1.2De voorzieningenrechter zal geen gebruik maken van de bevoegdheid om onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak op grond van artikel 8:86 van de Awb, gelet op de aard van hetgeen partijen in de hoofdzaak verdeeld houdt. Daartoe is van belang dat [belanghebbende] tegen het bestreden besluit eveneens beroep heeft ingesteld en gelijktijdige behandeling van de beroepen meer voor de hand ligt. De voorzieningenrechter zal daarom verder alleen het verzoek om een voorlopige voorziening beoordelen.
2 De voorzieningenrechter neemt de volgende, door partijen niet betwiste, feiten als vaststaand aan.
[belanghebbende] exploiteert [naam]’ te [perceel] te [plaats 1]. De zalen op het perceel worden verhuurd voor feesten en partijen.
De [naam] begon in 2006 als pluk- en theetuin. Sindsdien breidt [belanghebbende] de activiteiten aldaar uit. Het bedrijf wordt feitelijk gerund door mevrouw [belanghebbende]. [belanghebbende] werkt elders. Er is al enkele jaren discussie over de activiteiten in de zalen. Naar aanleiding van [belanghebbende] aanvraag voor een drank- en horecavergunning, betrekking hebbend op de exploitatie van een restaurant en feestzalen, wordt er op 17 september 2013 een collegebesluit genomen over exploitatie in het buitengebied, zoals de [plaats 2]. [belanghebbende] stuurt 25 oktober 2013 een verzoek tot bestemmingswijziging in, hij wil van de bestemming ‘theetuin’ de bestemming ‘horeca-restaurant met zaalaccommodatie’ maken. Ondertussen doet [verzoeker] een verzoek tot handhaving. Op 14 oktober 2014 wordt een gedoogbeschikking afgegeven aan [belanghebbende] voor het in strijd met het bestemmingsplan exploiteren van een restaurant met ondergeschikte zaalaccommodatie en het verstrekken van alcoholhoudende dranken voor gebruik ter plaatse. Onder anderen [verzoeker] heeft hiertegen bezwaar gemaakt.
Uit het advies van de bezwarencommissie blijkt dat de gedoogconstructie ontoelaatbaar is, omdat er geen zicht is op legalisatie. De verhuur voor feesten en partijen is in strijd met het bestemmingsplan. De bestemmingsplanwijziging is op dit moment ambtelijk in voorbereiding. Verweerder heeft de aan [belanghebbende] afgegeven gedoogbeschikking ingetrokken. [belanghebbende] heeft beroep ingesteld tegen de intrekking.
3 [verzoeker] verzoekt de voorzieningenrechter om bij voorlopige voorziening verweerder op te dragen een handhavingsbesluit te nemen jegens [belanghebbende] door middel van het opleggen van een last onder dwangsom, omdat er geen zicht is op een handhavingstraject door verweerder en de overlast voortduurt. In beroep voert [verzoeker] aan dat de handelwijze van verweerder in strijd is met artikel 7:11, tweede lid, van de Awb, omdat verweerder in dit geval direct een besluit strekkende tot handhaving had moeten nemen.
4 In het verweerschrift stelt verweerder dat hij in overeenstemming met het handhavingsbeleid van de gemeente Krimpenerwaard zal handelen. De gemeente is bevoegd om met een last onder dwangsom of een last onder bestuursdwang op te treden tegen activiteiten die in strijd met een wettelijk voorschrift zijn. De gemeente bereidt het handhavingstraject jegens [belanghebbende] voor en wijst daarbij op de zorgvuldigheid die zij moet betrachten gezien eerdere besluiten van de gemeenteraad en het college (van haar rechtsvoorganger, de gemeente [X]). Hij verschilt met [verzoeker] van mening over het tempo waarin handhavend opgetreden moet worden. Ter zitting heeft verweerder toegelicht dat mogelijk in dit geval direct tot vooraankondiging wordt overgegaan.
5 [belanghebbende] stelt dat handhaving in strijd is met het vertrouwensbeginsel, dat niet duidelijk is welke activiteiten onder het huidige bestemmingsplan vallen, er sprake dient te zijn van een overgangsperiode en de activiteiten onder het ontwerpbestemmingsplan kunnen vallen, zodat er zicht is op legalisatie.
6 De voorzieningenrechter overweegt als volgt.