeoefend door beide ouders en dat [minderjarige] haar hoofdverblijfplaats bij de moeder zal hebben.
- Bij arrest van het Hof van Beroep te Antwerpen d.d. 27 januari 2012 is de uitspraak van de jeugdrechtbank te Turnhout ten aanzien van het ouderlijk gezag bekrachtigd, is de hoofdverblijfplaats van[minderjarige] voorlopig bij de vader (in [plaats], België) bepaald, is als zorgregeling vastgesteld dat [minderjarige] afwisselend een week bij de moeder en een week bij de vader zou verblijven en is de zaak ter evaluatie aangehouden.
- Bij arrest van het Hof van Beroep te Antwerpen d.d. 20 juni 2012 is de hoofdverblijfplaats van [minderjarige] definitief bij de vader bepaald en is een zorgregeling bepaald waarin [minderjarige] doordeweeks bij de vader verblijft en in het weekend bij de moeder.
- In oktober 2012 is de vader voor een korte periode naar Curaçao gegaan.
- Bij verstekbeschikking van de kortgedingrechter te Turnhout d.d. 29 oktober 2012 is het verblijfrecht van [minderjarige] tot uiterlijk 1 december 2012 toegekend aan de moeder en is gezegd dat de moeder tot 1 december 2012 een verzoekschrift kon indienen tot wijziging van de verblijfplaats van Laura.
- De vader heeft na terugkeer uit Curaçao verzet aangetekend tegen deze beschikking.
- Bij beschikking van de rechtbank te Turnhout d.d. 20 december 2012 is voormelde verstekbeschikking d.d. 29 oktober 2012 vernietigd en is in afwachting van een beslissing door de jeugdrechter vastgesteld dat de regeling zoals neergelegd in het arrest van het Hof van Beroep te Antwerpen d.d. 20 juni 2012 weer zal gelden per 1 december 2012.
- Op 8 februari 2013 heeft de Jeugdrechtbank te Turnhout de vordering van de moeder tot wijziging van de zorgregeling afgewezen.
- De moeder is omstreeks mei 2013 weer bij de vader en [minderjarige] in [plaats] (België) gaan wonen en tot en met april 2014 verbleven partijen aldaar tezamen met [minderjarige].
- Tijdens deze periode hebben partijen op 10 juni 2013 een overeenkomst (gecertificeerd door een notaris) opgesteld waarin de vader de zorg voor [minderjarige] overdraagt aan de moeder en er een zorgregeling gedurende de vakanties wordt overeengekomen.
- De vader is van eind april 2014 tot 21 mei 2014 op Curaçao geweest.
- De huurovereenkomst van de woning in [plaats] is beëindigd per 1 mei 2014.
- Na terugkomst uit Curaçao is de vader in [plaats] (Nederland) gaan wonen. De moeder verbleef inmiddels met [minderjarige] in [plaats].
- Nadien heeft [minderjarige] afwisselend bij de vader in Nederland en bij de moeder in België verbleven.
- Op 9 juni 2014 heeft de vader toen [minderjarige] bij hem was een tia gekregen waarna de moeder [minderjarige] heeft opgehaald en haar heeft meegenomen naar België.
- Op 17 juli 2014 verbleef [minderjarige] eveneens bij de vader in Nederland en de vader heeft [minderjarige] op die dag naar de moeder in België gebracht omdat [minderjarige] in [plaats] een afspraak had in het ziekenhuis.
- Van 17 juli 2014 tot 8 september 2014 verbleef [minderjarige] bij de moeder in België.
- Vanaf 1 september 2014 ging [minderjarige] naar een basisschool in [plaats] (België).
- Op 8 september 2014 is [minderjarige] door de vader onder begeleiding van de politie meegenomen van haar school in [plaats] en sedertdien verblijft [minderjarige] bij de vader in Nederland.
- De moeder heeft hierop een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen. De vader is een procedure opgestart bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Deze procedures worden aangehouden in afwachting van een beslissing in onderhavige procedure.
- De vader heeft de Nederlandse nationaliteit, de moeder heeft de Colombiaanse nationaliteit en de minderjarige heeft de Nederlandse en de Colombiaanse nationaliteit.
- De moeder heeft zich – door tussenkomst van de Belgische Centrale Autoriteit –gewend tot de Nederlandse Centrale Autoriteit (CA). De zaak is bij de CA geregistreerd onder IKO-nummer [nummer]