3.1.3De beoordeling van de tenlastelegging
De rechtbank zal hierna bij de beoordeling van de tenlastelegging ingaan op de gevoerde verweren, voor zover het relevante verweren en uitdrukkelijk onderbouwde standpunten betreft. Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting leidt de rechtbank het volgende af.
Aangifte [slachtoffer 1]
heeft verklaard dat hij op [datum 1] omstreeks 16:30 uur samen met [slachtoffer 2] (naar de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 2] ) over de Bierkade in het centrum van [plaats] liep. [slachtoffer 2] werd gebeld door [verdachte] en zij spraken af bij de Bierkade. [slachtoffer 2] [verdachte] en [slachtoffer 1] liepen met zijn drieën over de Amsterdamse Veerkade. Opeens sloeg [verdachte] linksaf een straat in. [verdachte] opende een hek aan de rechterzijde van de straat en [slachtoffer 2] [verdachte] en [slachtoffer 1] liepen naar binnen een open terrein op. [slachtoffer 1] zag aan de rechterzijde van dit terrein twee mannen staan die aan het blowen waren. [verdachte] liep naar de mannen toe en raakte uiteindelijk in het Antilliaans in gesprek met de mannen. [slachtoffer 1] zag dat man 1 een blow aan [verdachte] gaf, waarna [verdachte] en man 2 achter [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] gingen staan. Opeens schreeuwde man 1 iets onverstaanbaars. [slachtoffer 1] voelde dat zijn beiden armen met veel kracht op zijn rug werden vastgeklemd en vastgehouden. [slachtoffer 1] viel direct op de grond. [slachtoffer 1] zag dat [verdachte] degene was die zijn beide armen op zijn rug had geklemd en vasthield. [slachtoffer 1] zag en voelde dat [verdachte] zijn voet krachtig in zijn nek duwde. [slachtoffer 1] voelde erg veel pijn in zijn nek. Hij kon zijn armen niet bewegen en hij kon niet opstaan. Terwijl [slachtoffer 1] door [verdachte] werd vastgehouden, voelde [slachtoffer 1] dat man 1 al zijn broekzakken aftastte met zijn hand zonder in de zakken te voelen. Man 1 riep dat [slachtoffer 1] geen geld bij zich had. Man 1 pakte uit de linker broekzak van [slachtoffer 1] zijn mobiele telefoon (een IPhone 4S met simkaart met telefoonnummer [mobiel nummer 1] ) en [slachtoffer 1] zag dat deze man de telefoon in zijn binnenzak deed. [slachtoffer 1] zag en voelde vervolgens dat man 1 uit zijn rechter kontzak de portemonnee van [slachtoffer 1] pakte en deze ook in zijn binnenzak deed. [slachtoffer 1] zag en voelde dat [verdachte] een zwarte wollen muts met aan de voorkant in gouden letters D&G (van het merk Dolce & Gabbana) van zijn hoofd trok. Vervolgens rende [verdachte] richting een poortje. [slachtoffer 1] stond op, liep naar het poortje en vroeg aan man 1 of hij zijn portemonnee terug kon krijgen. [slachtoffer 1] zag dat deze man zijn linker vuist balde en richting hem ophief alsof hij een slaande beweging wilde maken. Vervolgens gooide man 1 de portemonnee naar [slachtoffer 1] toe.
Een voorbijganger heeft de politie gebeld. Nadat de politie ter plaatse kwam, is [slachtoffer 1] met de politie meegereden. [slachtoffer 1] had man 1 China Town in zien lopen. [slachtoffer 1] zag [verdachte] vervolgens lopen. Hij droeg de weggenomen muts op zijn hoofd. [slachtoffer 1] zag dat handboeien bij [verdachte] werden omgedaan.
[slachtoffer 1] omschrijft [verdachte] als volgt: zwarte jas tot aan zijn heup, zwarte gladde joggingbroek, zwarte schoenen, zwarte muts, huidskleurnummer 4, ongeveer 1.70 meter lang, slank postuur.
[slachtoffer 1] had als gevolg van de diefstal met geweld pijn in zijn nek en hoofdpijn.
Aangifte [slachtoffer 2]
heeft verklaard dat hij op [datum 1] omstreeks 17:00 uur samen met zijn vriend [slachtoffer 1] in de binnenstad van [plaats] op de Bierkade was. [slachtoffer 2] werd gebeld door [verdachte] en zag [verdachte] aan de overkant van de Bierkade lopen. [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zijn met [verdachte] meegelopen richting de stad. Zij gingen links een soort in- en uitrit in en kwamen bij een parkeerplaats uit. Daar zag [slachtoffer 2] twee jongens staan die een blowtje gingen roken. Ineens voelde [slachtoffer 2] dat hij van achteren werd vastgepakt. [slachtoffer 2] gaf de jongen die hem vasthield een vuist in zijn kruis, waarop direct een andere jongen aan kwam lopen. [slachtoffer 2] voelde dat deze jongen hem ook vastpakte. [slachtoffer 2] voelde dat hij naar de grond werd getrokken. De jongens vroegen waar de telefoon van [slachtoffer 2] was. [slachtoffer 2] kreeg geen lucht meer omdat hij bij zijn nek werd vastgehouden. [slachtoffer 2] voelde dat de jongen in zijn rechter broekzak ging zoeken. Vervolgens zocht de jongen in de rechter jaszak van [slachtoffer 2] . [slachtoffer 2] zag dat de jongen sigaretten en zijn telefoon (een witte IPhone 4, met telefoonnummer [mobiel nummer 2] ) uit zijn jaszak haalde. [slachtoffer 2] zag de jongens wegrennen. Zij gingen bij de Bierkade naar links in de richting van de Chinese straat.
Een voorbijganger heeft de politie gebeld. Nadat de politie ter plaatse kwam, zijn [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] met de politie meegereden. [slachtoffer 2] zag op een gegeven moment [verdachte] lopen en zei tegen de politie dat hij betrokken was geweest bij de diefstal. Vervolgens zag [slachtoffer 2] dat [verdachte] werd meegenomen door een andere politieauto.
[slachtoffer 2] had als gevolg van de diefstal met geweld pijn aan en achter zijn linkeroor. Verder had hij een raar gevoel onder zijn linkeroog.
Aanhouding verdachte
Op [datum 1] , omstreeks 16:45 uur kwamen de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] ter plaatse bij de aangevers op de Amsterdamse Veerkade, ter hoogte van de Wagenstraat. Zij hoorden twee jongens zeggen dat zij beroofd waren van twee telefoons en een muts. De twee aangevers zijn achterin de politieauto gestapt en de verbalisanten zijn vervolgens in de richting van de Wagenstraat gereden om naar de verdachten te zoeken. De verbalisanten hoorden de aangevers het volgende signalement van de verdachten geven:
- 3 Antilliaanse jongens
- 1 lange jongen
- 2 jongens met een normaal postuur
- Zwarte, glimmende jassen
- 1 van de jongens zou een muts dragen met een rood embleem erop.
De verbalisanten hoorden de aangevers zeggen dat zij een van de verdachten kenden van school.
Op het moment dat de verbalisanten met de aangevers over de Gedempte Burgwal ter hoogte van de Wagenstraat reden, hoorden de verbalisanten de aangevers zeggen dat zij een verdachte zagen lopen. De verbalisanten zagen de aangevers wijzen naar een getint persoon met een zwarte muts, normaal postuur en een zwarte jas met glimmende gedeelten. Op dat moment hoorden de verbalisanten een van de aangevers zeggen dat de verdachte die hij had aangewezen zijn muts op had. Het betrof een zwarte muts van Dolce & Gabbana.
De verbalisanten hebben aan collega’s op straat doorgegeven dat er een verdachte op de genoemde locatie liep. Kort hierop zagen de verbalisanten dat de verdachte door collega’s werd aangehouden. De verdachte bleek te zijn: [verdachte] .
Verbalisant [verbalisant 3] bevond zich op [datum 1] omstreeks 16:45 uur op de Weversplaats in [plaats] en hoorde dat op de Amsterdamse Veerkade verdachten van een straatroof liepen in de richting van de Wagenstraat. De verbalisant is vervolgens in de richting van de Wagenstraat en de Gedempte Burgwal gefietst. Daar zag de verbalisant dat twee mannen in de richting van de Wagenstraat liepen. Een van de twee mannen, naar later bleek [verdachte] , voldeed aan het signalement. Hij had een donkere huidskleur en droeg een zwarte muts met zilverkleurig embleem op de voorzijde en een zwarte glimmende jas. De verbalisant zag dat deze jongen hem herhaaldelijk bleef aankijken, hetgeen een zenuwachtige indruk gaf. De verbalisant [verbalisant 3] en de ter plaatse gekomen verbalisant [verbalisant 4] hebben de verdachte vervolgens aangehouden.
Bevindingen politie
Onderzoek door de politie heeft de volgende bevindingen opgeleverd.
Verbalisant [verbalisant 5] heeft camerabeelden van de Geïntegreerde Monitor Centrale van politie eenheid [plaats] bekeken van de omgeving Amsterdamse Veerkade van [datum 1] tussen 16:30 uur en 17:00 uur.
Op de camerabeelden van de Wagenstraat/Amsterdamse Veerkade is te zien dat de verdachte [verdachte] om 16:42:26 uur rennend uit vermoedelijk de Kranestraat komt. De verdachte [verdachte] rent over het trottoir van de Amsterdamse Veerkade, steekt halverwege de rijbaan over en rent verder over de Amsterdamse Veerkade in de richting van de Wagenstraat.
Op de camerabeelden van de Wagenstraat tegenover het Leger des Heils is om 16:42:48 uur te zien dat de verdachte [verdachte] rent over de Wagenstraat langs het Leger des Heils. De verdachte [verdachte] heeft op dat moment een capuchon aan zijn jas hangen en geen muts op.
Op de camerabeelden van de Wagenstraat/St. Jacobsstraat is om 16:42:51 uur te zien dat de verdachte [verdachte] loopt over de Wagenstraat en achterom kijkt in de richting van de Amsterdamse Veerkade. Op dat moment heeft hij geen muts op.Op dezelfde camerabeelden om 16:42:52 uur is te zien dat hij verder loopt over de Wagenstraat en zijn capuchon over zijn hoofd trekt.
Op de camerabeelden van de Wagenstraat/Gedempte Burgwal is om 16:44:07 uur te zien dat de verdachte [verdachte] loopt over de Wagenstraat en rechtsaf slaat in de richting van de Gedempte Burgwal. Hij heeft zijn capuchon over zijn hoofd en loopt met een telefoon aan zijn oor.
Op de camerabeelden van de Wagenstraat/Amsterdamse Veerkade is te zien dat de aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] om 16:46:06 uur lopen over de Amsterdamse Veerkade, komend uit de richting van de Kranestraat. In hun bijzijn is de melder.
Conclusie van de rechtbank
De rechtbank is, anders dan de raadsman, van oordeel dat de verklaringen van de aangevers betrouwbaar zijn. De gelijkluidende verklaringen van de aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] inhoudende dat de verdachte betrokken is geweest bij de diefstal met geweld en/of bedreiging met geweld van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] wordt naar het oordeel van de rechtbank in belangrijke mate ondersteund door het gegeven dat de verdachte ten tijde van zijn aanhouding, welke overigens kort na de straatroof plaatsvond, voldeed aan het eerder door de aangevers gegeven signalement van de verdachte. Daarbij stelt de rechtbank vast dat de verdachte ten tijde van de aanhouding een zwarte muts van het merk Dolce & Gabbana droeg, vergelijkbaar met de muts die tijdens de straatroof bij [slachtoffer 1] is weggenomen.
Dit is niet alleen waargenomen door de aangever zelf, maar wordt voorts bevestigd door de verschillende verbalisanten ter plaatse die betrokken zijn bij de aanhouding van de verdachte. Ook is op de genoemde camerabeelden te zien dat de verdachte een muts draagt. De verdachte heeft wisselende verklaringen afgelegd over deze muts. Bij de politie heeft hij in eerste instantie verklaard dat hij de muts heeft gekregen van zijn nicht.Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat zijn eerder afgelegde verklaring over de muts niet juist was en dat hij deze verklaring ‘als grapje’ aan de politie heeft gegeven.De rechtbank acht de verklaring van de verdachte over de muts ongeloofwaardig.
Ook het betoog van de raadsman dat de aangever pas over de muts heeft verklaard nadat hij de verdachte ziet lopen wordt door de rechtbank niet gevolgd, nu uit de bevindingen van de politie blijkt dat de aangevers verklaren dat zij zijn beroofd van hun telefoon en een muts voordat zij met de politie in de auto meerijden en de verdachte zien lopen.
Voorts stelt de rechtbank vast dat op de camerabeelden de vluchtroute van de verdachte deels is vastgelegd. Komend uit de richting van de Kranestraat, waar later op de beelden ook de aangevers te zien zijn met in hun bijzijn de melder, rent de verdachte over de Amsterdamse Veerkade in de richting van de Wagenstraat. Vervolgens loopt de verdachte op de Wagenstraat, kijkt hij achterom naar de Amsterdamse Veerkade en trekt hij zijn capuchon over zijn hoofd. Op de Wagenstraat slaat hij rechtsaf in de richting van de Gedempte Burgwal. De verdachte is vervolgens in de nabije omgeving van de Wagenstraat aangehouden.
De verklaring van de verdachte ter terechtzitting, inhoudende dat hij ging rennen omdat hij moest plassen, acht de rechtbank volstrekt onaannemelijk.
De rechtbank is gelet op vorenstaande bewijsmiddelen – in onderlinge samenhang en verband bezien – van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat de verdachte zich op [datum 1] schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweld en/of bedreiging met geweld van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] .
De rechtbank is dan ook van oordeel dat het onder 1 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.