In deze zaak hebben eisers, een gezin van Syrische nationaliteit, een beroep gedaan op het arrest Tarakhel in hun verzoek om asiel in Nederland. De rechtbank Den Haag heeft op 16 april 2015 uitspraak gedaan in de meervoudige kamer over de aanvragen van eisers tot verlening van een verblijfsvergunning asiel. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder, had de aanvragen afgewezen op grond van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, waarbij Italië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielverzoeken. Eisers stelden echter dat de garantie van de Italiaanse autoriteiten onvoldoende was om te waarborgen dat zij en hun minderjarige kinderen in Italië adequaat zouden worden opgevangen.
De rechtbank oordeelde dat de enkele toezegging van de Italiaanse autoriteiten, zonder specifieke details over de opvanglocatie en de condities, niet voldeed aan de eisen die het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) in het arrest Tarakhel had gesteld. De rechtbank benadrukte dat het noodzakelijk is om voorafgaand aan de overdracht aan Italië te beschikken over een garantie die voldoet aan de specifieke omstandigheden van de eisers, vooral gezien het feit dat het gezin minderjarige kinderen heeft. De rechtbank wees erop dat de overdracht aan Italië een schending van artikel 3 van het EVRM zou kunnen opleveren, indien niet kan worden gegarandeerd dat de opvang adequaat is.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank de beroepen van eisers gegrond, vernietigde de bestreden besluiten van de staatssecretaris en droeg hem op om opnieuw te beslissen op de asielaanvragen van eisers. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 980,-. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak van zorgvuldige waarborgen bij de overdracht van asielzoekers naar andere lidstaten, vooral in het licht van hun kwetsbare situatie.