Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.[A],
[B],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 1 mei 2013 en de daarin genoemde stukken;
- de akte uitlaten na tussenvonnis van 29 mei 2013 van de zijde van [A] c.s.;
- de akte van de zijde van De Haagse Musketiers van 26 juni 2013;
- de brief van de zijde van [A] c.s. van 19 juni 2013;
- het tussenvonnis van 21 augustus 2013 en de daarin genoemde stukken;
- het deskundigenbericht van 9 december 2013;
- de urenverantwoording van de deskundige van 24 december 2013;
- de akte van de zijde van De Haagse Musketiers van 19 februari 2014;
- de akte uitlaten deskundigenrapport inhoudende verzoek ex art 194 lid 5 Rv, met één productie, van 19 februari 2014 van de zijde van [A] c.s.;
- het memo van de deskundige van 28 april 2014, waarin hij reageert op de akte van de zijde van De Haagse Musketiers van 19 februari 2014;
- het memo van de deskundige van 29 april 2014, waarin hij reageert op de akte van de zijde van [A] c.s. van 19 februari 2014;
- de brief van 3 juni 2014 van de zijde van [A] c.s. met betrekking tot betaling van een aanvullend voorschot aan de deskundige;
- de brief van 6 juni 2014 van de zijde van [A] c.s., betreffende bezwaar tegen de hoogte van het aan de deskundige betaalde voorschot;
- de urenverantwoording van de deskundige van 30 juni 2014;
- de brief van 11 juli 2014 van de zijde van [A] c.s.;
- de brief van 15 juli 2014 van de zijde van De Haagse Musketiers betreffende bezwaar tegen de hoogte van het aan de deskundige betaalde voorschot;
- de conclusie na deskundigenrapport van de zijde van [A] c.s.;
- de antwoordconclusie na deskundigenbericht van de zijde van De Haagse Musketiers.