Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de meervoudige kamer van 19 maart 2015 in de zaak tussen
[eiser], te [plaats 1], eiser
de minister van Defensie, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Op 7 juni 2012 was er op de kazerne een feestavond georganiseerd ter afsluiting van de eerste maritieme vorming. Eiser was op deze feestavond aanwezig en zou zich daar schuldig hebben gemaakt aan ongewenst gedrag ten aanzien van diverse vrouwelijke matrozen.
Eiser is geschorst geweest van 11 juni 2012 tot 12 juli 2012. Eiser is daarna overgeplaatst naar het 1e Mariniersbataljon in [plaats 2]. Vanuit [plaats 2] is eiser in [plaats 3] geplaatst, waar hij onder meer – aan niet opleidingseenheden – schietinstructie geeft.
Verweerder is verder van mening dat eiser door zijn incorrecte gedrag heeft aangetoond onvoldoende verantwoordelijkheidsbesef te hebben in relatie tot de zorg die eiser heeft voor zijn collega’s en dat hij gegeven kaders, richtlijnen en instructies heeft veronachtzaamd en ziet daarin de reden dat eiser voor een periode van vijf jaren niet wordt uitgezonden.
Verweerder is tenslotte van mening dat eiser met zijn gedrag heeft aangetoond de verantwoordelijkheid behorend bij functies op het naasthogere niveau nog niet te bezitten en dergelijke functies derhalve niet te kunnen vervullen.
Hoewel de gedragingen tezamen voldoende grond vormen voor een ontslag wegens wangedrag in de dienst, heeft verweerder besloten daartoe nog niet over te gaan. Hierbij is eisers overigens goede functioneren mede in overweging genomen.
9. Ik maak geen misbruik van mijn deskundigheid of machtspositie.”
Beslissing
generaal-majoor b.d. M.P. Celie, militair lid, in aanwezigheid van C.A.Y. Morison-Libourel, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 19 maart 2015.