ECLI:NL:RBDHA:2015:4052

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 april 2015
Publicatiedatum
10 april 2015
Zaaknummer
AWB - 14 _ 9273
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onterecht opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting aan gehandicapte eiser

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 april 2015 uitspraak gedaan in een geschil over een naheffingsaanslag parkeerbelasting die aan eiser was opgelegd. Eiser, die in het bezit is van een gehandicaptenparkeerkaart, ontving op 10 juli 2014 een naheffingsaanslag van € 60,10, bestaande uit € 2,10 aan parkeerbelasting en € 58 aan kosten van de naheffingsaanslag. Eiser was niet op de hoogte van het gewijzigde parkeerbeleid in Den Haag, dat op 1 december 2012 was ingegaan, en voerde aan dat hij niet bekend was met de wijziging en dat hij in het verleden wel gratis had kunnen parkeren met zijn gehandicaptenparkeerkaart.

De rechtbank oordeelde dat eiser aan zijn onderzoeksplicht had voldaan, gezien zijn handicaps en de omstandigheden van het geval. De rechtbank stelde vast dat eiser niet meer onderzoek kon worden verwacht dan hij had verricht, en dat hij op de parkeermeter geen aanwijzingen had gevonden over de verschuldigdheid van parkeerbelasting. De rechtbank oordeelde dat het beleid van verweerder, dat geen coulance betracht bij personen die niet op de hoogte zijn van het gewijzigde parkeerbeleid, niet in de weg staat aan de individuele toetsing van de onderzoeksplicht.

Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiser gegrond, vernietigde de uitspraak op bezwaar en de naheffingsaanslag, en droeg verweerder op het betaalde griffierecht van € 45 aan eiser te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. E.I. Batelaan-Boomsma, in aanwezigheid van mr. F. Andrea, griffier.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team belastingrecht
zaaknummer: SGR 14/9273

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 april 2015 in de zaak tussen

[eiser], wonende te [woonplaats], eiser,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Den Haag, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft aan eiser op 10 juli 2014 een naheffingsaanslag parkeerbelasting (aanslagnummer [nummer]) opgelegd, ten bedrage van € 60,10, bestaande uit € 2,10 aan parkeerbelasting en € 58 kosten van de naheffingsaanslag.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar de naheffingsaanslag gehandhaafd.
Eiser heeft daartegen beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 maart 2015 te Den Haag.
Eiser is verschenen, bijgestaan door [persoon A]. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door [persoon B].

Overwegingen

Feiten
1. Op 10 juli 2014 omstreeks 19:58 uur stond de auto van eiser, geparkeerd aan de Prinsestraat (voor perceel nummer 93) te Den Haag. Deze plaats is aangewezen als een door parkeerapparatuur gereguleerde parkeerplaats.
2. Tijdens een controle op genoemd tijdstip heeft een parkeercontroleur geconstateerd dat in de auto geen geldig parkeerkaartje of geldige vergunning aanwezig was. Wel lag in de auto de gehandicaptenparkeerkaart van eiser.
Geschil3. In geschil is het antwoord op de vraag of de naheffingsaanslag terecht aan eiser is opgelegd.
4. Eiser is in het bezit van een gehandicaptenparkeerkaart (Model van de Europese Gemeenschappen). Hij voert aan dat hij niet bekend was met het feit dat hij met zijn gehandicaptenparkeerkaart niet meer gratis kon parkeren in Den Haag. Eiser komt bijna nooit in Den Haag en de vorige keer heeft hij wel met zijn gehandicaptenparkeerkaart gratis kunnen parkeren. Hij had toen bij een parkeerwachter informatie ingewonnen. Nu blijkt de situatie gewijzigd, maar van enige waarschuwing of mededeling is hem niets bekend. Hij heeft gekeken op de parkeermeter of daar iets op stond over parkeren met een gehandicaptenparkeerkaart, maar dat was niet het geval.
5. Verweerder stelt dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd. Eiser had op de hoogte kunnen zijn van het op 1 december 2012 gewijzigde parkeerbeleid. De wijziging is op de voorgeschreven wijze kenbaar gemaakt en daarnaast is informatie over de wijziging via diverse communicatiekanalen, waaronder de internetsite van de gemeente, verstrekt. Daarbij kan uit vaste jurisprudentie worden opgemaakt dat het de verantwoordelijkheid van eiser is om zich op de hoogte te stellen van het geldende parkeerregime.
Beoordeling van het geschil
6. De rechtbank kan verweerder volgen in zijn standpunt dat er op eiser een onderzoeksplicht rust om zich op de hoogte te stellen van het geldende parkeerregime. De rechtbank is echter van oordeel, dat eiser gelet op alle feiten en omstandigheden van het geval, aan de op hem rustende onderzoeksplicht heeft voldaan. Van eiser kan gelet op zijn handicaps, zoals door zijn begeleider ter zitting toegelicht, in redelijkheid niet meer onderzoek verwacht worden dan hij heeft verricht. Hoewel algemeen gebruikelijk, kunnen vaardigheden met internet en mobiel telefoonverkeer niet in alle gevallen als vanzelfsprekend worden aanvaard. Dat eiser in de gegeven omstandigheden op de parkeermeter naar aanwijzingen omtrent de verschuldigdheid van parkeerbelasting heeft gezocht en die, zoals onweersproken is gesteld, niet heeft aangetroffen, vormt naar het oordeel van de rechtbank voldoende invulling van de op hem rustende onderzoeksplicht.
Verweerder kan zich, gelet op het tijdsverloop, in dit verband ook niet zonder meer beroepen op de publiciteit die aan de wijziging van het regime in 2012 is besteed. Nu eiser bovendien geen toegang kan hebben tot internet, is informatie langs deze weg voor hem ook niet beschikbaar. Het beleid van verweerder dat er op geen enkele manier coulance hoeft te worden betracht bij personen die om wat voor reden dan ook niet op de hoogte zijn van het gewijzigd parkeerbeleid voor gehandicapten, laat onverlet dat de rechtbank in individuele gevallen toetst of aan de onderzoeksplicht is voldaan.
7. Gelet op het vorenstaande dient het beroep gegrond te worden verklaard.
Proceskosten
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. Er zijn geen voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vernietigt de naheffingsaanslag parkeerbelasting, en
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 45 aan eiser te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.I. Batelaan-Boomsma, rechter, in aanwezigheid van mr. F. Andrea, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 2 april 2015.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na verzending hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag (belastingkamer), Postbus 20021,
2500 EA Den Haag.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2. het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.