ECLI:NL:RBDHA:2015:4051

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 maart 2015
Publicatiedatum
10 april 2015
Zaaknummer
AWB - 15 _4215, AWB - 15 _ 4218, AWB - 15 _ 4966 en AWB - 15 _ 4988
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitzetting van een gezin met minderjarige kinderen naar Italië onder de Dublinverordening en de vereisten van het arrest Tarakhel

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 24 maart 2015 uitspraak gedaan over de aanvragen van een Syrisch gezin met twee minderjarige kinderen voor een verblijfsvergunning asiel. De aanvragen werden afgewezen door de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, omdat Italië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvragen op basis van de Dublinverordening. Het gezin heeft beroep ingesteld tegen deze besluiten en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft de situatie van het gezin beoordeeld in het licht van het arrest Tarakhel van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, dat specifieke garanties vereist voor de opvang van gezinnen met minderjarige kinderen bij overdracht aan Italië.

De voorzieningenrechter concludeert dat de Italiaanse autoriteiten garanties hebben gegeven dat gezinnen met minderjarige kinderen niet van elkaar worden gescheiden en dat zij worden opgevangen in geschikte faciliteiten. De voorzieningenrechter oordeelt dat aan de vereisten van het arrest Tarakhel is voldaan, aangezien de Italiaanse autoriteiten hebben bevestigd dat zij de specifieke gezinssituatie zullen in acht nemen en dat het gezin bij elkaar zal blijven. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af en verklaart de beroepen ongegrond, waarbij hij benadrukt dat het gezin te zijner tijd rechtsmiddelen kan aanwenden tegen de daadwerkelijke overdracht.

De uitspraak benadrukt het belang van individuele garanties voor gezinnen met kinderen in het kader van de Dublinverordening en de verantwoordelijkheden van de betrokken lidstaten. De voorzieningenrechter heeft ook aangegeven dat indien er bijzondere medische behoeftes zijn, er meer gedetailleerde informatie over de opvanglocatie vereist is. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummers: AWB 15/4215, AWB 15/4218, AWB 15/4966 en AWB 15/4988
uitspraak van de voorzieningenrechter van 24 maart 2015 op de beroepen en de verzoeken om voorlopige voorziening in de zaken tussen
[eiser], geboren op[1981],eiser,
en [eiseres], geboren op [1987],eiseres,
mede ten behoeve van hun minderjarige kinderen [minderjarige 1], geboren op [2012] en [minderjarige 2], geboren op [2012], allen van Syrische nationaliteit, hierna gezamenlijk te noemen: eisers
(gemachtigde: mr. A.H. Hekman),
en

de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder

(gemachtigde: mr. L. Beening).

Procesverloop

Bij besluiten van 28 februari 2015 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de aanvragen van eisers tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen, omdat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvragen.
Eisers hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld op 1 maart 2015. Zij hebben verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 maart 2015. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde.

Overwegingen

1. Na afloop van de zitting is de voorzieningenrechter tot de conclusie gekomen dat nader onderzoek niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaken. De voorzieningenrechter doet daarom op grond van artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht niet alleen uitspraak op de verzoeken om voorlopige voorziening, maar ook op de beroepen.
2. De voorzieningenrechter gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden. Op 13 december 2014 hebben eisers een asielaanvraag in Nederland ingediend. Verweerder heeft op 22 december 2014 naar aanleiding van de verklaringen van eisers de autoriteiten van Italië verzocht eisers over te nemen op grond van artikel 13, eerste lid, van de Verordening (EU) nr. 604/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend (Verordening 604/2013). Op 9 februari 2015 heeft verweerder een e-mail van de Italiaanse autoriteiten ontvangen waarin garanties worden gegeven dat gezinnen met minderjarige kinderen niet van elkaar worden gescheiden en worden opgevangen in daartoe geschikte faciliteiten. De Italiaanse autoriteiten hebben niet binnen de gestelde termijn gereageerd op het overnameverzoek van verweerder, waardoor zij worden geacht in te stemmen met de overname van eisers.
3. Op grond van artikel 30, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 wordt een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, als bedoeld in artikel 28 van deze wet, afgewezen, indien een ander land, partij bij het Vluchtelingenverdrag ingevolge een verdrag of een dit land en Nederland bindend besluit van een volkenrechtelijke organisatie verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. In dit geval is van toepassing de Verordening 604/2013.
4. Eisers hebben aangevoerd dat op grond van het arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens van 4 november 2014, gewezen in de zaak nr. 29217/12, Tarakhel tegen Zwitserland (het arrest Tarakhel), verweerder garanties dient te verkrijgen van Italië in het kader van de Dublinoverdracht. Volgens eisers voldoet de algemene, ongedateerde brief van de Italiaanse autoriteiten per email door verweerder ontvangen op 9 februari 2015 niet aan de criteria zoals neergelegd in het arrest Tarakhel, nu hiermee geen individuele garanties worden gegeven. Uit het arrest Tarakhel volgt volgens eisers dat verweerder op hun gezin toegespitste garanties van Italië dient te verkrijgen, waaruit blijkt dat het gezin wordt opgevangen op een wijze die aansluit bij de leeftijd van de kinderen en dat het gezin bij elkaar zal blijven. Eisers hebben zich op het standpunt gesteld dat verweerder niet kan volstaan met een verwijzing naar de algemeen geformuleerde brief, zodat de bestreden besluiten voor vernietiging in aanmerking komen wegens strijd met het motiverings- danwel zorgvuldigheidsbeginsel.
5. Verweerder heeft gewezen op de inhoud van de voornoemde brief van de Italiaanse autoriteiten, waarin -voor zover van belang- het volgende staat vermeld:

The Italian Ministry of Interior hereby guarantees that all the families with minors, upon their transfer to Italy in accordance with the Dublin Regulation, will be kept together and accommodated in a facility in which the reception conditions are adapted to the family and to the age of the children. In order to ensure the best accommodation of the applicants, You are requested to inform us, at least 15 days before the supposed transfer will take place, so that Italy will communicate you the specific accommodation facility for the family group and the airport of arrival. Please, indicate also in your communication that you need the specific guarantees according to the Tarakhel Judgement, by highlighting it in the transmission.
Ter zitting is nader toegelicht dat de in de brief vermelde garanties gelden voor alle (toekomstige) overdrachten van gezinnen met minderjarige kinderen aan Italië. Deze brief is volgens verweerder ook van toepassing in onderhavige zaak. Vervolgens is ter zitting verzekerd dat verweerder de Italiaanse autoriteiten vijftien dagen voor de feitelijke overdracht op de hoogte zal stellen van de overdracht en de (specifieke) omstandigheden van het gezin, zodat de Italiaanse autoriteiten voorbereidingen kunnen treffen voor de aankomst en opvang van eisers. De Italiaanse autoriteiten hebben vanaf dat moment vijftien dagen de tijd om nadere individuele, specifieke garanties te verschaffen aan verweerder. Verweerder zal dan ook nader geïnformeerd worden over het adres van de opvanglocatie van het gezin. Het gezin wordt door verweerder op de hoogte gesteld van de voorgenomen datum van overdracht naar de opvanglocatie in Italië. Overige informatie met betrekking tot de opvanglocatie kan door eisers dan wel hun gemachtigde bij verweerder desgewenst worden opgevraagd. Verweerder heeft ter zitting verder benadrukt dat wanneer de Italiaanse autoriteiten binnen de genoemde termijn van 15 dagen geen nadere garanties verlenen, door middel van de bekendmaking van de concrete opvanglocatie en de opvangvoorzieningen, eisers niet zullen worden overgedragen aan Italië. Ook wordt bij de overdracht van een gezin met speciale (medische) behoeftes van de Italiaanse autoriteiten verlangd dat meer gedetailleerde en op de medische situatie toegespitste informatie wordt verstrekt over de (inrichting van de) specifieke opvanglocatie dan het enkel doorgeven van een concreet opvangadres.
6. De voorzieningenrechter ziet zich voor de vraag gesteld of in de situatie van eisers, namelijk een gezin met twee kinderen van tweeëneenhalf jaar oud, zonder specifieke medische behoeftes, met de voornoemde werkwijze in voldoende mate garanties van de Italiaanse autoriteiten zijn verkregen voor de overdracht, zoals die voortvloeien uit het arrest Tarakhel.
7. De voorzieningenrechter stelt allereerst vast dat uit het arrest Tarakhel volgt dat de om overdracht verzoekende lidstaat garanties van de Italiaanse autoriteiten dient te ontvangen alvorens over kan worden gegaan tot overdracht, welke garanties van belang zijn bij overdracht van gezinnen met kinderen, vanwege hun bijzondere kwetsbaarheid. De opvang van deze gezinnen dient te zijn aangepast aan de leeftijd van het kind dan wel de kinderen en het gezin dient bij elkaar te worden opgevangen. Zonder specifieke informatie hierover heeft de verzoekende lidstaat geen garanties dat de asielzoekers bij overdracht aan Italië worden opgevangen op een wijze die niet in strijd is met artikel 3 van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).
8. De voorzieningenrechter overweegt onder verwijzing naar hetgeen onder 5 staat vermeld het volgende. Met de genoemde werkwijze en de ter zitting gegeven toelichting hierop van verweerder, waarbij Italië de algemene garantie geeft dat gezinnen met minderjarige kinderen bij elkaar gehouden zullen worden en de opvangfaciliteiten zijn aangepast aan het gezin en de leeftijd van de kinderen en waarbij Italië, nadat verweerder de Italiaanse autoriteiten minstens 15 dagen voor datum overdracht heeft geïnformeerd over de specifieke gezinssituatie (en de exacte leeftijd van de kinderen), verweerder zal informeren over de opvangvoorzieningen en het adres van de opvanglocatie, wordt naar het oordeel van de voorzieningenrechter voor wat betreft de situatie van eisers voldaan aan de uit het arrest Tarakhel voortvloeiende eisen. De voorzieningenrechter neemt hierbij in aanmerking de toezegging van verweerder dat eisers niet zullen worden overgedragen aan Italië zonder nadere informatie over het adres van de opvanglocatie en indien andere bijzondere behoeftes aan de orde zijn, hierop toegespitste informatie van Italië. De voorzieningenrechter is van oordeel dat uit het arrest Tarakhel niet volgt dat in het geval van eisers waar naast het feit dat sprake is van een gezin met jonge kinderen geen andere specifieke of bijzondere omstandigheden zijn gesteld, verdergaande garanties vereist zijn. Volledigheidshalve merkt de voorzieningenrechter nog op dat eisers te zijner tijd zonodig rechtsmiddelen kunnen aanwenden tegen de daadwerkelijke overdracht waarin ook de nader verleende informatie/garanties ter discussie kunnen worden gesteld.
9. Ook wat verder is aangevoerd, leidt niet tot het oordeel dat het bestreden besluit onrechtmatig is. Het beroep is ongegrond.
10. Gegeven de beslissing in de hoofdzaak is er geen grond meer voor het treffen van de gevraagde voorlopige voorziening, zodat het verzoek wordt afgewezen.
11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- verklaart de beroepen ongegrond;
- wijst de verzoeken om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.M. Reijnierse, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S. Westerhof, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 24 maart 2015.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan, voor zover het beroep betreft, binnen één week na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.