ECLI:NL:RBDHA:2015:2834
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om persoonlijke betalingsregeling kinderopvangtoeslag afgewezen, beroep gegrond
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 maart 2015 uitspraak gedaan in een geschil over de kinderopvangtoeslag. Eiseres, die in verband met een ziekenhuisopname van haar dochter geen gebruik maakte van kinderopvang, had een verzoek ingediend voor een persoonlijke betalingsregeling met betrekking tot terugvorderingsbeschikkingen van de kinderopvangtoeslag. De verweerder had dit verzoek afgewezen en alleen uitstel verleend onder de voorwaarde van maandelijkse betalingen. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, wat leidde tot een gedeeltelijke gegrondverklaring van haar bezwaar door de verweerder. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft onderzocht of de weigering van de persoonlijke betalingsregeling terecht was. Eiseres stelde dat haar situatie, waaronder de ziekenhuisopname van haar dochter, haar in staat had gesteld om de kinderopvangtoeslag niet tijdig stop te zetten. De rechtbank oordeelde dat de verklaring van eiseres geloofwaardig was en dat verweerder niet had aangetoond dat er sprake was van opzet of grove schuld aan de kant van eiseres. Daarom verklaarde de rechtbank het beroep gegrond voor de periode van 1 april 2011 tot en met 30 juni 2011, en droeg verweerder op om een betalingsregeling aan te bieden.
Voor de periode van 1 juli 2011 tot en met 31 december 2011 oordeelde de rechtbank echter dat eiseres zich had moeten realiseren dat zij geen recht had op kinderopvangtoeslag, en dat de terugvordering in die periode terecht was. De rechtbank vernietigde de beslissing op bezwaar voor zover deze betrekking had op de tweede terugvorderingsbeschikking en droeg verweerder op om binnen zes weken een nieuwe beslissing te nemen. Tevens werd het betaalde griffierecht aan eiseres vergoed.