3.4De beoordeling van de tenlastelegging.
De rechtbank zal hierna bij de beoordeling van de tenlastelegging ingaan op de gevoerde verweren, voor zover het relevante verweren en uitdrukkelijk onderbouwde standpunten betreft. Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting leidt de rechtbank het volgende af.
Aangifte [slachtoffer 1]
heeft verklaard dat zij op [datum] 2014 omstreeks 21.15 uur samen met haar partner vanaf de Bezuidenhoutseweg in de richting van de [locatie 1] te [plaats 1] liep. Op het moment dat zij met [slachtoffer 2] op de [locatie 1] liep, voelde zij dat zij van achteren werd aangevallen. Er werd getrokken aan het hengsel van haar handtas. Er werd dusdanig hard aan het hengsel van de tas getrokken dat [slachtoffer 1] ten val kwam. De tas van [slachtoffer 1] is uiteindelijk weggenomen.In deze tas zat een zwarte portemonnee, met daarin ongeveer 220 euro aan (dubbelgevouwen) briefgeld, een etui met pasjes en een telefoon.Ten gevolge van haar val had zij schaafwonden aan haar knieën en de knokkels en pink van haar rechterhand, een bloedlip en hevige pijn aan haar borst. Zij had voorts een pijnlijke blauwe plek aan de binnenzijde van haar rechterhand. Tijdens de aangifte is [slachtoffer 1] onwel geworden en door een ambulance naar het ziekenhuis gebracht. In het ziekenhuis is operatief een liter bloed uit de rechterborst van [slachtoffer 1] verwijderd.
Aangifte [slachtoffer 2]
heeft verklaard dat hij op [datum] 2014 omstreeks 21:30 uur met [slachtoffer 1] op de [locatie 1] te [plaats 1] liep. Hij hoorde achter hen ‘geren’. Vervolgens voelde hij een duw in zijn rug en viel hij hierdoor voorover op zijn rechterelleboog, waardoor letsel is ontstaan. [slachtoffer 2] heeft zich vervolgens omgedraaid en zag twee personen, lang van postuur, wegrennen. Voorts zag hij [slachtoffer 1] op de grond liggen.
Getuigenverklaringen
Getuige [getuige 1] (verder: [getuige 1]) heeft verklaard dat zij op [datum] 2014, omstreeks 21:30 uur met de auto over de Theresiastraat in [plaats 1] reed. Zij zag twee mannen haar kant op sprinten, komend uit de [locatie 1]. De eerste man droeg een opvallend rood capuchonvest, had een donkere huidskleur, was rond de achttien jaar oud, ongeveer 1.80 meter lang en had een normaal postuur. Hij droeg een handtas in zijn handen. De tweede man was gekleed in donkere kleding en droeg een capuchonvest of een trui. Vermoedelijk had deze man een getinte huidskleur, was hij achttien jaar oud en 1.75 meter lang. Hij had een tenger postuur. [getuige 1] zag vervolgens op de [locatie 1] iemand op de grond liggen.
Getuige [getuige 2] (verder: [getuige 2] heeft verklaard dat hij op [datum] 2014, omstreeks 21:30 uur, met een vriend op de Theresiastraat in [plaats 1] liep. Op de kruising met de [locatie 1] zag hij twee jongens staan. Plotseling zag hij de jongens met versnelde pas in de richting van twee oudere mensen lopen, die zojuist aan kwamen lopen. [getuige 2] hoorde een oudere vrouw hard gillen. Hij zag beide jongens wegrennen in de richting van de Theresiastraat en - aldaar aangekomen - vervolgens in de richting van het Centraal Station [plaats 1]. [getuige 2] heeft de jongens als volgt omschreven:
Dader 1: man, ongeveer negentien jaar oud, 1.65 meter à 1.70 meter lang, donkere huidskleur, Surinaams of Antilliaans, zwart kroeshaar, donkerblauwe spijkerbroek, een donker trainingsjasje met capuchon en donkere sportschoenen.
Dader 2: man, ongeveer negentien jaar oud, 1.70 meter à 1.75 meter lang, donkere huidskleur, Surinaams of Antilliaans, sportief postuur, kort zwart kroeshaar. Hij droeg een zwarte trainingsbroek met witte lijnen, een donkerrode trui voorzien van een capuchon en sportschoenen.
Getuige [getuige 3] (hierna: [getuige 3] heeft verklaard dat hij op [datum] 2014, omstreeks 21:30 uur met [getuige 2] (naar de rechtbank aanneemt: getuige [getuige 2] op de Theresiastraat in [plaats 1] liep. Hij zag twee jongens rennen. Een van de jongens had een blauw vest met capuchon, de ander een rood vest met capuchon. De langste van de twee, met een lengte van 1.75 meter à 1.80 meter, had een zwarte tas in zijn handen. Beide jongens droegen een capuchon, zodat het haar van de jongens voor Remmerswaal niet zichtbaar was. Hij zag dat aan de overzijde van de straat een oudere vrouw op de grond lag.
Aanhouding verdachten
Op [datum] 2014, omstreeks 21:44 uur bevond verbalisant [verbalisant 2] zich op de Juliana van Stolberglaan en hoorde dat werd gezocht naar twee verdachten die kort daarvoor op de [locatie 1] een straatroof met geweld hadden gepleegd. De signalementen van de verdachten luidden als volgt.
Persoon 1: man, donker getint, rood trainingspak met cap, vermoedelijk rond de 19 jaar oud.
Persoon 2: man, donker getint, zwart trainingspak met capuchon, vermoedelijk met een petje, vermoedelijk rond de 19 jaar oud.
De verbalisant is vervolgens over de Prinses Beatrixlaan richting de Schenkkade gereden en zag op de Prinses Beatrixlaan twee personen lopen die aan het voormelde signalement voldeden. Op het moment dat de personen de verbalisant in het oog krijgen, hoorde hij ze tegen elkaar zeggen ‘rennen’. Vervolgens zijn zij weggerend in de richting van de Schenkkade, waarna de verbalisant te voet de achtervolging ingezet heeft. Uiteindelijk wordt door de verbalisant gezien dat één van deze twee personen wordt aangehouden. Dit betrof verdachte. Hij droeg ten tijde van zijn aanhouding een rood trainingsjasje en was buiten adem en bezweet. De andere persoon rende weg in de richting van de [locatie 2].Ter zitting heeft de verdachte verklaard dat hij, dan wel de kleding die hij ten tijde van zijn aanhouding droeg, te zien is op foto’s op blz. 94 tot en met 96 van het dossier.
Om te voorkomen dat de tweede persoon zou ontkomen, is meteen de directe omgeving van de [locatie 2] afgezet. In aanvulling op het eerder gegeven signalement, hoorde de verbalisanten dat de andere persoon een zwart trainingspak met een rode streep zou dragen. Vervolgens is met behulp van een gecertificeerde politiehond naar deze persoon gezocht. De diensthond liep vervolgens de [locatie 2] in en in een rechte lijn naar het portiek Van den [locatie 2] Op het moment dat de diensthond het portiek op enkele meters was genaderd, kwam een persoon met zijn handen omhoog uit voormeld portiek gelopen. Deze persoon bleek [broer] te zijn, de broer van de verdachte. [broer] droeg een zwart trainingspak met een rode streep.
Bevindingen verbalisanten
Onderzoek door de politie heeft de volgende bevindingen opgeleverd.
Na de aanhouding van de verdachte en zijn medeverdachte is aan het einde van een brandgang gelegen tussen de [locatie 3] te [plaats 1], een zwarte lederen dameshandtas aangetroffen. Ter hoogte van [plaats 2] werd een zwart lederen schoudertaskoord aangetroffen op de grond. Diverse goederen lagen bij de zwart lederen dameshandtas op de grond, waaronder een portemonnee en een bruin mapje. In dit mapje zaten meerdere passen, waaronder een op naam van [slachtoffer 1] gesteld rijbewijs.
Uit onderzoek is gebleken dat alle goederen en bescheiden nog in deze tas aanwezig waren en dat er alleen een bedrag van 220 euro aan briefgeld uit de portemonnee ontbrak.
Op woensdag 10 september 2014 heeft de politie in het portiek aan de Van den [locatie 2] te weten het portiek waar medeverdachte [broer] kort voor zijn aanhouding uit liep, een nader onderzoek ingesteld en is onder de deurmat behorende bij perceel [locatie 2] een stapeltje bankbiljetten aangetroffen. Het betroffen vijf in elkaar gevouwen briefjes van 50 euro. Desgevraagd heeft de bewoonster van het desbetreffende perceel verklaard dat dit geld niet aan haar toebehoorde.
Conclusie van de rechtbank
De rechtbank stelt voorop dat diverse getuigen (een gedeelte van) de beroving en het daarbij gebruikte geweld jegens [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben waargenomen, alsmede dat zij de politie onmiddellijk de signalementen van de daders hebben verstrekt. Anders dan de raadsman heeft aangevoerd, acht de rechtbank deze verklaringen wat betreft de opgegeven signalementen voldoende specifiek en gedetailleerd. Het enkele gegeven dat de opgegeven signalementen wellicht niet tot in detail overeenkomen met het signalement van de verdachte en zijn medeverdachte, dan wel met de door elkaar opgegeven signalementen, doet hier niet aan af. Voorts stelt de rechtbank vast dat de verdachte en zijn medeverdachte ten tijde van hun aanhouding voldeden aan het opgegeven signalement, te weten enerzijds een persoon met onder meer een rode capuchontrui (verdachte) en anderzijds een persoon met een zwart trainingspak met verticale strepen (medeverdachte [broer]). Zoals hiervoor is weergegeven zijn zowel de verdachte als zijn medeverdachte ten tijde en in de buurt van het incident gezamenlijk gezien en vervolgens door een verbalisant achtervolgd, waarna later op deze vluchtroute een tas met daarbij goederen zijn aangetroffen op naam van aangeefster [slachtoffer 1]. Volgens aangeefster [slachtoffer 1] ontbrak op dat moment nog een geldbedrag van 220 euro aan briefgeld. Ten slotte is waargenomen dat medeverdachte Hussein kort voor zijn aanhouding uit een portiek kwam gelopen, alwaar later een geldbedrag van 250 euro aan in elkaar gevouwen briefgeld onder een deurmat is aangetroffen. Gelet op de hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte één van de twee personen is geweest die aangeefster [slachtoffer 1] heeft beroofd.
Op grond van de gehele constellatie van bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde feit.