ECLI:NL:RBDHA:2015:2922
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Brandstichting met levensgevaar voor omwonenden in Den Haag
Op 17 maart 2015 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 23 september 2014 brand heeft gesticht in een woning aan de [straatnaam] 280 B te ’s-Gravenhage. De verdachte, geboren in 1976 en thans gedetineerd, heeft opzettelijk vuur in aanraking gebracht met een deken besprenkeld met spiritus, wat leidde tot brand in de woning en gemeen gevaar voor nabijgelegen panden en personen. Tijdens de zittingen op 7 januari en 3 maart 2015 heeft de officier van justitie een gevangenisstraf van drie jaar geëist, waarvan acht maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden voor behandeling en begeleiding.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er levensgevaar voor omwonenden te duchten was, gezien de locatie van de brand en de aanwezigheid van andere woningen. De rechtbank heeft het verweer van de raadsman verworpen, die stelde dat er onvoldoende bewijs was voor levensgevaar. De rechtbank oordeelde dat de brand in een oud pand met appartementen een reëel risico op brandoverslag met zich meebracht, wat ook daadwerkelijk is gebeurd. De verdachte is schuldig bevonden aan opzettelijk brand stichten met gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar voor anderen.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van dertig maanden, waarvan twaalf maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder reclasseringstoezicht en behandeling voor verslavings- en persoonlijkheidsproblematiek. De vordering van de benadeelde partij is niet-ontvankelijk verklaard, omdat het geestelijk letsel onvoldoende was onderbouwd. De rechtbank heeft ook de teruggave van bepaalde inbeslaggenomen voorwerpen gelast.