ECLI:NL:RBDHA:2015:2665
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar tegen voorlopige aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 maart 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de inspecteur van de Belastingdienst. De eiser, wonende te [woonplaats], had bezwaar aangetekend tegen de voorlopige aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2012, die was opgelegd op basis van een belastbaar inkomen van € 34.675. De inspecteur had de voorlopige aanslag conform de ingediende aangifte opgelegd en later ook een definitieve aanslag vastgesteld.
Eiser heeft op 11 april 2014 bezwaar aangetekend tegen de voorlopige aanslag, maar de inspecteur verklaarde dit bezwaar niet-ontvankelijk. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld tegen deze beslissing. De rechtbank heeft vastgesteld dat de voorlopige aanslag niet voor bezwaar vatbaar is en dat het bezwaar tegen de definitieve aanslag te laat was ingediend. De rechtbank oordeelde dat er geen feiten of omstandigheden waren die een uitzondering op de niet-ontvankelijkverklaring rechtvaardigden.
De rechtbank heeft ook de inhoud van de aanslag beoordeeld en vastgesteld dat deze was opgelegd conform de door eiser ingediende aangifte en de beschikbare inkomensgegevens. Eiser had geen gronden aangevoerd die de rechtbank deden twijfelen aan de juistheid van de aanslag. Daarom heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag.