Uitspraak
Alimentatie
Beschikking op het op 17 juli 2014 ingekomen verzoek van:
[de vrouw],
[de man],
Procedure
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift;
- het faxbericht d.d. 6 september 2014 van de zijde van de man;
- de brief met bijlagen d.d. 27 november 2014 van de zijde van de man;
- het F9-formulier met bijlagen d.d. 28 november 2014 van de zijde van de vrouw.
Verzoek en verweer
Feiten
Het hof heeft aan zijn oordeel de navolgende overwegingen ten grondslag gelegd:
Partijen zijn in 1993 gehuwd. In 1995 is de vrouw gestopt met werken. Tussen partijen staat vast dat de vrouw tussen 1995 en 2007, derhalve gedurende twaalf jaar tijdens het huwelijk, niet heeft gewerkt. In 2007 heeft de vrouw gedurende zes maanden een betaalde dienstbetrekking gehad waarbij zij, onbestreden gesteld, ongeveer € 2.950,- bruto per maand (inclusief vakantiegeld en overige emolumenten) verdiende. Sinds eind 2007 tot nu toe, vier jaar later, is de vrouw er niet in geslaagd opnieuw een baan te vinden. Gelet op het duur van het huwelijk van partijen, bijna achttien jaren, waarin gedurende ten minste twaalf jaren de man de kostwinner is geweest en de vrouw de verzorging en opvoeding van haar zoon op zich heeft genomen, waardoor haar positie op de arbeidsmarkt negatief is beïnvloed, is het hof van oordeel dat van de vrouw op dit moment niet gevergd kan worden dat zij in haar eigen levensonderhoud voorziet. Uit de door haar overgelegde stukken blijkt dat de vrouw zich realiseert dat van haar verwacht mag worden dat zij op een gegeven moment niet langer financieel afhankelijk is van de man, nu zij reeds enige tijd bezig is met solliciteren. Uit de door de vrouw overgelegde stukken volgt echter tevens dat de vrouw op dit moment geen dienstverband heeft, noch enige eigen inkomsten uit andere bron”.