Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 maart 2015 in de zaak tussen
[naam], eiser,
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
Procesverloop
12 januari 2015 heeft eiser het beroep voorzien van gronden.
Overwegingen
‘Pursuant to Rule 114, paragraph 1, the Committee, acting through its Rapporteur on New Complaints and Interim Measures has decided to request the State party to refrain from returning [eiser] to Sri Lanka, while his complaint is under consideration by the Committee.’
Het opvolgen van het verzoek van
the Rapporteur on New Complaints and Interim Measureseen interim measure te treffen ligt echter wel in lijn met de daaropvolgende beslissing van het CAT van 12 mei 1999 (CAT/C/22/D/124/1998, JV 1999/160) en het in beroep genoemde toetsingskader dat door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) bij uitspraak van 6 februari 2003 in de zaak Mamatkulov and Abdurasulovic v. Turkey is geschetst (46827/99 en 46951/99, § 98-111). Uitzetting zou leiden tot een ‘fait accompli’.