ECLI:NL:RBDHA:2015:3068

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 maart 2015
Publicatiedatum
19 maart 2015
Zaaknummer
09-777070-14; 09-777275-14 (t.b.g.)
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Straatroof met geweld gepleegd door meerdere verdachten, met ernstige gevolgen voor de slachtoffers

Op 12 maart 2015 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met anderen een straatroof heeft gepleegd. De verdachte heeft de slachtoffers, twee jongens, meegelokt naar een afgelegen plek waar zij met geweld zijn beroofd van hun mobiele telefoons en een muts. De rechtbank heeft vastgesteld dat de slachtoffers zijn geconfronteerd met fysiek geweld en bedreiging, wat heeft geleid tot ernstige gevoelens van angst en onveiligheid. De rechtbank rekent het de verdachte zwaar aan dat hij geen respect heeft getoond voor andermans eigendommen. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan diefstal met geweld en heeft hem een jeugddetentie opgelegd van 100 dagen, waarvan 61 dagen voorwaardelijk, met als bijzondere voorwaarde toezicht en begeleiding door de jeugdreclassering. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn eerdere veroordelingen en de zorgen over zijn ontwikkeling.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige kamer jeugdstrafzaken
Parketnummers: 09/777070-14; 09/777275-14 (t.b.g.)
Datum uitspraak: 12 maart 2015
Tegenspraak
(Promis)
De rechtbank Den Haag, rechtdoende in jeugdstrafzaken, heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] , Suriname, op [geboortedag] 1997,
adres: [woonplaats] ,
thans uit andere hoofde gedetineerd in JJI Teylingereind te Sassenheim.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting met gesloten deuren van 26 februari 2015.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. J. van Schoonderwoerd den Bezemer-Wolters en van hetgeen door de raadsman van de verdachte mr. B.J. de Bruin, advocaat te [plaats] , en door de verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting - ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks [datum 1] te [plaats] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen twee, althans een of meer, mobiele telefoon (s) (I-phone 4) en/of een muts (Dolce & Gabana) en/of portemonnee en/of sigaretten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1]
en/of [slachtoffer 2] in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of
aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- op de rug klemmen en/of vasthouden van de armen van die [slachtoffer 1] (waardoor die [slachtoffer 1] op de grond viel) en/of
- ( terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag) zetten van een voet in de nek van die
[slachtoffer 1] en/of
- ( vervolgens) duwen met een voet in voornoemde nek en/of
- fouilleren van die [slachtoffer 1] en/of
- een stompbeweging maken in de richting van die [slachtoffer 1] en/of
- vastpakken (van achteren) van de armen en/of nek van die [slachtoffer 2] en/of
- ( vervolgens) naar/op de grond trekken/gooien van die [slachtoffer 2] en/of
- fouilleren van die [slachtoffer 2] ;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
2.
ter berechting gevoegd 09/777275-14
hij op of omstreeks [datum 2] te [plaats] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een snorfiets (type: Tomos) met kenteken [kenteken] , in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van [datum 2] tot en met [datum 2] te [plaats] , in elk geval in Nederland, een snorfiets (type: Tomos) met kenteken [kenteken] heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die snorfiets wist althans, redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen
goed(eren) betrof;
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht

3.Bewijsoverwegingen

Ten aanzien van feit 1 [1]
3.1
Inleiding
De volgende feiten kunnen op grond van de gebruikte bewijsmiddelen als vaststaand worden aangemerkt. Deze feiten hebben ter terechtzitting niet ter discussie gestaan en kunnen zonder nadere motivering dienen als vertrekpunt voor de bewijsvraag.
Op [datum 1] zijn in [plaats] de twee jongens [slachtoffer 1] verder: [slachtoffer 1] ) en [slachtoffer 2] (verder: [slachtoffer 2] ) door drie personen beroofd van hun mobiele telefoons en een muts van het merk Dolce & Gabbana. Ten gevolge van deze straatroof is pijn en letsel ontstaan bij [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . [2] De verdachte is kort na het incident in de nabije omgeving aangehouden. [3]
De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of de verdachte één van de daders van deze straatroof is geweest en zo ja, op welke wijze dit feit dient te worden gekwalificeerd.
3.1.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan.
3.1.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak van feit 1 bepleit, aangezien dit feit niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. De verklaringen van de aangevers zijn onbetrouwbaar. Zij hebben eerder aangifte gedaan van een soortgelijk feit, welke aangifte qua inhoud sterk overeenkomt met de aangifte in onderliggende zaak tegen de verdachte. De verklaringen van de aangevers komen op essentiële punten niet met elkaar overeen. Het signalement van de verdachte met de muts wordt door de aangevers pas gegeven als zij bij de politie in de auto zitten en de verdachte zien lopen. Bij de aanhouding zijn bij de verdachte geen andere goederen aangetroffen die afkomstig zijn van de straatroof.
3.1.3
De beoordeling van de tenlastelegging
De rechtbank zal hierna bij de beoordeling van de tenlastelegging ingaan op de gevoerde verweren, voor zover het relevante verweren en uitdrukkelijk onderbouwde standpunten betreft. Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting leidt de rechtbank het volgende af.
Aangifte [slachtoffer 1]
heeft verklaard dat hij op [datum 1] omstreeks 16:30 uur samen met [slachtoffer 2] (naar de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 2] ) over de Bierkade in het centrum van [plaats] liep. [slachtoffer 2] werd gebeld door [verdachte] en zij spraken af bij de Bierkade. [slachtoffer 2] [verdachte] en [slachtoffer 1] liepen met zijn drieën over de Amsterdamse Veerkade. Opeens sloeg [verdachte] linksaf een straat in. [verdachte] opende een hek aan de rechterzijde van de straat en [slachtoffer 2] [verdachte] en [slachtoffer 1] liepen naar binnen een open terrein op. [slachtoffer 1] zag aan de rechterzijde van dit terrein twee mannen staan die aan het blowen waren. [verdachte] liep naar de mannen toe en raakte uiteindelijk in het Antilliaans in gesprek met de mannen. [slachtoffer 1] zag dat man 1 een blow aan [verdachte] gaf, waarna [verdachte] en man 2 achter [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] gingen staan. Opeens schreeuwde man 1 iets onverstaanbaars. [slachtoffer 1] voelde dat zijn beiden armen met veel kracht op zijn rug werden vastgeklemd en vastgehouden. [slachtoffer 1] viel direct op de grond. [slachtoffer 1] zag dat [verdachte] degene was die zijn beide armen op zijn rug had geklemd en vasthield. [slachtoffer 1] zag en voelde dat [verdachte] zijn voet krachtig in zijn nek duwde. [slachtoffer 1] voelde erg veel pijn in zijn nek. Hij kon zijn armen niet bewegen en hij kon niet opstaan. Terwijl [slachtoffer 1] door [verdachte] werd vastgehouden, voelde [slachtoffer 1] dat man 1 al zijn broekzakken aftastte met zijn hand zonder in de zakken te voelen. Man 1 riep dat [slachtoffer 1] geen geld bij zich had. Man 1 pakte uit de linker broekzak van [slachtoffer 1] zijn mobiele telefoon (een IPhone 4S met simkaart met telefoonnummer [mobiel nummer 1] ) en [slachtoffer 1] zag dat deze man de telefoon in zijn binnenzak deed. [slachtoffer 1] zag en voelde vervolgens dat man 1 uit zijn rechter kontzak de portemonnee van [slachtoffer 1] pakte en deze ook in zijn binnenzak deed. [slachtoffer 1] zag en voelde dat [verdachte] een zwarte wollen muts met aan de voorkant in gouden letters D&G (van het merk Dolce & Gabbana) van zijn hoofd trok. Vervolgens rende [verdachte] richting een poortje. [slachtoffer 1] stond op, liep naar het poortje en vroeg aan man 1 of hij zijn portemonnee terug kon krijgen. [slachtoffer 1] zag dat deze man zijn linker vuist balde en richting hem ophief alsof hij een slaande beweging wilde maken. Vervolgens gooide man 1 de portemonnee naar [slachtoffer 1] toe.
Een voorbijganger heeft de politie gebeld. Nadat de politie ter plaatse kwam, is [slachtoffer 1] met de politie meegereden. [slachtoffer 1] had man 1 China Town in zien lopen. [slachtoffer 1] zag [verdachte] vervolgens lopen. Hij droeg de weggenomen muts op zijn hoofd. [slachtoffer 1] zag dat handboeien bij [verdachte] werden omgedaan.
[slachtoffer 1] omschrijft [verdachte] als volgt: zwarte jas tot aan zijn heup, zwarte gladde joggingbroek, zwarte schoenen, zwarte muts, huidskleurnummer 4, ongeveer 1.70 meter lang, slank postuur.
[slachtoffer 1] had als gevolg van de diefstal met geweld pijn in zijn nek en hoofdpijn. [4]
Aangifte [slachtoffer 2]
heeft verklaard dat hij op [datum 1] omstreeks 17:00 uur samen met zijn vriend [slachtoffer 1] in de binnenstad van [plaats] op de Bierkade was. [slachtoffer 2] werd gebeld door [verdachte] en zag [verdachte] aan de overkant van de Bierkade lopen. [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zijn met [verdachte] meegelopen richting de stad. Zij gingen links een soort in- en uitrit in en kwamen bij een parkeerplaats uit. Daar zag [slachtoffer 2] twee jongens staan die een blowtje gingen roken. Ineens voelde [slachtoffer 2] dat hij van achteren werd vastgepakt. [slachtoffer 2] gaf de jongen die hem vasthield een vuist in zijn kruis, waarop direct een andere jongen aan kwam lopen. [slachtoffer 2] voelde dat deze jongen hem ook vastpakte. [slachtoffer 2] voelde dat hij naar de grond werd getrokken. De jongens vroegen waar de telefoon van [slachtoffer 2] was. [slachtoffer 2] kreeg geen lucht meer omdat hij bij zijn nek werd vastgehouden. [slachtoffer 2] voelde dat de jongen in zijn rechter broekzak ging zoeken. Vervolgens zocht de jongen in de rechter jaszak van [slachtoffer 2] . [slachtoffer 2] zag dat de jongen sigaretten en zijn telefoon (een witte IPhone 4, met telefoonnummer [mobiel nummer 2] ) uit zijn jaszak haalde. [slachtoffer 2] zag de jongens wegrennen. Zij gingen bij de Bierkade naar links in de richting van de Chinese straat.
Een voorbijganger heeft de politie gebeld. Nadat de politie ter plaatse kwam, zijn [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] met de politie meegereden. [slachtoffer 2] zag op een gegeven moment [verdachte] lopen en zei tegen de politie dat hij betrokken was geweest bij de diefstal. Vervolgens zag [slachtoffer 2] dat [verdachte] werd meegenomen door een andere politieauto.
[slachtoffer 2] had als gevolg van de diefstal met geweld pijn aan en achter zijn linkeroor. Verder had hij een raar gevoel onder zijn linkeroog. [5]
Aanhouding verdachte
Op [datum 1] , omstreeks 16:45 uur kwamen de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] ter plaatse bij de aangevers op de Amsterdamse Veerkade, ter hoogte van de Wagenstraat. Zij hoorden twee jongens zeggen dat zij beroofd waren van twee telefoons en een muts. De twee aangevers zijn achterin de politieauto gestapt en de verbalisanten zijn vervolgens in de richting van de Wagenstraat gereden om naar de verdachten te zoeken. De verbalisanten hoorden de aangevers het volgende signalement van de verdachten geven:
  • 3 Antilliaanse jongens
  • 1 lange jongen
  • 2 jongens met een normaal postuur
  • Zwarte, glimmende jassen
  • 1 van de jongens zou een muts dragen met een rood embleem erop.
De verbalisanten hoorden de aangevers zeggen dat zij een van de verdachten kenden van school.
Op het moment dat de verbalisanten met de aangevers over de Gedempte Burgwal ter hoogte van de Wagenstraat reden, hoorden de verbalisanten de aangevers zeggen dat zij een verdachte zagen lopen. De verbalisanten zagen de aangevers wijzen naar een getint persoon met een zwarte muts, normaal postuur en een zwarte jas met glimmende gedeelten. Op dat moment hoorden de verbalisanten een van de aangevers zeggen dat de verdachte die hij had aangewezen zijn muts op had. Het betrof een zwarte muts van Dolce & Gabbana.
De verbalisanten hebben aan collega’s op straat doorgegeven dat er een verdachte op de genoemde locatie liep. Kort hierop zagen de verbalisanten dat de verdachte door collega’s werd aangehouden. De verdachte bleek te zijn: [verdachte] . [6]
Verbalisant [verbalisant 3] bevond zich op [datum 1] omstreeks 16:45 uur op de Weversplaats in [plaats] en hoorde dat op de Amsterdamse Veerkade verdachten van een straatroof liepen in de richting van de Wagenstraat. De verbalisant is vervolgens in de richting van de Wagenstraat en de Gedempte Burgwal gefietst. Daar zag de verbalisant dat twee mannen in de richting van de Wagenstraat liepen. Een van de twee mannen, naar later bleek [verdachte] , voldeed aan het signalement. Hij had een donkere huidskleur en droeg een zwarte muts met zilverkleurig embleem op de voorzijde en een zwarte glimmende jas. De verbalisant zag dat deze jongen hem herhaaldelijk bleef aankijken, hetgeen een zenuwachtige indruk gaf. De verbalisant [verbalisant 3] en de ter plaatse gekomen verbalisant [verbalisant 4] hebben de verdachte vervolgens aangehouden. [7]
Bevindingen politie
Onderzoek door de politie heeft de volgende bevindingen opgeleverd.
Verbalisant [verbalisant 5] heeft camerabeelden van de Geïntegreerde Monitor Centrale van politie eenheid [plaats] bekeken van de omgeving Amsterdamse Veerkade van [datum 1] tussen 16:30 uur en 17:00 uur.
Op de camerabeelden van de Wagenstraat/Amsterdamse Veerkade is te zien dat de verdachte [verdachte] om 16:42:26 uur rennend uit vermoedelijk de Kranestraat komt. De verdachte [verdachte] rent over het trottoir van de Amsterdamse Veerkade, steekt halverwege de rijbaan over en rent verder over de Amsterdamse Veerkade in de richting van de Wagenstraat. [8]
Op de camerabeelden van de Wagenstraat tegenover het Leger des Heils is om 16:42:48 uur te zien dat de verdachte [verdachte] rent over de Wagenstraat langs het Leger des Heils. De verdachte [verdachte] heeft op dat moment een capuchon aan zijn jas hangen en geen muts op. [9]
Op de camerabeelden van de Wagenstraat/St. Jacobsstraat is om 16:42:51 uur te zien dat de verdachte [verdachte] loopt over de Wagenstraat en achterom kijkt in de richting van de Amsterdamse Veerkade. Op dat moment heeft hij geen muts op. [10] Op dezelfde camerabeelden om 16:42:52 uur is te zien dat hij verder loopt over de Wagenstraat en zijn capuchon over zijn hoofd trekt. [11]
Op de camerabeelden van de Wagenstraat/Gedempte Burgwal is om 16:44:07 uur te zien dat de verdachte [verdachte] loopt over de Wagenstraat en rechtsaf slaat in de richting van de Gedempte Burgwal. Hij heeft zijn capuchon over zijn hoofd en loopt met een telefoon aan zijn oor. [12]
Op de camerabeelden van de Wagenstraat/Amsterdamse Veerkade is te zien dat de aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] om 16:46:06 uur lopen over de Amsterdamse Veerkade, komend uit de richting van de Kranestraat. In hun bijzijn is de melder. [13]
Conclusie van de rechtbank
De rechtbank is, anders dan de raadsman, van oordeel dat de verklaringen van de aangevers betrouwbaar zijn. De gelijkluidende verklaringen van de aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] inhoudende dat de verdachte betrokken is geweest bij de diefstal met geweld en/of bedreiging met geweld van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] wordt naar het oordeel van de rechtbank in belangrijke mate ondersteund door het gegeven dat de verdachte ten tijde van zijn aanhouding, welke overigens kort na de straatroof plaatsvond, voldeed aan het eerder door de aangevers gegeven signalement van de verdachte. Daarbij stelt de rechtbank vast dat de verdachte ten tijde van de aanhouding een zwarte muts van het merk Dolce & Gabbana droeg, vergelijkbaar met de muts die tijdens de straatroof bij [slachtoffer 1] is weggenomen.
Dit is niet alleen waargenomen door de aangever zelf, maar wordt voorts bevestigd door de verschillende verbalisanten ter plaatse die betrokken zijn bij de aanhouding van de verdachte. Ook is op de genoemde camerabeelden te zien dat de verdachte een muts draagt. De verdachte heeft wisselende verklaringen afgelegd over deze muts. Bij de politie heeft hij in eerste instantie verklaard dat hij de muts heeft gekregen van zijn nicht. [14] Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat zijn eerder afgelegde verklaring over de muts niet juist was en dat hij deze verklaring ‘als grapje’ aan de politie heeft gegeven. [15] De rechtbank acht de verklaring van de verdachte over de muts ongeloofwaardig.
Ook het betoog van de raadsman dat de aangever pas over de muts heeft verklaard nadat hij de verdachte ziet lopen wordt door de rechtbank niet gevolgd, nu uit de bevindingen van de politie blijkt dat de aangevers verklaren dat zij zijn beroofd van hun telefoon en een muts voordat zij met de politie in de auto meerijden en de verdachte zien lopen.
Voorts stelt de rechtbank vast dat op de camerabeelden de vluchtroute van de verdachte deels is vastgelegd. Komend uit de richting van de Kranestraat, waar later op de beelden ook de aangevers te zien zijn met in hun bijzijn de melder, rent de verdachte over de Amsterdamse Veerkade in de richting van de Wagenstraat. Vervolgens loopt de verdachte op de Wagenstraat, kijkt hij achterom naar de Amsterdamse Veerkade en trekt hij zijn capuchon over zijn hoofd. Op de Wagenstraat slaat hij rechtsaf in de richting van de Gedempte Burgwal. De verdachte is vervolgens in de nabije omgeving van de Wagenstraat aangehouden.
De verklaring van de verdachte ter terechtzitting, inhoudende dat hij ging rennen omdat hij moest plassen, acht de rechtbank volstrekt onaannemelijk.
De rechtbank is gelet op vorenstaande bewijsmiddelen – in onderlinge samenhang en verband bezien – van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat de verdachte zich op [datum 1] schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweld en/of bedreiging met geweld van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] .
De rechtbank is dan ook van oordeel dat het onder 1 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
Ten aanzien van feit 2
3.2.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte ter zake van het onder 2 ten laste gelegde feit dient te worden vrijgesproken.
3.2.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft eveneens vrijspraak van feit 2 bepleit, aangezien onvoldoende wettig en overtuigend bewijs in het dossier voorhanden is om tot een veroordeling te kunnen komen.
3.2.3
De beoordeling van de tenlastelegging
Naar het oordeel van de rechtbank is er ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde onvoldoende wettig en overtuigend bewijs in het dossier voorhanden, zodat de verdachte van dit feit zal worden vrijgesproken.
3.3
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat:
1.
hij op [datum 1] te [plaats] tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee mobiele telefoons en een muts (Dolce & Gabbana), geheel toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestonden uit het
- op de rug klemmen en vasthouden van de armen van die [slachtoffer 1] waardoor die [slachtoffer 1] op de grond viel en
- vervolgens duwen met een voet in de nek en
- fouilleren van die [slachtoffer 1] en
- een stompbeweging maken in de richting van die [slachtoffer 1] en
- vastpakken van achteren van de armen en nek van die [slachtoffer 2] en
- naar de grond trekken van die [slachtoffer 2] en
- fouilleren van die [slachtoffer 2] .
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het feit

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat niet is gebleken van omstandigheden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot jeugddetentie voor de duur van 100 dagen met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, waarvan 61 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, met als bijzondere voorwaarde toezicht en begeleiding door de jeugdreclassering, en een leerstraf, zijnde de leerstraf So-Cool van 40 uren, subsidiair 20 dagen jeugddetentie. De officier van justitie heeft gevorderd dat de bijzondere voorwaarde dadelijk uitvoerbaar zal worden verklaard.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat, indien de rechtbank het feit/de feiten wettig en overtuigend bewezen zal verklaren, rekening moet worden gehouden met de omstandigheid dat de feiten dateren van langer dan een jaar geleden. Daarnaast moet rekening worden gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Hij heeft geen justitiële documentatie en is bijna niet met politie en/of justitie in aanraking geweest. Hij heeft geruime tijd in voorarrest doorgebracht en is geschorst onder strikte voorwaarden. Er bestaan zorgen over de verstandelijke beperking en de psychosociale toestand van de verdachte. Hij heeft desondanks een positieve ontwikkeling doorgemaakt in zijn gedrag.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank houdt bij het bepalen van de strafmaat rekening met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is gepleegd en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een straatroof. De voor de verdachte bekende jongens zijn door de verdachte meegelokt naar een afgelegen plek, waar zij door de verdachte en twee andere personen met geweld naar de grond zijn gewerkt en beroofd zijn van hun telefoons en een muts. De slachtoffers zijn geconfronteerd met fysiek geweld en bedreiging met geweld.
Dergelijke berovingen zijn zeer ernstig en veroorzaken sterke gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij in het algemeen en bij de slachtoffers in het bijzonder. Bovendien wekken dergelijke feiten verontwaardiging op in de maatschappij, mede gezien het kennelijke gemak waarmee dergelijke berovingen worden gepleegd.
De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan. Hij heeft door het plegen van voornoemd feit laten zien geen enkel respect te hebben voor andermans eigendommen.
Blijkens een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 27 januari 2015 is de verdachte in het verleden eerder veroordeeld.
De rechtbank heeft acht geslagen op het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming (verder: de Raad) d.d. 5 februari 2015. Uit dit rapport blijkt dat de Raad geringe zorgen heeft over de algehele ontwikkeling van de verdachte. Hij blijft echter beïnvloedbaar en heeft onvoldoende zicht op de gevolgen van zijn daden. De belangrijkste risicofactoren zijn het ontbreken van volledige dagbesteding en het niet hebben van adequate vrijetijdsbesteding. Ook het hebben van en het opkijken tegen antisociale vrienden is een risicofactor in relatie met de kans op recidive. Het is belangrijk dat aan de verdachte begeleiding wordt geboden bij het structureren van zijn dagen, het tijdig op school komen en het vinden van adequate dagbesteding naast school. Daarnaast is het van belang de verdachte weerbaar te maken en te kijken naar zijn vriendenkeuze in verband met zijn beïnvloedbaarheid.
De Raad heeft geadviseerd een onvoorwaardelijke taakstraf in de vorm van de leerstraf So-Cool Regulier op te leggen.
Ter terechtzitting is namens de Raad geadviseerd als algemene voorwaarde op te leggen dat de verdachte zijn medewerking zal moeten verlenen aan het toezicht dat de jeugdreclassering dient te houden op de naleving van de voorwaarden.
De rechtbank onderschrijft de conclusies uit het rapport van de Raad en neemt het strafadvies van de Raad over, met dien verstande dat als bijzondere voorwaarde zal worden opgelegd dat de verdachte zich dient te melden bij de jeugdreclassering. Een van de algemene voorwaarden zal luiden dat de verdachte medewerking zal moeten verlenen aan het toezicht dat de jeugdreclassering dient te houden op de naleving van de voorwaarden.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf rekening gehouden met het feit dat de verdachte reeds eerder met de politie en justitie in aanraking is geweest. Een eerdere veroordeling voor een ander soort feit, waarvoor de verdachte overigens nog in een proeftijd loopt, heeft de verdachte er niet van weerhouden opnieuw een strafbaar feit te plegen. De rechtbank acht een onvoorwaardelijke jeugddetentie, gelijk aan de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, passend. Tevens zal een deel van de vrijheidsbenemende straf voorwaardelijk worden opgelegd, teneinde de verdachte ervan te weerhouden opnieuw een strafbaar feit te plegen en zijn begeleiding te waarborgen. De rechtbank acht voorts de leerstraf So-Cool Regulier, zoals geadviseerd door de Raad, passend. Door de sociale vaardigheden van de verdachte te vergroten, kan de kans op herhaling worden verkleind.
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen spreekt de rechtbank uit dat, gelet op artikel 77za van het Wetboek van Strafrecht, de hierboven gestelde voorwaarden en de op grond van artikel 77aa van het Wetboek van Strafrecht te verlenen toezicht en begeleiding,
dadelijk uitvoerbaarzijn.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen:
77a, 77g, 77h, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77za, 77aa en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn, met uitzondering van artikel 77aa van het Wetboek van Strafrecht, toegepast zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Artikel 77aa van het Wetboek van Strafrecht is toegepast zoals dit geldt vanaf 1 januari 2015.

8.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het bij dagvaarding onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het hem bij dagvaarding onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan en dat het bewezene uitmaakt:
DIEFSTAL, VOORAFGEGAAN, VERGEZELD EN GEVOLD DOOR GEWELD EN/OF BEDREIGING MET GEWELD, GEPLEEGD MET HET OOGMERK OM DIE DIEFSTAL VOOR TE BEREIDEN EN GEMAKKELIJK TE MAKEN EN OM BIJ BETRAPPING OP HETERDAAD AAN ZICHZELF EN/OF ZIJN MEDEDADERS HETZIJ DE VLUCHT MOGELIJK TE MAKEN, HETZIJ HET BEZIT VAN HET GESTOLENE TE VERZEKEREN, TERWIJL HET FEIT WORDT GEPLEEGD DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN;
verklaart het bewezene en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte bij dagvaarding meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
jeugddetentie voor de duur van 100 DAGEN;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt, dat een gedeelte van die straf, groot
61 DAGENniet zal worden ten uitvoer gelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op 2 jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
alsmede onder de
algemene voorwaardendat de veroordeelde:
- ter vaststelling van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- zijn medewerking zal verlenen aan het door de jeugdreclassering te houden toezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
en onder de
bijzondere voorwaardedat de veroordeelde:
- zich gedurende de proeftijd en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de jeugdreclassering, zo frequent en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
geeft opdracht aan Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden, afdeling jeugdreclassering, een gecertificeerde instelling die jeugdreclassering uitvoert, tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de op grond van artikel 77z gestelde voorwaarden en de op grond van artikel 77aa van het Wetboek van Strafrecht te verlenen toezicht en begeleiding,
dadelijk uitvoerbaarzijn;
heft ophet geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte;
veroordeelt de verdachte voorts tot:
een taakstraf, bestaande uit een leerstraf, zijnde het volgen van een leerproject, te weten So-Cool Regulier, voor de tijd van 40 (veertig) UREN;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de tijd van
20 DAGEN.
Dit vonnis is gewezen door
mr. P. de Haan, kinderrechter, voorzitter,
mr. M. van Loenhoud, kinderrechter,
en mr. E.A. Lensink, kinderrechter,
in tegenwoordigheid van L.A. Neuman-Steenaart, griffier.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 12 maart 2015.
Mr. Lensink is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit – voor zover niet anders weergegeven - delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer PL1511-2014052934, doorgenummerd blz. 1 t/m 130.
2.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] , blz. 31 t/m 33 en Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] blz. 36 en 37
3.Proces-verbaal van aanhouding, blz. 12 en 13
4.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] , blz. 31 t/m 33
5.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] blz. 36 en 37
6.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 15 en 16
7.Proces-verbaal van aanhouding, blz. 12 en 13
8.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 58, alinea 5 en de geschriften, te weten foto’s op blz. 60 en 61, foto 1 en foto 2
9.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 58, alinea 8 en de geschriften, te weten foto’s op blz. 64 en 65, foto 5 en foto 6
10.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 58, alinea 9 en het geschrift, te weten de foto op blz. 66, foto 7
11.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 58, laatste alinea en de geschriften, te weten foto’s op blz. 67 t/m 69, foto’s 8 t/m 10
12.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 59, eerste alinea en de geschriften, te weten foto’s op blz. 70 en 71, foto 11 en foto 12
13.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 58, alinea 6 en het geschrift, te weten de foto op blz. 62, foto 3
14.Proces-verbaal van verhoor verdachte, blz. 44
15.Verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 26 februari 2015