ECLI:NL:RBDHA:2015:2645
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening inzake intrekking verklaring rijvaardigheid
In deze zaak heeft verzoekster op 12 februari 2015 een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend tegen het besluit van de directie van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) van 6 februari 2015, waarbij haar verklaring van rijvaardigheid is ingetrokken. De verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. A.R.A.L. Norenburg, heeft bezwaar gemaakt tegen deze intrekking en verzocht om een voorlopige voorziening. De verweerder, vertegenwoordigd door mr. E.C. Berkhouwer, heeft op 23 februari 2015 de relevante stukken ingediend, waaronder het proces-verbaal van het verhoor van de houder van de autorijschool.
De voorzieningenrechter heeft de zaak beoordeeld en op basis van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) de mogelijkheid tot geheimhouding van bepaalde stukken overwogen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verzochte beperking van de kennisneming van het proces-verbaal gerechtvaardigd is, gezien het nog lopende strafrechtelijke onderzoek en de bescherming van persoonsgegevens. De rechtbank heeft op 3 maart 2015 de beslissing genomen dat de beperking van de kennisneming gerechtvaardigd is, en deze beslissing is genomen door mr. J.M. Ghrib in aanwezigheid van griffier C.A.Y. Morison-Libourel.
Tegen deze tussenbeslissing kan geen beroep worden ingesteld voordat het hoger beroep tegen de einduitspraak is ingediend. Deze uitspraak is van belang voor de rechtsbescherming van verzoeksters in vergelijkbare situaties, waar geheimhouding van informatie noodzakelijk kan zijn ter bescherming van persoonlijke gegevens en lopende onderzoeken.