ECLI:NL:RBDHA:2015:2645

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 maart 2015
Publicatiedatum
11 maart 2015
Zaaknummer
- 15 _ 1229
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake intrekking verklaring rijvaardigheid

In deze zaak heeft verzoekster op 12 februari 2015 een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend tegen het besluit van de directie van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) van 6 februari 2015, waarbij haar verklaring van rijvaardigheid is ingetrokken. De verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. A.R.A.L. Norenburg, heeft bezwaar gemaakt tegen deze intrekking en verzocht om een voorlopige voorziening. De verweerder, vertegenwoordigd door mr. E.C. Berkhouwer, heeft op 23 februari 2015 de relevante stukken ingediend, waaronder het proces-verbaal van het verhoor van de houder van de autorijschool.

De voorzieningenrechter heeft de zaak beoordeeld en op basis van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) de mogelijkheid tot geheimhouding van bepaalde stukken overwogen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verzochte beperking van de kennisneming van het proces-verbaal gerechtvaardigd is, gezien het nog lopende strafrechtelijke onderzoek en de bescherming van persoonsgegevens. De rechtbank heeft op 3 maart 2015 de beslissing genomen dat de beperking van de kennisneming gerechtvaardigd is, en deze beslissing is genomen door mr. J.M. Ghrib in aanwezigheid van griffier C.A.Y. Morison-Libourel.

Tegen deze tussenbeslissing kan geen beroep worden ingesteld voordat het hoger beroep tegen de einduitspraak is ingediend. Deze uitspraak is van belang voor de rechtsbescherming van verzoeksters in vergelijkbare situaties, waar geheimhouding van informatie noodzakelijk kan zijn ter bescherming van persoonlijke gegevens en lopende onderzoeken.

Uitspraak

Rechtbank den haag
Bestuursrecht
Zaaknummer: SGR 15/1229
beslissing als bedoeld in artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht
in de zaak tussen

[verzoekster], verzoekster

(gemachtigde: mr. A.R.A.L. Norenburg)
en

de directie van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR), verweerder.

(gemachtigde: mr. E.C. Berkhouwer)

Overwegingen

Verzoekster heeft bij brief van 12 februari 2015 een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend ten aanzien van het besluit van verweerder van 6 februari 2015, waarbij de aan verzoekster afgegeven verklaring van rijvaardigheid is ingetrokken.
Verweerder heeft op 23 februari 2015 de op de zaak betrekking hebbende stukken ingediend waaronder het proces-verbaal van het verhoor van de houder van [autorijschool]. Verweerder heeft de voorzieningenrechter in het geval van bedoeld proces-verbaal verzocht toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 8:29, eerste lid, van de Awb.
De voorzieningenrechter van de rechtbank heeft de beslissing als bedoeld in artikel 8:29, derde lid, van de Awb opgedragen aan de rechtbank in onderstaande samenstelling.
Ingevolge artikel 8:29, eerste lid, van de Awb kunnen partijen die verplicht zijn inlichtingen te geven dan wel stukken over te leggen, indien daarvoor gewichtige redenen zijn, het geven van inlichtingen dan wel het overleggen van stukken weigeren of de rechtbank mededelen dat uitsluitend zij kennis zal mogen nemen van de inlichtingen onderscheidenlijk de stukken.
De rechtbank acht de verzochte beperking van de kennisneming van bedoeld proces-verbaal met het oog op het nog lopende strafrechtelijke onderzoek alsook uit het oogpunt van bescherming van persoonsgegevens gerechtvaardigd.

Beslissing

De rechtbank bepaalt dat de verzochte beperking van de kennisneming gerechtvaardigd is.
Aldus gegeven op 3 maart 2015 door mr. J.M. Ghrib, rechter, in tegenwoordigheid van de griffier C.A.Y. Morison-Libourel.
Tegen deze tussenbeslissing kan niet eerder beroep worden ingesteld, dan tegelijk met het hoger beroep tegen de einduitspraak.