Procedure
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
(scheiding):
- het verzoekschrift van de man;
- het verweerschrift, tevens verzoekschrift van de vrouw;
- het verweer van de man tegen het zelfstandig verzoek van de vrouw;
- de brief d.d. 28 augustus 2013, met als bijlage het verweerschrift voorlopige voorzieningen, van de zijde van de vrouw;
- de brief d.d. 19 augustus 2014, met bijlagen, van de zijde van de man;
- de brief d.d. 22 augustus 2014, met bijlagen, en inhoudende een aanvullend verzoekschrift, tevens wijzigingsverzoek, van de zijde van de vrouw;
- het verweer van de man tegen het aanvullend verzoek van de vrouw;
(voorlopige voorzieningen):
- de beschikking van deze rechtbank d.d. 21 december 2012;
- de brief d.d. 12 juli 2013, met bijlagen, van de zijde van de man;
- de brief d.d. 21 augustus 2013 van de zijde van de vrouw;
- de brief d.d. 22 augustus 2013 van de zijde van de man;
- de brief d.d. 27 augustus 2013, met bijlagen, van de zijde van de man;
- de brief d.d. 27 augustus 2013, met bijlage, van de zijde van de vrouw.
Op 2 september 2014 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de man, bijgestaan door zijn advocaat, alsmede de vrouw, bijgestaan door haar advocaat en mr. L. Zietsman.
Na de terechtzitting zijn – voor zover thans van belang – de volgende stukken ontvangen:
- de brief d.d. 15 januari 2015 van de zijde van de man;
- het f-formulier d.d. 23 januari 2015 van de zijde van de vrouw;
- de brief d.d. 30 januari 2015, met bijlagen, van de zijde van de man;
- de brief d.d. 30 januari 2015, met bijlagen, van de zijde van de vrouw;
- de brief d.d. 2 februari 2015 van de zijde van de vrouw;
- de brief d.d. 5 februari 2015, met bijlage, van de zijde van de man.
Verzoek en verweer
Het verzoek, zoals dat thans luidt, strekt tot echtscheiding met de volgende nevenvoorzieningen:
- ( voor het geval het partijen niet lukt een ouderschapsplan te sluiten) vaststelling van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken over de minderjarige kinderen van partijen, als volgt:
- de minderjarige kinderen zullen bij de man zijn van donderdagmiddag na school tot maandagochtend in de ene week, waarbij de man de nog niet schoolgaande [de minderjarige 3] donderdagmiddag vóór schooltijd bij de vrouw ophaalt en [de minderjarige 3] weer bij de vrouw terugbrengt maandagochtend nadat hij de oudste twee kinderen naar school heeft gebracht;
- in de andere week wil de man de kinderen op donderdagmiddag van school halen en na het eten weer terugbrengen; ook bij dit contactmoment haalt de man [de minderjarige 3] eerst op bij de vrouw, waarna hij de oudste twee van school haalt;
- vaststelling van de vakantieregeling conform het voorstel van de man;
althans zodanig regeling als de rechtbank juist acht;
- vaststelling van door de man aan de vrouw te betalen kinderalimentatie van € 339,-- per maand, per kind, vanaf het moment dat de man niet meer de hypotheekrente en het eigenwoningforfait ter zake de echtelijke woning betaalt;
- bepaling dat de vrouw de echtelijke woning overneemt dan wel bepaling dat de echtelijke woning wordt verkocht en de eventuele netto overwaarde bij helfte wordt gedeeld dan wel een onderwaarde bij helfte wordt gedragen;
- de vrouw te verplichten inzicht te geven in haar vermogensbestanddelen;
- bepaling van de waarde van de B.V. van de man en bepaling of en zo ja hoe de waarde tussen partijen wordt gedeeld, waarbij de aandelen van de [naam B.V.] aan de man worden toegedeeld, dan wel bepaling van andere wijze van verdeling;
een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De vrouw heeft verweer gevoerd tegen de door de man verzochte nevenvoorzieningen, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.
Tevens heeft de vrouw nog zelfstandig verzocht om de echtscheiding uit te spreken, met de volgende nevenvoorzieningen:
- vaststelling van de hoofdverblijfplaats van de minderjarige kinderen van partijen bij de vrouw;
- vaststelling van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken over de minderjarige kinderen van partijen, in die zin dat de man gerechtigd is de minderjarige kinderen bij zich te hebben:
primair:
- de ene week van vrijdag voor schoolt tot zondag 19.00 uur;
- de andere week van donderdag na school tot en met 19.00 uur diezelfde dag;
- de helft van de vakanties;
subsidiair:
- de ene week van donderdag na school tot zondag 19.00 uur;
- de helft van de vakanties;
- vaststelling van door de man aan de vrouw te betalen kinderalimentatie van € 490 per maand, per kind, vanaf 1 december 2012 in de voorlopige voorzieningen procedure en vanaf de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand in de scheidingsprocedure, telkens bij vooruitbetaling te voldoen;
- vaststelling van door de man aan de vrouw te betalen partneralimentatie van € 3.750,-- per maand vanaf 1 december 2012 in de voorlopige voorzieningen procedure en vanaf de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand in de scheidingsprocedure, telkens bij vooruitbetaling te voldoen;
- bepaling dat de vrouw de echtelijke woning in eigendom overneemt voor een nog door een deskundige nader te bepalen bedrag alsmede de hieraan gekoppelde hypothecaire geldlening;
- indien de vrouw de voormalige echtelijke woning in eigendom niet kan overnemen, partijen te gelasten over te gaan tot verkoop van de woning;
- ten aanzien van de verdeling van de overige gemeenschappen:
primair:
- bepaling dat de man, al dan niet in termijnen, een bedrag van € 243.588,-- aan de vrouw dient te voldoen in het kader van de verdeling van de waarde van de ondernemingen die in de gemeenschap vallen;
subsidiair:
- benoeming van een onafhankelijke deskundige die de aanspraak van de vrouw op de waarde van de ondernemingen die in de gemeenschap vallen vast stelt, waarbij de aandelen van [naam B.V.] aan de man worden toegedeeld;
- bepaling dat de man de aanspraken op ouderdomspensioen, zoals dit aan de vrouw toekomt op grond van de Wet verevening pensioenrechten na scheiding een maand na de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand afstort op een door de vrouw aan te wijzen verzekeraar c.q. bepaling dat de vrouw aanspraken op het door de man opgebouwde ouderdomspensioen heeft conform de Wet verevening pensioenrechten na scheiding;
een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De man heeft verweer gevoerd tegen de door de vrouw verzochte nevenvoorzieningen, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.