Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser],
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder
Procesverloop
AWB 14/15862.
mr. M.F. van der Lubbe. Tevens waren aanwezig P. Cuijpers, tolk Engels, en[naam], eisers voogd van Nidos. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.
Overwegingen
“Samenvattend is er sprake van slecht slapen, nachtmerries met herbelevingen, chronische somberheid, de behoefte aan sociale isolatie en angst voor de toekomst. Betrokkene ervaart een grote psychische lijdensdruk”.
“Eiser heeft littekens op zijn wangen en knieën, gebitsproblemen, obstipatie en rectale pijn, pijnklachten aan beide onderbenen en voeten en is gediagnostiseerd met hepatitis B”.
“In het GCA-dossier (d.d. 27 maart 2014) staat al vermeld dat betrokkene tranquillizers krijgt. In Nederland wordt dit niet snel voorgeschreven aan jongeren. (…) Het feit dat betrokkene dit kreeg is een aanwijzing voor de ernst van zijn psychische klachten en zijn grote lijdensdruk”.
“De psychiatrische symptomen die passen bij het mengbeeld van een PTSS en een depressieve stoornis, zijn naar aard en inhoud (herbelevingen, vermijding)typerendvoor de traumatische gebeurtenissen zoals betrokkene heeft verteld”.
“In het Advies Horen en Beslissen van Medifirst d.d. 03-03-2014 wordt melding gemaakt van medische beperkingen. Betrokkene kan emotioneel raken waardoor concentratie kan verminderen, betrokkene heeft moeite met het weergeven van data. In het onderliggend onderzoeksformulier meldt betrokkene dat hij slecht slaapt, regelmatig nachtmerries heeft en last heeft van herbelevingen. Op basis van het advies kan gesteld worden dat er ten tijde van de asielgehoren beperkingen waren diezekergeïnterfereerd hebben met een compleet, coherent en consistent asielrelaas”.
“Betrokkene kan emotioneel raken tijdens het vertellen van [zijn] asielrelaas, waardoor zijn concentratie kan verminderen. Regelmatig pauzeren kan helpen. Betrokkene heeft moeite met het weergeven van data”.
Hieruit volgt dat verweerder ten onrechte de geloofwaardigheid van het asielrelaas slechts heeft onderzocht binnen het toetsingskader van de positieve overtuigingskracht. Dit betekent dat het besluit van 2 april 2014 is genomen in strijd met de artikelen 3:2 en 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het besluit van 2 april 2014. De rechtbank ziet geen mogelijkheid om zelf tot finale geschilbeslechting te komen. Verweerder zal daarom een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van zes weken.