ECLI:NL:RBDHA:2015:3945
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijkheid van een brief van de Belastingdienst
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen een brief van de ontvanger van de Belastingdienst, gedateerd 8 mei 2014. De rechtbank heeft vastgesteld dat deze brief geen voor bezwaar vatbare beschikking is volgens artikel 26 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr). Hierdoor is er geen mogelijkheid om beroep in te stellen bij de bestuursrechter. De rechtbank heeft het beroep van eiser dan ook niet-ontvankelijk verklaard.
De rechtbank overweegt verder dat, zelfs als het bezwaarschrift dat op 18 april 2014 door eiser is ingediend, als beroepschrift was doorgestuurd, dit beroepschrift te laat zou zijn ingediend, aangezien het buiten de beroepstermijn van zes weken zou zijn gekomen. Eiser heeft een aangifteverplichting en de verweerder heeft aangegeven bereid te zijn om met eiser in contact te komen om een oplossing te vinden voor zijn probleem.
De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. Eiser had eerder ambtshalve aanslagen opgelegd gekregen voor de jaren 2009 tot en met 2012, en had tegen eerdere uitspraken op bezwaar een bezwaarschrift ingediend. De rechtbank heeft de zaak behandeld op zittingen op 6 januari en 27 maart 2015, waarbij eiser niet aanwezig was. De uitspraak is gedaan door rechter E.I. Batelaan-Boomsma, in aanwezigheid van griffier A.M. van Duijvendijk, en is openbaar uitgesproken op 2 april 2015.