Hoewel de moeder meent dat zij met recht bezorgd is over de veiligheid van de minderjarigen bij de vader, zijn deze zorgen tot op heden niet bevestigd. In het proces-verbaal van bevindingen betreffende de registraties ten aanzien van de ouders in het politiesysteem (hierna het registratiesysteem) blijkt dat de moeder op 19 april 2014 een melding bij de politie heeft gedaan dat ze bang is dat het niet goed gaat met de minderjarigen bij de vader. De politie is aan de deur geweest en alles blijkt goed te gaan.
Op 2 november 2014 heeft moeder een melding gedaan van vermoeden van mishandeling van een van de minderjarigen. In het door de moeder overgelegde waarneembericht van[X], huisarts, van 2 november 2014 wordt ten aanzien van het letsel van de minderjarige het volgende opgemerkt: “
De minderjarige, bekend met slaapwandelen vertelt zelf dat zij het aflopen van het trappetje van de hoogslaper, is gevallen. Moeder vraagt zich af of het verhaal wel klopt. Moeder vraagt zich af of het veilig is. Vader heeft strafblad.
Tot heden is niet vastgesteld dat vader een strafblad heeft op het gebied van gewelds- en zedendelicten.
Het door de moeder in het geding gebrachte waarneembericht van huisarts [Y], huisarts, vermeldt dat de partner van moeder op 30 november 2014 contact heeft opgenomen met de huisartsenpost met de mededeling onder meer
dat de vader is veroordeeld voor mogelijk misbruik toen minderjarige 1 jaar was. Het verzoek is tot onderzoek en documentatie voor reeds in gang gezette proces bij zedenpolitie. Hierna volgt een doorverwijzing naar een kinderarts.
Het registratiesysteem vermeldt dat er op 30 november 2014 door de moeder een melding is gedaan van mogelijk seksueel misbruik tijdens bezoek aan de vader en dat bij onderzoek in het ziekenhuis van letsel of misbruik niet is gebleken.
Uit informatie van de pleegmoeder (rapport Raad voor de Kinderbescherming d.d. 27 januari 2015, pag. 19) volgt dat uit het verhoor door de zedenpolitie eind december 2014 geen seksueel gedrag aangetoond kan worden.
Uit het registratiesysteem van politie volgt voorts dat op 22 januari 2010 door de moeder aangifte is gedaan tegen de vader wegens vermoedens van seksueel misbruik door de vader en vermoedens dat de vader kinderpornografisch materiaal op zijn computer heeft. Door de politie is de computer van de vader bekeken en er is geen kinderpornografisch materiaal aangetroffen. Het door de moeder in het geding gebrachte rapport van [Z] van 23 januari 2015 werpt geen ander licht op bovenstaande bevindingen.
De begeleide omgangscontacten tussen de vader en de minderjarigen toonden geen contra-indicaties voor voortzetting van de omgang in onbegeleide vorm.
Het vorenstaande bevestigt het standpunt van de Stichting dat de moeder het voor de minderjarigen onmogelijk maakt om onbelaste omgang met hun vader te hebben en zodoende niet in staat is om in het belang van de minderjarigen te handelen. Het betrekken van de minderjarigen in deze beschuldigingen is zeer zorgelijk en beschadigend voor hen en maken dat er gerede zorgen zijn om de veiligheid en de ontwikkeling van de minderjarigen bij de moeder.