ECLI:NL:RBDHA:2015:2024

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 februari 2015
Publicatiedatum
26 februari 2015
Zaaknummer
09/857347-13, 09/857012-14, 09/852230-14
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot verkrachting en plofkraak met DNA-bewijs

Op 27 februari 2015 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere ernstige misdrijven, waaronder poging tot verkrachting en plofkraken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 9 mei 2013 in Delft een poging tot verkrachting heeft gedaan door een vrouw van haar fiets te duwen en haar in de bosjes te trekken, waar hij haar heeft betast. DNA-sporen van de verdachte zijn aangetroffen op de kleding van het slachtoffer, wat leidde tot een sterke aanwijzing van zijn betrokkenheid. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan deze poging tot verkrachting, ondanks zijn ontkenning.

Daarnaast werd de verdachte ook beschuldigd van deelname aan plofkraken, waarbij hij samen met anderen op 13 mei 2013 een geldautomaat van de Rabobank in Den Hoorn heeft proberen op te blazen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij deze plofkraak, waarbij aanzienlijke schade is aangericht. De verdachte is ook veroordeeld voor een inbraak en diefstal van koperdraad.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van vijf jaar. De rechtbank heeft ook schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, waaronder de Rabobank en andere slachtoffers van de inbraak.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummers: 09/857347-13 (dagvaarding I), 09/857012-14 (dagvaarding II) en 09/852230-14 (dagvaarding III), t.t.g.
Datum uitspraak: 27 februari 2015
Tegenspraak
(Promis vonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1990,
[adres 1],
thans gedetineerd in [penitentiaire inrichting].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

De inhoudelijke behandeling heeft plaatsgevonden op de terechtzittingen van 29 en 30 januari 2015 en 4 en 6 februari 2015.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. F.A. Kuipers en van hetgeen door de raadsvrouw van verdachte mr. C.M.H. van Vliet, advocaat te Den Haag en door verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting - ten laste gelegd dat:
T.a.v. dagvaarding I:
hij op of omstreeks 09 mei 2013 te Delft ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [aangeefster] te dwingen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [aangeefster], door die [aangeefster] vast te pakken en bossages/struiken in te trekken en/of (vervolgens) aan het broekje en/of panty/legging te trekken en/of bij het
kruis vast te pakken of te betasten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 09 mei 2013 te Delft, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [aangeefster] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit het bij het kruis vastpakken of betasten van die [aangeefster] en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit het vastpakken/vasthouden en/of in bossages/struiken trekken van die [aangeefster] en/of (vervolgens) het trekken aan het broekje en/of de panty/legging van die [aangeefster];
T.a.v. dagvaarding II:
1.
hij op of omstreeks 13 mei 2013 te Den Hoorn, gemeente Midden-Delfland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een of meer geldautoma(a)t(en) van de Rabobank (Dijkhoornseweg 35) weg te nemen een geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan Rabobank, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot een of meer geldautoma(a)t(en) en/of geldlades en/of geld te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geldbedrag onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen
een of meer (gas)slang(en) in de geldla heeft gebracht en/ofgas in de geldautoma(a)t)en) heeft gepompt/gebracht en/of
open vuur in aanraking heeft gebracht met het gas en/ofdit gas tot ontploffing gebracht en/of met een auto tegen de toegangsdeur van de geldautoma(a)t(en) heeft gereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een
veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of een of meer anderen op of omstreeks 13 mei 2013 te Den Hoorn, gemeente Midden-Delfland, ter uitvoering van het door hen voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een of meer geldautoma(a)t(en) van de Rabobank (Dijkhoornseweg 35) weg te nemen een geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan Rabobank, in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of anderen en zich daarbij de toegang tot een of meer geldautoma(a)t(en) en/of geldlades en/of geld te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geldbedrag onder hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming,
een of meer (gas)slang(en) in de geldla heeft gebrachten/of gas in de geldautoma(a)t)en) heeft/hebben gepompt/gebracht en/of dit gas tot ontploffing gebracht en/of
open vuur in aanraking heeft gebracht met het gas en/ofmet een auto tegen de toegangsdeur van de geldautoma(a)t(en) heeft/hebben gereden, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid, bij het plegen van welk misdrijf verdachte op een of meer tijdstippen in de periode van 8 mei 2013 tot en met 13 mei 2013 te Den Hoorn, gemeente Midden-Delfland, en/of elders in Nederland opzettelijk behulpzaam is geweest door een auto (Fiat Doblo, kenteken [kenteken]) weg te nemen en/of ter beschikking te stellen aan [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of een of meer anderen;
2.
hij op een of meer tijdstippen in de periode van 29 april 2013 tot en met 24 september 2013 te Berkel en Rodenrijs en/of Delft (Martinus Nijhofflaan) en/of Schiedam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een of meer geldautomaten weg te nemen een of meer geldbedragen, geheel of ten dele toebehorende aan ABN AMRO en/of ING bank, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die geldautomaten te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geldbedragen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen gas in de geldautomaten heeft
gepompt/gebracht en/of dit gas tot ontploffing heeft gebracht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op een of meer tijdstippen in de periode van 21 februari 2014 tot en met 23 februari 2014 te Rijswijk tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
in/uit een pand ([adres 2]) heeft weggenomen onder meer modeltreinen en/of visspullen en/of velgen en/of een televisie, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 2] en/of [betrokkene 2] en/of [betrokkene 3] en/of [betrokkene 4] [betrokkene 5] en/of [betrokkene 6] en/of [betrokkene 7] en/of [betrokkene 8] en/of [betrokkene 9], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door een of meer deur(en) te forceren en/of ramen te vernielen/in te gooien;
4.
hij op of omstreeks 25 juni 2013 te Delft tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een of meer geldautoma(a)t(en) heeft weggenomen
een geldbedrag (EUR 9.000,-), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan ING N.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door een explosie te veroorzaken in voornoemde geldautoma(a)t(en) en/of een toegangsdeur tot de
geldautoma(a)t(en) te forceren en/of open te breken;
T.a.v. dagvaarding III:
hij op een of meer tijdstippen in de periode van 28 februari 2014 tot en met 03 maart 2014 te Schiedam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen zes rollen stroomkabels/koperdraad, althans een hoeveelheid stroomkabel/koperdraad, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Inleiding
De verdenking komt er, zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot verkrachting danwel een aanranding (dagvaarding I), dat hij zich driemaal schuldig heeft gemaakt aan een plofkraak (dagvaarding II, feiten 1, 2 en 4). De verdenking luidt verder, zakelijk weergegeven, dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een inbraak (dagvaarding II, feit 3) en dat hij koper heeft gestolen (dagvaarding III).
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat verdachte de aan hem bij dagvaarding I onder primair en de bij dagvaarding II onder 1 primair en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de bij dagvaarding II onder 2 en 4 en de bij dagvaarding III ten laste gelegde feiten niet wettig en overtuigend bewezen kunnen worden en dat verdachte hiervan dient te worden vrijgesproken.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich primair op het standpunt gesteld dat verdachte van de bij dagvaarding I, de bij dagvaarding II onder 1, 2 en 4 en de bij dagvaarding III ten laste gelegde feiten dient te worden vrijgesproken. Subsidiair heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is voor de bij dagvaarding II onder feit 1 ten laste gelegde deelnemingsvorm medeplegen.
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van het bij dagvaarding II onder feit 3 tenlastegelegde op het standpunt gesteld dat verdachte dit feit heeft bekend, met dien verstande dat dit niet geldt voor de vernieling en de weggenomen fiets.
Ten slotte heeft de raadsvrouw betoogd dat de verklaringen van [betrokkene 10] (de zus van verdachte) en medeverdachte [medeverdachte 3] in deze zaak niet als bewijsmiddelen kunnen worden gebruikt.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging [1]
Ten aanzien van dagvaarding I
Aangifte [2]
[aangeefster] (hierna: aangeefster) heeft aangifte gedaan van een poging tot verkrachting die op 9 mei 2013 heeft plaatsgevonden op het Kruithuispad te Delft, nadat zij rond 2.15 uur naar huis was vertrokken van een lustrumfeest van studentenvereniging [studentenvereniging]. Aangeefster heeft verklaard dat zij op het Kruithuispad merkte dat er een fietser achter haar kwam fietsen. Aangezien aangeefster dit niet prettig vond, is zij langzamer gaan fietsen. Desondanks bleef de persoon achter haar fietsen. Op het moment dat aangeefster naar links keek, zag zij dat de man naast haar was gaan fietsten. Vervolgens heeft de man aangeefster met zijn fiets afgesneden, waarbij hij met zijn rechterarm tegen de linkerzijde van aangeefster duwde, die hierdoor ten val kwam. De man zette zijn fiets op het fietspad op de standaard, liep achter aangeefster langs en tilde aangeefster op door haar met een arm onder haar borsten en een arm tussen haar benen vast te pakken. Aangeefster heeft verklaard dat het haar lukte om de rechterhand van de man tussen haar benen weg te duwen. Hierop heeft de man haar met beide armen onder haar borsten vastgepakt en haar schuin het pad over gesleept in richting van de bosjes. Aangeefster zag nog kans zich vast te grijpen aan twee boomstammetjes, echter door het harde trekken van de man moest ze deze loslaten. Na een kort moment kwam de man in de bosjes op aangeefster aflopen, waarop aangeefster de polsen van de man heeft beetgepakt. Aangeefster heeft verklaard dat de man tegen haar riep: “Laat mij los” en daaropvolgend wegrende.
Na enkele ogenblikken kwam de man echter wederom op aangeefster afgelopen. De man trachtte vervolgens aangeefster met één van zijn armen onder haar borst te pakken. Met zijn andere hand heeft hij geprobeerd tussen haar benen te komen. Aangeefster heeft hierover verklaard dat hij haar vol in haar kruis pakte en daarna probeerde het broekje – dat aangeefster over haar panty aan had – naar beneden te trekken. De vingers van de man gingen hierbij alle kanten op. De man heeft aangeefster eerst aan de linkerpijp van haar broek aan de binnenzijde van haar been vastgepakt. Nadat dit niet lukte – omdat aangeefster veel bewoog en schopte – trachtte de man haar panty naar beneden te trekken door de panty aan de binnenkant van de rechterpijp van haar rechterbovenbeen vast te pakken. Wegens heftig verzet van aangeefster, waarbij zij de gehele tijd: “Nee, niet doen!” heeft geroepen, is de man naar zijn fiets gerend en weggereden.
Aangeefster is snel naar haar huis gefietst waar zij enkele van haar huisgenoten over het incident heeft verteld. Omdat aangeefster haar schoen op de plaats delict was verloren, zijn drie van haar huisgenoten naar het Kruithuispad gefietst. Daar troffen zij platgetrapt gras en de schoen van aangeefster aan.
Aangeefster heeft het volgende signalement van de man gegeven: hij droeg een glimmende, zwarte gewatteerde jas met een capuchon, hij had een opvallend donkere huid met donkere ogen, hij had dunne lippen, hij sprak accentloos Nederlands, hij was in de twintig (ongeveer tussen de 22 en 25 jaar), hij was vrij dun en hij was iets groter dan 1.77 meter. Aangeefster heeft verklaard dat ze niet weet of ze de man zou kunnen herkennen, omdat ze hem nauwelijks heeft gezien. Daarbij was het erg donker.
Kleding aangeefster
Met betrekking tot haar kleding heeft aangeefster verklaard dat ze deze op haar kamer heeft uitgedaan op het moment dat ze thuis was gekomen. Het broekje dat ze die avond heeft gedragen, was al langere tijd in haar bezit en heeft ze wel eens in het verleden uitgeleend aan een vriendin van haar. Dit was echter ruim een jaar voor het incident.
Over de roze legging die aangeefster droeg ten tijde van het incident heeft getuige [getuige 1] verklaard dat aangeefster deze in het huis van [getuige 1] had omgewisseld met de zwarte legging die aangeefster eerder die dag aanhad. De roze legging was van [getuige 1] en had heel lang in het huis van de moeder van [getuige 1] in Hellevoetsluis gelegen na te zijn gewassen. Een week voor het feest heeft [getuige 1] de legging meegenomen naar Delft en deze op haar kamer in een la gelegd. [3]
DNA-sporen [4]
Op de kleding van aangeefster zijn meerdere DNA-sporen veiliggesteld.
  • Op de onderrand van de linkerbroekspijp van de korte broek (buitenzijde) zijn een DNA-hoofdprofiel van aangeefster en DNA-kenmerken van een tweede persoon ([DNA-kenmerk 1]) verkregen. Deze bemonstering levert een matcht op met het DNA-profiel van verdachte. Het NFI concludeert dat de kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen man matcht met deze afgeleide combinatie van DNA-kenmerken kleiner is dan één op één miljard.
  • Op de legging, ter hoogte van de binnenzijde van het dijbeen, broekspijp 1 (buitenzijde legging), is een DNA-mengprofiel ([DNA-kenmerk 2]) verkregen waarover het NFI concludeert dat het zeer veel waarschijnlijker is dat naast aangeefster verdachte één van de vier donoren is dan als het DNA-mengprofiel afkomstig is van aangeefster en drie onbekende personen.
  • Op de legging, ter hoogte van de binnenzijde van het dijbeen, broekspijp 2 (buitenzijde legging), is een DNA-mengprofiel ([DNA-kenmerk 3]) verkregen waarover het NFI concludeert dat het extreem veel waarschijnlijker is dat naast aangeefster verdachte één van de vier donoren is dan als het DNA-mengprofiel afkomstig is van aangeefster en drie onbekende personen.
  • In het kruis van de korte broek is een DNA-mengprofiel ([DNA-kenmerk 4]) verkregen waarover het NFI concludeert dat het extreem veel waarschijnlijker is dat naast aangeefster verdachte één van de drie donoren is dan als het DNA-mengprofiel afkomstig is van aangeefster en twee onbekende personen.
  • Op de onderrand van de rechter broekspijp van de korte broek (binnenzijde) zijn een DNA-hoofdprofiel van een onbekende man en DNA-kenmerken van aangeefster ([DNA-kenmerk 5]) verkregen.
Aangeefster heeft verklaard dat zij op het lustrumfeest met vriendinnen heeft gedanst. Aangeefster heeft verder verklaard dat zij daar niet door iemand is aangeraakt op de plaatsen zoals zij heeft aangegeven in haar aangifte. [5] Als haar bij de rechter-commissaris wordt gevraagd of het mogelijk is dat er op een andere wijze DNA van verdachte of van andere mannen op haar broekje terecht is gekomen, antwoordt aangeefster dat dit niet kan. Het broekje zit meestal onder haar rokje en daar komen niet zoveel jongens. Het enige fysieke contact met een jongen dat ze op het lustrumfeest heeft gehad, was met haar beste vriend. Dit was echter een knuffel waarbij deze vriend niet onder haar kleding heeft gezeten. Voorts heeft aangeefster de bewuste avond geen contact gehad met onbekenden. [6]
Verklaringen verdachte
In een verhoor op 3 juli 2013 heeft verdachte verklaard dat hij wel eens heeft geprobeerd binnen te komen op een studentenfeest, maar dat je daar niet binnenkomt zonder studentenpas. Hij heeft het weleens geprobeerd bij de Schie, maar daar kwamen ze toen niet binnen. Dat was ongeveer 6-8 maanden eerder. In dit verhoor heeft verdachte tevens verklaard dat hij een dikke, zwarte en gladde nylon winterjas heeft.
In een verhoor op 4 juli 2013 heeft verdachte verklaard dat hij nog nooit bij een studentenfeest is binnen geweest, omdat dit echt niet lukt. Er zijn wel vaak andere feesten op het bedrijventerrein de Schie waar je geen pas voor hoeft te hebben. In de zomer van 2012 is hij daar voor het laatst op zo’n feest geweest.
Verder heeft verdachte verklaard dat hij op 8 mei 2013 waarschijnlijk gewoon thuis was. In de morgen is hij naar het huis van [medeverdachte 1] gegaan om te schilderen. Hij is ’s avonds, toen het nog licht was, naar huis gegaan en hij is later op de avond niet meer weggegaan, omdat hij moe was.
In een verhoor op 11 juli 2013 heeft verdachte zich op zijn zwijgrecht beroepen.
In een verhoor op 3 september 2013 heeft verdachte verklaard dat hij op 8 of 9 mei 2013 op het feest aan de Schieweg is geweest. Hij weet niet waarom hij dit niet eerder heeft verklaard. Voorts heeft verdachte verklaard dat hij met ene [betrokkene 11] naar het feest is gegaan. Van deze [betrokkene 11] kent verdachte de achternaam niet. Verdachte is op het feest gekomen door eerst over een metalen hek en vervolgens over een betonnen hek aan de kant van de Rotterdamseweg te klimmen. Op het feestterrein was een binnenplaats met stoelen. Verdachte heeft verklaard dat het hem is gelukt binnen te komen door een (schuif)deur die openstond. Op het moment dat verdachte gevraagd wordt naar het feest heeft hij onder meer verklaard dat er aardig wat mensen binnen waren, dat het een grote zaal was met misschien een afscheiding, dat er radio en DJ-muziek was en dat er een houten of een betonnen vloer was. Wanneer aan verdachte foto’s van de feestlocatie worden getoond, antwoordt hij dat hij het niet zo herkent. Voorts heeft verdachte verklaard dat hij niet met iemand specifiek contact heeft gehad op het feest. Tussen een uurtje of 1.00 uur en 2.00 uur is verdachte naar huis gegaan.
Telefoongedrag verdachte
In de telefoon van verdachte zijn 204 bestanden met beeldopnamen aangetroffen. Eén hiervan is opgenomen op 9 mei 2013 te 2.59 uur. Hierop is te zien en te horen dat verdachte twee meisjes filmt die in een portiek lopen. Verdachte spreekt deze meisjes aan en vraagt aan hen: “Is het aan de andere kant oneven?” [7]
In een telefoongesprek dat verdachte op 28 augustus 2013 om 19.34 uur vanuit de Penitentiair Inrichting heeft gevoerd met zijn broer [betrokkene 12], zegt verdachte: “anders moet je dat even aan [medeverdachte 1] vragen of ze daar met muntjes betalen of met contant geld, weet je. Alleen dat moet ik weten, want ik heb over vijf dagen een politieverhoor weet je” en “dus daarom moet ik dat even weten, weet je want die vragen gaan ze me stellen.”
In een telefoongesprek dat verdachte op dezelfde dag om 20.03 uur vanuit de Penitentiair Inrichting heeft gevoerd met [medeverdachte 1] zegt verdachte: “daar waar wij waren, weet je dat nog?” [medeverdachte 1] antwoordt: “mmwaaa, echt niet, welk feest dan?”, waarop verdachte zegt: “waar we, waar we door dat hek gingen, weet je dat nog of niet? Samen met [betrokkene 13], toen we die deur opentrapten.” Hierop antwoordt [medeverdachte 1]: “oooh, maar daar zijn we toch niet binnen geweest?” [8]
Bewijsoverwegingen
Gelet op de enerzijds vage en onsamenhangende en anderzijds onjuiste wijze waarop verdachte heeft verklaard over (zijn aanwezigheid op) het lustrumfeest, alsmede zijn eerdere verklaringen dat hij juist niet op het lustrumfeest is geweest, acht de rechtbank de verklaring van verdachte dat hij op 8 of 9 mei 2013 op het lustrumfeest van studentenvereniging [studentenvereniging] aanwezig was, onaannemelijk. Hierbij weegt de rechtbank mee dat hij eerst na maanden heeft verklaard over zijn aanwezigheid. Daarnaast heeft het er naar het oordeel van de rechtbank alle schijn van dat verdachte op 28 augustus 2013 – enkele dagen voor het politieverhoor waarin hij voor het eerst heeft verklaard dat hij op het lustrumfeest is geweest – vanuit de Penitentiaire Inrichting telefonisch informatie probeert in te winnen over het lustrumfeest.
De rechtbank acht tevens de verklaringen van verdachte – dat hij op 8 mei 2013 ’s avonds thuis was danwel dat hij tussen 1.00 uur en 2.00 uur naar huis is gegaan – onaannemelijk, gelet op de door hem gemaakte beeldopname van 9 mei 2013 om 2.59 uur.
Ter terechtzitting heeft de raadsvrouw van verdachte aangevoerd dat naast de zwakke aanwezige DNA-kenmerken van verdachte er DNA-kenmerken van méér mannelijke personen zijn aangetroffen en wel in de bemonsteringen [DNA-kenmerk 4], [DNA-kenmerk 2] en [DNA-kenmerk 5]. De raadsvrouw heeft betoogd dat het NFI op haar vragen heeft geantwoord dat het bij het mengprofiel ([DNA-kenmerk 2]) gaat om in ieder geval één mannelijke onbekende donor. De rechtbank overweegt ten aanzien van bemonsteringen [DNA-kenmerk 4] en [DNA-kenmerk 2] dat deze conclusie niet op basis van de NFI-rapporten kan worden getrokken, aangezien in de rapporten van het NFI staat vermeld dat er behalve het aangetroffen DNA-hoofdprofiel van aangeefster DNA-kernmerken zijn aangetroffen van minimaal één andere (mannelijke) persoon respectievelijk van één of twee andere personen van wie ten minste één man. Het NFI geeft in de rapporten duidelijk aan dat verdachte hierbij niet is uit te sluiten als de andere persoon respectievelijk één van de andere personen.
De rechtbank stelt vast dat de locaties op de korte broek en de legging van aangeefster met DNA-kenmerken van verdachte exact overeenkomen met de verklaring van aangeefster over de plekken waarop de dader haar heeft aangeraakt. Gelet op de verschillende locaties (waaronder het kruis) op twee verschillende kledingstukken waarop DNA-kenmerken van verdachte zijn aangetroffen, acht de rechtbank het niet aannemelijk dat deze daar door middel van secundary transfer terecht zijn gekomen.
Aan de verdediging kan worden toegegeven dat er op de onderrand van de rechter broekspijp een DNA-mengprofiel met DNA-profiel van een onbekende man, niet zijnde verdachte, is aangetroffen. Aangezien dit DNA-mengprofiel slechts op één locatie is aangetroffen en deze locatie minder overeenkomt met de verklaring van aangeefster, is de rechtbank van oordeel dat dit DNA-spoor niet een daderspoor hoeft te zijn.
De rechtbank overweegt voorts dat aangeefster kort voor het lustrumfeest de legging (van getuige [getuige 1]) heeft aangetrokken en dat om deze reden – aangezien het DNA-profiel van verdachte op bemonsteringen van zowel het broekje als de legging is aangetroffen en aangeefster deze combinatie voor het eerst pas in de avond van 8 mei 2013 droeg – het DNA van verdachte óf op het lustrumfeest óf tijdens het ten laste gelegde feit op de kledingstukken terecht moet zijn gekomen. De rechtbank is van oordeel dat, gelet op haar eerdere overweging dat het onaannemelijk is dat verdachte op het lustrumfeest aanwezig is geweest en de verklaring van aangeefster dat niemand op een dergelijke wijze op het lustrumfeest contact met haar heeft gehad, uitgesloten kan worden dat het DNA van verdachte op het lustrumfeest op de kleding van aangeefster terecht is gekomen. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de aangetroffen DNA-sporen derhalve juist wél dadersporen.
De rechtbank waardeert de DNA-sporen als dusdanig sterk en objectief verifieerbaar forensisch bewijs dat het om deze reden aan het door aangeefster gegeven signalement
– inhoudende dat de dader een donkere huidskleur had en waargenomen in de nacht en tijdens een, naar de rechtbank aanneemt, voor aangeefster uiterst stresserende situatie – geen waarde hecht in voor verdachte ontlastende zin.
Conclusie
Gelet op de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders dan dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de poging tot verkrachting. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het bij dagvaarding I ten laste gelegde feit heeft begaan.
Ten aanzien van dagvaarding II, feit 1:
Op 13 mei 2013 heeft omstreeks 3.30 uur een plofkraak plaatsgevonden bij een geldautomaat van de Rabobank aan de Dijkhoornseweg 35 te Den Hoorn, gemeente Midden-Delfland. Hierbij is een gas – dat kort daarvoor in de geldlade van de geldautomaat was gespoten - tot ontploffing gebracht. Vervolgens zijn de daders met een grijze Fiat Doblo meermalen tegen de toegangsdeur naar de geldautomaten geramd. Op de camerabeelden van de Rabobank is onder meer te zien dat één van de drie daders een donker regenpak met een lichte horizontale bies over de rug aan heeft. De daders zijn na enige tijd op twee scooters weggereden. De bewoners van het pand boven de geldautomaat konden hun woning niet verlaten, aangezien de grijze Fiat Doblo, die door de daders was achtergelaten, de in- en uitgang van de woning blokkeerde. [9] De achtergelaten auto is op 8 of 9 mei 2013 weggenomen bij het bedrijf [bedrijf 2]. Aangever [aangever 1] heeft verklaard dat de sleutel
– die in het contact van de achtergelaten Fiat Doblo is aangetroffen – de reservesleutel is van deze bedrijfsauto. Deze zou in het bezit moeten zijn van [medeverdachte 4]. Verdachte heeft bij het bedrijf [bedrijf 2] gewerkt. [10]
Op 12 augustus 2013 heeft getuige [getuige 2] verklaard dat verdachte in detail tegen hem heeft verteld over de plofkraak in Den Hoorn. Zo heeft verdachte – een maand voordat hij werd opgepakt – tegen hem gezegd dat die jongen die erbij was een koevoet had laten liggen in een prullenbak en dat die gasflessen te klein waren om het goed te doen. [11]
[medeverdachte 4] heeft verklaard dat hij zeker weet dat [verdachte] dat gedaan heeft en dat [verdachte] het aan half Tanthof heeft verteld. [12]
Bij de doorzoeking van de woning van verdachte is onder meer een regenjas aangetroffen die gelijkend is op de donkere regenjas met lichte bies, die één van de daders droeg ten tijde van de plofkraak aan de Dijkhoornseweg. [13]
Verdachte heeft zelf verklaard dat hij de reservesleutel bij [medeverdachte 4] heeft opgehaald en vervolgens heeft overhandigd aan medeverdachte [medeverdachte 1]. Hij heeft dit gedaan, omdat medeverdachte [medeverdachte 1] een gestolen auto wilde hebben.
Met betrekking tot het door verdachte tegen meerdere personen ‘opscheppen’ – dat hij betrokken was bij de plofkraak in Den Hoorn – heeft verdachte verklaard dat hij dit heeft gedaan om de aandacht af te leiden van de zedenzaak waarin hij eveneens verdachte was. De rechtbank acht dit onderdeel van de verklaring van verdachte niet aannemelijk, aangezien verdachte in dat geval al ruim voor zijn aanhouding in de zedenzaak op 3 juli 2013 zou hebben verklaard – in ieder geval tegen [getuige 2] – over zijn betrokkenheid bij de plofkraak.
Verklaring medeverdachte [medeverdachte 3]
Medeverdachte [medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij heeft gehoord dat verdachte aan de plofkraak in Den Hoorn meedeed. [14]
De raadsvrouw van verdachte heeft met een beroep op EHRM 10 juli 2012, LJN BX3071, NJ 2012/649, nr. 29353/06 (Vidgen tegen Nederland) betoogd dat de verklaringen die [medeverdachte 3] bij de politie heeft afgelegd, van het bewijs moeten worden uitgesloten, aangezien hij als door de verdediging opgeroepen getuige ter terechtzitting heeft geweigerd vragen te beantwoorden.
De rechtbank is van oordeel dat de bij de politie afgelegde verklaringen van [medeverdachte 3] bruikbaar zijn voor het bewijs, omdat de betrokkenheid van verdachte in voldoende mate steun vindt in andere bewijsmiddelen en dit steunbewijs betrekking heeft op die onderdelen van diens verklaring die door verdachte zijn betwist (vgl. Hoge Raad 29 januari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BX5539).
Verklaring [betrokkene 10]
De zus van verdachte, [betrokkene 10], heeft op 1 april 2014 verklaard dat verdachte tegen haar heeft gezegd dat hij plofkraken had gepleegd. Verdachte had het hierbij over Den Hoorn en [betrokkene 10] moest op het nieuws kijken. Verdachte heeft eveneens tegen [betrokkene 10] gezegd dat hij een witte auto of een wit busje had van zijn werkgever en dat daar de gasflessen in lagen. [15]
De raadsvrouw van verdachte heeft betoogd dat de verklaring van de zus van verdachte niet tot het bewijs kan worden gebezigd. aangezien deze verklaring tot stand is gekomen nadat haar in een verhoor ten onrechte is voorgehouden dat de helm – die bij haar is aangetroffen – te zien is op beelden van de plofkraak. De rechtbank stelt vast dat het juist is dat de verhorende verbalisanten onjuiste informatie aan de zus van verdachte hebben voorgehouden. Toch ziet de rechtbank hierin geen aanleiding om de direct erna afgelegde verklaring van [betrokkene 10] niet voor het bewijs te gebruiken, temeer niet nu zij in latere verklaringen niet anders heeft verklaard.
De auditu-verklaringen
De raadsvrouw van verdachte heeft voorts aangevoerd dat de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 3], [betrokkene 10], [medeverdachte 4] en [getuige 2] slechts de auditu- verklaringen zijn en dat de daarin gestelde feiten niet met het overige bewijs overeenkomen.
De rechtbank overweegt daartoe dat een de auditu-verklaring op zichzelf niet onbruikbaar is voor het bewijs. De rechtbank is van oordeel dat de in het dossier opgenomen de auditu- verklaringen, in onderling verband en samenhang bezien met de overige stukken uit het strafdossier, voldoende betrouwbaar zijn om voor het bewijs te kunnen worden gebezigd.
Medeplegen
Naar het oordeel van de rechtbank is, gelet op de significante en wezenlijke bijdrage van verdachte, sprake geweest van een dermate nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn mededaders, gericht op de totstandkoming van de plofkraak, dat sprake is van medeplegen van dit feit.
Conclusie
De rechtbank is, gelet op het vorenstaande, alsmede op de onaannemelijke verklaring van verdachte, van oordeel dat verdachte één van de personen is die zich schuldig heeft gemaakt aan de plofkraak in Den Hoorn, zodat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen acht dat verdachte het bij dagvaarding II onder feit 1 primair tenlastegelegde heeft begaan.
Ten aanzien van dagvaarding II, feit 2:
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsvrouw van oordeel dat de ten laste gelegde plofkraken te Berkel en Rodenrijs, aan de Martinus Nijhofflaan te Delft en te Schiedam niet wettig en overtuigend bewezen kunnen worden, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van dagvaarding II, feit 3:
Aangifte
[aangever 2] heeft, mede namens diverse anderen, aangifte gedaan van een inbraak die heeft plaatsgevonden tussen 21 februari 2014 te 14.00 uur en 23 februari 2014 te 21.00 uur op de vierde verdieping van het pand aan de [adres 2] te Rijswijk (een opslagplaats voor hobbyspullen). Daarbij zijn onder meer een racefiets, modeltreinen, visspullen, bij een Opel Mokka behorende 18 inch velgen en een (32 inch, flatscreen) televisie weggenomen. De daders hebben zich de toegang tot het pand verschaft door het gooien van een brandblusser door meerdere ramen en het forceren van meerdere deuren. [16]
Telefoongesprekken en sms-berichten
In de periode tussen 22 en 28 februari 2014 zijn met de telefoons met nummers [telefoonnummer 1] (in gebruik bij medeverdachte [medeverdachte 1]) en [telefoonnummer 2] (in gebruik bij verdachte) de volgende gesprekken gevoerd en berichten verstuurd:
22 februari 2014 te 17.54 uur [17]
Verdachte zegt tegen [medeverdachte 1] dat hij in zijn auto zit en dat de slagboom al is weggebogen.
22 februari 2014 te 18.18 uur [18]
Verdachte zegt dat [medeverdachte 1] naar dat gebouw moet komen. Verdachte zegt dat er nog veel meer spullen liggen: visspullen, Opel velgen met nieuwe banden, een carbonfiets, alles vriend. [medeverdachte 1] vraagt aan verdachte met wie hij is. Verdachte zegt dat hij met [betrokkene 11], [bijnaam persoon 1] en [bijnaam persoon 2] is. [medeverdachte 1] zegt dat het goed is en dat hij eraan komt. Verdachte zegt dat de slagboom dicht is en dat [medeverdachte 1] moet omrijden.
22 februari 2014 te 18.31 uur [19]
[medeverdachte 1] zegt tegen verdachte dat hij daarachter is. Verdachte zegt dat [medeverdachte 1] naar binnen moet komen. [medeverdachte 1] zegt dat verdachte bij die deur moet blijven. Verdachte zegt dat hij er bijna is.
22 februari 2014 te 19.43 uur [20]
Verdachte zegt dat ze gelijk die velgen naar beneden moeten gooien.
22 februari 2014 te 19.53 uur [21]
Verdachte vraagt wat ze hebben weggehaald. Zijn gesprekspartner zegt dat ze net voorbij dat rijden. Verdachte zegt dat hij ze wel gelijk moet weghalen.
22 februari 2014 te 20.01 uur [22]
De gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer 3] zegt tegen verdachte dat er niemand is en ze met dat ding ernaartoe moeten rijden, zodat ze alles erin kunnen kankeren. Verdachte zegt dat zijn gesprekspartner alle spullen beneden moet zetten en dat ze wel in een keer kunnen lopen. Zijn gesprekspartner zegt dat het toch alleen maar visspullen zijn en ze wel in een keer kunnen lopen.
22 februari 2014 te 20.09 uur [23]
Verdachte vraagt of ze er al zijn. Zijn gesprekspartner zegt dat ze om de hoek zijn. Verdachte zegt dat zij er ook bijna zijn.
22 februari 2014 te 20.13 uur [24]
Verdachte vraagt of zijn gesprekspartner er al is. Antwoord: ja allang man. Verdachte vraagt of ze al wat naar beneden hebben gegooid. Antwoord: nee dat niet.
22 februari 2014 te 20.49 uur [25]
[medeverdachte 1] zegt dat hij nieuwe 18 inch Opel velgen met nieuwe banden heeft.
23 februari 2014 te 13.50 uur [26]
[medeverdachte 1] zegt dat hij visspullen heeft staan.
23 februari 2014 te 15.24 uur [27]
Verdachte zegt dat hij met [Bijnaam persoon 3] op de fiets is. Zijn gesprekspartner wil die fiets halen en hem dan bij hem in de tuin zetten, omdat hij er waarschijnlijk iemand voor heeft.
23 februari 2014 te 21.13 uur [28]
Verdachte zegt tegen zijn gesprekspartner dat hij aan de man moet vragen wat hij voor de treintjes over heeft en gelijk moet zeggen dat hij er nog heel wat meer heeft staan. Verdachte zegt dat zijn gesprekspartner maar een prijs moet maken en met dikke bedragen moet beginnen, omdat die dingen veel geld waard zijn.
23 februari 2014 te 21.17 uur [29]
Verdachte zegt dat prijs 350 te weinig is, ze hebben een hele tas.
23 februari 2014 te 22.11 uur [30]
Verdachte vraagt of zijn gesprekspartner nog iemand weet die een mooie Track racefiets, een plasma (een lappie) en visspullen wil kopen. Hij heeft heel veel, hij denkt voor een paar duizend aan spullen. Verdachte zegt dat hij het samen met [betrokkene 11] heeft gepakt.
24 februari 2014 te 20.09 uur [31]
Verdachte belt over de levering van een fiets, hij wil niet overdag op die fiets fietsen. Al die racers kennen elkaar van die racefietsen.
24 februari 2014 te 21.15 uur [32]
Verdachte ontvangt een bericht. De afzender weet iemand voor de tv.
24 februari 2014 te 21.18 uur [33]
Verdachte ontvangt een bericht. De afzender vraagt of verdachte met de fiets komt, dan praten ze met die man over de tv.
25 februari 2014 te 8.57 uur [34]
[medeverdachte 1] zegt dat hij een nieuwe, nooit gebruikte set Opel Mokka velgen heeft. Zijn gesprekspartner is van een bedrijf dat autobanden- en velgen verkoopt. [35]
25 februari 2014 te 11.37 uur [36]
Verdachte zegt dat hij samen met [medeverdachte 1] in Den Haag was, maar dat niemand die kankervelgen wil kopen omdat het een rare maat is.
25 februari 2014 te 14.00 uur [37]
Verdachte zegt dat die man maar € 60,- voor die hengels wilde geven. Verdachte kan die fiets naar zijn gesprekspartner brengen, hij heeft er nog wel iemand voor.
25 februari 2014 te 15.28 uur [38]
Verdachte en [medeverdachte 1] praten over snoeren die niet bij de tv zaten.
25 februari 2014 te 15.35 uur [39]
Verdachte sms’t over het bekijken van visspullen.
25 februari 2014 te 15.40 uur [40]
Verdachte vraagt of zijn gesprekspartner iemand weet voor een tv-tje, een lappie. Hij heeft een tv en een laptop. De prijzen zijn 2, 3 meijer, maar voor de tv wil verdachte 2 meijer. Het is een Ambilight met van die lampen aan de achterkant. Verdachte heeft ook visspullen, echt alles: tenten, foedraal, hengels, molens, alles.
25 februari 2014 te 18.26 uur [41]
Verdachte zegt dat zijn vader 400 wil geven voor de velgen. [medeverdachte 1] zegt dat het goed is, maar 300 kan ook als het voor zijn vader is.
26 februari 2014 te 9.30 uur [42]
[medeverdachte 1] sms’t dat hij heel veel visspullen te koop heeft.
26 februari 2014 te 10.16 uur [43]
Verdachte sms’t dat hij genoeg visspullen heeft.
26 februari 2014 te 17.40 uur [44]
Verdachte belt over het bekijken van treintjes en over velgen.
27 februari 2014 te 18.49 uur [45]
[medeverdachte 1] zegt dat hij een hele berg hengelspullen heeft liggen. Complete hengelsets, tenten, piepers, alles.
27 februari 2014 te 20.27 uur [46]
[medeverdachte 1] zegt dat hij visspullen te koop heeft. Hij heeft alles: hengels, foudralen, molens, piepers, tenten, onderlijnen, viskoffers. Zijn gesprekpartner vraagt: die heb je zeker gevonden? [medeverdachte 1] beaamt dat, maar het komt niet uit de buurt, dus het maakt niet uit.
28 februari 2014 te 11.06 uur [47]
De gebruiker van [telefoonnummer 4] zegt tegen verdachte dat hij de velgen misschien zelf wil nemen omdat hij een auto gaat kopen. Hij zal dan ieder zijn deel geven. 400 gedeeld door 5 is 80 de man. 80 aan [verdachte], 80 aan [medeverdachte 1], 80 aan [betrokkene 14] en 80 aan [bijnaam persoon 2].
28 februari 2014 te 11.57 uur [48]
Verdachte zegt dat hij echt nog kanker veel treintjes heeft liggen, het moet een beetje snel weg. Hij heeft die fiets ook al uit zijn tuin gehaald, want er zit een naam op.
28 februari 2014 te 14.18 uur [49]
Verdachte zegt dat hij niet weet wat het merk van de molen van die hengel is, hij is nu niet thuis. Hij zal een foto maken en versturen.
3 maart 2014 te 17.34 uur [50]
Verdachte vraagt of zijn gesprekspartner iemand weet voor de visspullen. Zijn gesprekspartner vraagt of ze het niet beter kunnen verdelen. Verdachte zegt dat dat niet werkt. Dan krijgt iedereen een halve hengel en een velg. Hij gaat nog kijken of die fiets nog bij zijn huis staat. Die fiets moet weg van zijn ouders, kankernaam op, die shit is op TV West geweest, alles.
10 maart 2014 te 9.45 uur en 10.43 uur [51]
Eén van de gedupeerden van de inbraak gaat op zoek naar de man die zijn Opel Mokka velgen verkoopt. Hij krijgt [medeverdachte 1] aan de lijn. [medeverdachte 1] zegt dat hij meerdere banden heeft.
11 maart 2014 te 11.12 uur [52]
Verdachte zegt tegen zijn gesprekspartner dat hij niet in de schuur mag komen, het staat allemaal op internet.
11 maart 2014 te 17.10 uur [53]
Verdachte zegt dat hij is gebeld met de vraag of hij Opel Mokka velgen heeft liggen. Hij zegt: ‘wel een beetje toevallig dat ik die velgen heb liggen van Opel Mokka’.
11 maart 2014 te 17.13 uur [54]
Verdachte belt over Opel Mokka velgen.
27 maart 2014 te 21.12 uur [55]
Verdachte zegt dat hij nog een I-mac heeft, maar dat zijn gesprekspartner hem niet mag aanzetten, dat is gevaarlijk. Hij heeft hem ergens genakt, gepakt, het is gevaarlijk als ze hem aanzet.
28 maart 2014 te 9.20 uur [56]
Verdachte vraagt aan zijn gesprekspartner of het goed is als hij nog een paar dingetjes bij haar neerzet. Een doos met treintjes, want die worden ook gezocht.
28 maart 2014 te 9.46 uur [57]
Verdachte zegt tegen [medeverdachte 1] dat hij die kankerzooi gaat droppen bij zijn zus.
Locatie van de telefoons
De hierboven genoemde telefoons, in gebruik bij verdachte en [medeverdachte 1], hebben op 21 en 22 februari 2014 een mast aangestraald die binnen het dekkingsgebied van het adres [adres 2] te Rijswijk valt. [58]
Aangetroffen goederen
Bij de doorzoeking van de woning van [betrokkene 10] (de zus van verdachte) aan de [adres 3]te Den Haag is een groot aantal modeltreintjes in beslag genomen. [59]
[betrokkene 10] heeft verklaard dat haar broer (verdachte) haar belde met de vraag of hij de treintjes in de schuur kon zetten. [60]
Bij de doorzoeking van de woning van verdachte aan de [adres 4] te Delft zijn visspullen in beslag genomen. [61] Aangever [betrokkene 3] heeft deze herkend als de goederen die zijn weggenomen bij de inbraak. [62]
OVC-gesprekken
In april 2014 zijn diverse gesprekken tussen aangehouden verdachten die zijn gevoerd op de luchtplaats van de arrestantenbewaarplaats op het hoofdbureau van politie te Den Haag afgeluisterd.
Verdachte heeft daarbij op 17 april 2014 gezegd [63] dat ze gestolen spullen hebben aangetroffen bij hem thuis, een Imac en meer dan 80.000 euro aan modeltreintjes: “daar maak je dikke doekoe mee hoor…maar eindstand heb ik niks… voor niks lopen sjouwen.” Op 18 april 2014 heeft hij gezegd [64] : “Die inbraak wil ik incasseren en zeggen spijt van wat ik heb gedaan. Die baan is gesloopt, hebben die mensen vier jaar aan gewerkt. Daar heb ik echt spijt van, maar ze zoeken nog steeds die Mokka velgen en die fiets en die Ambilight, weet je die Ambilight is naar de kanker weet je en die fiets weet ik niet.”
Bekentenis verdachte
Verdachte heeft bekend dat hij tezamen met anderen betrokken is geweest bij deze inbraak. Hij is twee keer naar het pand aan [adres 5] gegaan. Bij de inbraak zijn visspullen, treintjes, Opel Mokka velgen en een fiets weggenomen. [65]
Conclusie
De rechtbank acht op grond van bovenstaande, met voetnoten aangehaalde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte feit 1 heeft begaan.
Ten aanzien van dagvaarding II, feit 4:
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsvrouw van oordeel dat de ten laste gelegde plofkraak te Delft niet wettig en overtuigend bewezen kan worden, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van dagvaarding III:
[aangever 3] heeft op 15 april 2014 namens [bedrijf 1] Wegen aangifte gedaan van de diefstal van zes rollen stroomkabels koperdraad met een gewicht van 45 kilo per rol. Aangever heeft verklaard dat de bouwplaats op 28 februari 2014 omstreeks 17.00 uur voor zover mogelijk in goede staat en goed afgesloten is achtergelaten. Op maandag 3 maart 2014 omstreeks 7.00 uur zagen personeelsleden dat de rollen stroomkabels waren weggenomen. [66]
Blijkens een afgeluisterd telefoongesprek heeft medeverdachte [medeverdachte 1] op 28 februari 2014 om 19.17 uur aan verdachte gevraagd of ze nog een koppeltje gaan doen. Verdachte antwoordt dat het goed is en [medeverdachte 1] zegt dat hij hem zo thuis wel op komt halen. [67]
Er bevinden zich eveneens afgeluisterde telefoongesprekken in het dossier tussen medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2]. Deze spelen zich af op 28 februari 2014 tussen 20.53 uur en 21.30 uur. In deze gesprekken vraagt [medeverdachte 1] aan [medeverdachte 2] of hij kan komen helpen omdat het zwaar is. [medeverdachte 2] antwoordt dat het goed is en dat hij zo wel komt. Vervolgens geeft [medeverdachte 1] aanwijzingen over waar [medeverdachte 2] naartoe moet gaan. [medeverdachte 1] zegt dat ze veel hebben en dat ze alles naar het hek aan het slepen zijn. Op het moment dat [medeverdachte 2] in de buurt is, is te horen dat [medeverdachte 1] tegen een derde persoon zegt: “[bijnaam verdachte], schijn eens even met je lampje.” [68] Uit analyse van de mastgegevens blijkt dat de telefoons van medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] de mast gelegen op de E.C.F. Hellendoornstraat 1 te Schiedam aanstralen ten tijde van de getapte gesprekken. De bouwplaats van aangever bevindt zich eveneens in het dekkingsgebied van deze mast. [69]
Op 4 juli 2013 heeft verdachte in een verhoor verklaard: “Mijn bijnaam is soms [bijnaam verdachte].” [70]
Verder noemt verdachte zich in diverse telefoongesprekken, onder andere op 22 februari 2014 om 20.20 uur, [71] [bijnaam verdachte].
Conclusie
Gelet op de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het bij dagvaarding II, onder feit 2 tenlastegelegde heeft begaan.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat:
ten aanzien van dagvaarding I:
hij op 9 mei 2013 te Delft ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld [aangeefster] te dwingen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [aangeefster], die [aangeefster] heeft vastgepakt en de bossages/struiken heeft ingetrokken en vervolgens aan het broekje en panty/legging heeft getrokken en bij het
kruis vastgepakt of betast, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ten aanzien van dagvaarding II:
1 primair.
hij op 13 mei 2013 te Den Hoorn, gemeente Midden-Delfland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een geldautomaat van de Rabobank (Dijkhoornseweg 35) weg te nemen een geldbedrag, toebehorende aan Rabobank, en zich daarbij de toegang tot een geldautomaat en geldlades en geld te verschaffen en dat weg te nemen geldbedrag onder hun bereik te brengen door middel van braak, met zijn mededaders, gasslangen in de geldla heeft gebracht en gas in de geldautomaat heeft gepompt/gebracht en open vuur in aanraking heeft gebracht met het gas en dit gas tot ontploffing gebracht en met een auto tegen de toegangsdeur van de geldautomaat heeft gereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op meer tijdstippen in de periode van 21 februari 2014 tot en met 23 februari 2014 te Rijswijk tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een pand ([adres 2]) heeft weggenomen onder meer modeltreinen en visspullen en velgen en een televisie, toebehorende aan een ander dan verdachte of zijn mededaders, zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder hun bereik te hebben gebracht door deuren te forceren en ramen te vernielen/in te gooien;
ten aanzien van dagvaarding III:
hij in de periode van 28 februari 2014 tot en met 3 maart 2014 te Schiedam tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen zes rollen stroomkabels/koperdraad, toebehorende aan [bedrijf 1].
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 1 (één) jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 5 jaren en een meldplicht bij de reclassering als bijzondere voorwaarde.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat, gelet op de LOVS-oriëntatiepunten, verdachte zich al langer in detentie bevindt dan de termijn voor een bedrijfsinbraak en een plofkraak.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot verkrachting door in de nacht een jonge vrouw, die op weg was van een feest naar huis, van haar fiets te duwen en de bosjes in te trekken. In deze bosjes heeft verdachte tot tweemaal toe getracht de vrouw te betasten en haar broekje/panty uit te trekken. Enkel door zich heftig te verzetten heeft de vrouw erger kunnen voorkomen.
Door aldus te handelen heeft verdachte ernstig inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van deze jonge vrouw. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van seksuele delicten hier nog lange tijd de negatieve gevolgen van ondervinden.
De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij zich heeft laten leiden door zijn eigen lustgevoelens en daarbij geheel voorbij is gegaan aan de belangen en gevoelens aangeefster.
Verdachte heeft zich voorts schuldig gemaakt een plofkraak, een bedrijfsinbraak en een koperdiefstal. Het plegen van een plofkraak is een ernstig feit dat behalve maatschappelijke onrust veel schade met zich brengt. Bij de door verdachte en zijn mededaders gepleegde plofkraak is veel schade ontstaan aan de desbetreffende geldautomaat. Verdachte en zijn mededaders hebben op amateuristische wijze getracht een geldautomaat op te blazen door open vuur in contact te brengen met het mengsel van acetyleen en zuurstof dat zij kort daarvoor in het automaat hadden gespoten. Door het op deze wijze teweegbrengen van een ontploffing, in combinatie met het rammen van de gevel door een auto, is een zeer gevaarlijke situatie gecreëerd. De bewoners van de bovengelegen woning waren genoodzaakt om met hun jonge kind het balkon op te vluchten, aangezien de ram-auto de gehele toegang van hun portiek blokkeerde. De rechtbank neemt het verdachte zeer kwalijk dat hij in het geheel geen rekening heeft gehouden met de eventuele gevolgen die zouden kunnen ontstaan door de gevaarlijke situatie die gedurende de plofkraak werd gecreëerd.
Ten aanzien van de inbraak op de [adres 2] neemt de rechtbank het verdachte voorts extra kwalijk dat verdachte en zijn mededaders hier niet enkel een aantal goederen hebben weggenomen, maar dat tevens een grote hoeveelheid aan spullen is vernield. De slachtoffers hadden aan meerdere van de vernielde goederen jarenlang gewerkt en de emotionele schade die verdachte en zijn mededaders hebben aangebracht is aanzienlijk.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het uittreksel Justitiële Documentatie d.d.
9 april 2014, waaruit blijkt dat verdachte al eerder is veroordeeld voor een vermogensdelict.
De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van het reclasseringsadvies d.d. 23 juni 2014 betreffende verdachte, opgemaakt en ondertekend door R. Liekens-Willems, reclasseringswerker en C. Smalt, leidinggevende. De reclassering adviseert een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf met als bijzondere voorwaarde een meldplicht.
Gezien de aard van het bij dagvaarding I bewezen verklaarde delict, alsmede de zorgen die de rechtbank heeft aangezien verdachte heeft verklaard dat hij in de toekomst niet zal meewerken aan enige vorm van behandeling door de reclassering, acht de rechtbank het met de officier van justitie wenselijk dat de proeftijd wordt vastgesteld op vijf jaren.
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.

7.De vorderingen van de benadeelde partijen

Plofkraak Den Hoorn
Rabobank Zuid-Holland Midden heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 35.623,41.
Inbraak [adres 2]
[betrokkene 6] heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 515,66.
[aangever 2] heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 1.882,-.
[betrokkene 2] heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 2.885,87.
7.1
De vordering van de officier van justitie
De vordering van de officier van justitie houdt in om de vordering van de Rabobank met betrekking tot de plofkraak in Den Hoorn in zijn geheel toe te wijzen, met uitzondering van de opgevoerde kostenpost van [bedrijf 3] Beveiliging, waarbij de voor deze kraak verantwoordelijke verdachten hoofdelijk zullen worden veroordeeld.
Tevens heeft de officier van justitie gevorderd om de vorderingen van de heren [betrokkene 6], [aangever 2] (tot een bedrag van € 620,-) en [betrokkene 2] hoofdelijk toe te wijzen en de vordering van [aangever 2] voor het overige niet-ontvankelijk te verklaren.
7.2
Het standpunt van de verdediging
Het standpunt van de verdediging houdt voor wat betreft de plofkraak in Den Hoorn in dat de vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard vanwege de bepleite vrijspraak, dan wel deels niet-ontvankelijk moet worden verklaard, namelijk voor wat betreft het deel dat betrekking heeft op de rekening van [bedrijf 4], het verbrande geld en de extra arbeidsuren.
Voor wat betreft de inbraak in de [adres 2] in Rijswijk heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de heer [betrokkene 6] dient te worden afgewezen en dat de vordering van de heer [aangever 2] ook de schade voor de vernielingen omvat, waarmee verdachte niets te maken zegt te hebben. De materiële schade van de heer [aangever 2] acht de verdediging onvoldoende onderbouwd. Tevens heeft de verdediging vragen gesteld bij de machtiging en de vraag of de goederen toebehoren aan de heer [aangever 2] zelf of aan de vereniging. Al deze vragen leiden er volgens de verdediging, gelet op de aard en complexiteit, toe dat het strafgeding onevenredig wordt belast.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Plofkraak Den Hoorn
De vordering van de Rabobank Zuid-Holland Midden is als volgt opgebouwd:
Beveiligingswerkzaamheden: € 754,49
Nieuwe geldautomaat: € 20.649,86
Reparatie deur: € 2.913,74
Reparatie muur: € 563,26
Schoonmaakkosten: € 65,25
Vervanging camera: € 1.505,43
[bedrijf 3] Beveiliging: € 459,80
[bedrijf 4]: € 2.185,58
Verbrand geld: € 3.775,00
Extra arbeidsuren: € 2.751,00.
De rechtbank zal, voor zover de vordering betrekking heeft op de post [bedrijf 3], de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering tot schadevergoeding, aangezien de stukken die deze post onderbouwen, spreken van een assistentieverzoek op 12 juli 2012 op het adres Nassaulaan 18 te Delft, terwijl de plofkraak in Den Hoorn aan de Dijkhoornseweg heeft plaatsgevonden op 13 mei 2013.
De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Ter zitting heeft [medewerker] namens de Rabobank naar het oordeel van de rechtbank afdoende uiteengezet dat de Rabobank de gestelde schade heeft geleden door extra kosten van [bedrijf 4], vervanging van het verbrande geld en investering van extra arbeidsuren.
De vordering is voor het overige niet betwist en zal dan ook voor het geheel (met uitzondering van de post [bedrijf 3]), te weten voor het bedrag van € 35.163,61 worden toegewezen. Uit het onderzoek ter terechtzitting is vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het bij dagvaarding II onder 1 bewezen verklaarde feit.
Dit brengt mee dat verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met haar vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Aangezien verdachte zal worden veroordeeld voor een feit waarvoor (bij vonnis d.d. heden) ook [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] (als medeplegers) zullen worden veroordeeld, zal de vordering hoofdelijk worden toegewezen.
Inbraak [adres 2], Rijswijk
De vordering van [betrokkene 6] is als volgt tot stand gekomen. In december 2007 heeft de heer [betrokkene 6] een fiets aangeschaft voor een bedrag van € 1.289,15. Bij een afschrijving van 10% per jaar resteert in 2013 een waarde van 515,66 voor deze fiets.
De vordering van [aangever 2] is samengesteld uit de geschatte waarde van gestolen en vernielde gereedschappen, computerschermen, een flatscreen tv, luidsprekers, kasten, cd-speler, klok en 3 stofzuigers. Ook de schade aan de modelspoorbaan en aan de (inmiddels geretourneerde) treintjes is in deze vordering opgenomen.
De vordering van [betrokkene 2] bestaat uit de aanschaf van vervangende autobanden.
De rechtbank zal ten aanzien van de vordering van [aangever 2] gebruik maken van haar schattingsbevoegdheid en het schadebedrag in redelijkheid vaststellen op € 1.500,- en voor het overige niet-ontvankelijk verklaren.
De vorderingen van [betrokkene 6] en [betrokkene 2] zullen geheel worden toegewezen.
Hetgeen de verdediging heeft aangevoerd ten aanzien van het aandeel van verdachte in de vernieling, geeft geen aanleiding tot een ander oordeel, omdat de rechtbank de verklaring van verdachte op dit punt ongeloofwaardig acht.
Dit brengt mee dat verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partijen tot aan deze uitspraak in verband met hun vorderingen hebben gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partijen ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moeten maken.
Aangezien verdachte tevens zal worden veroordeeld voor een feit waarvoor (bij vonnis d.d. heden) ook [medeverdachte 1] zal worden veroordeeld, zullen ook deze vorderingen hoofdelijk worden toegewezen.

8.De schadevergoedingsmaatregel

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft in beide zaken gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft ten aanzien van deze vordering geen standpunt ingenomen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Nu verdachte jegens de slachtoffers naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de bij dagvaarding II onder 1 en 3 bewezen verklaarde strafbare feiten is toegebracht en verdachte voor deze feiten zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van
- een bedrag, groot € 35.163,61, ten behoeve van Rabobank Zuid-Holland Midden te Delft,
- een bedrag, groot € 515,66, ten behoeve van [betrokkene 6] te [woonplaats],
- een bedrag, groot € 1.500,-, ten behoeve van [aangever 2] te [woonplaats] en
- een bedrag, groot € 2.885,87, ten behoeve van [betrokkene 2] te [woonplaats],
alles vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf de pleegdatum tot aan de dag waarop deze vorderingen zijn voldaan.

9.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 24c, 36f, 45, 242 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de bij dagvaarding II onder 2 en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de bij dagvaarding I, de bij dagvaarding II onder 1 primair en 3 en de bij dagvaarding III ten laste gelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van dagvaarding I:
poging tot verkrachting;
ten aanzien van dagvaarding II, feit 1 primair:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
ten aanzien van dagvaarding II, feit 3:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
ten aanzien van dagvaarding III:
diefstal, door twee of meer verenigde personen;
verklaart het bewezenverklaarde en verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) JAREN
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf,
groot 1 (één) JAAR, niet zal worden ten uitvoer gelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van de hierbij op
vijf jarenvastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ter vaststelling van zijn identiteit gedurende de proeftijd medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- gedurende de proeftijd medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij de GGZ Palier, Johanna Westerdijkplein 40 te Den Haag op door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zolang deze de reclassering dat noodzakelijk acht;
geeft opdracht aan Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij
Rabobank Zuid-Holland Middengedeeltelijk toe en veroordeelt verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan Rabobank Zuid-Holland Midden een bedrag van
€ 35.163,61, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 13 mei 2013 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan;
bepaalt dat de vordering van benadeelde partij Rabobank Zuid-Holland Midden voor het overige deel niet-ontvankelijk is en dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag, groot
€ 35.163,61, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 13 mei 2013 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van Rabobank Zuid-Holland Midden,
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt – onder handhaving van voormelde verplichting – vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
210 dagen;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij
[betrokkene 6]toe en veroordeelt verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [betrokkene 6] een bedrag van
€ 515,66, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 23 februari 2014 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag, groot
€ 515,66, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 23 februari 2014 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van [betrokkene 6];
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt – onder handhaving van voormelde verplichting – vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
10 dagen;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij
[betrokkene 2]toe en veroordeelt verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [betrokkene 2] een bedrag van
€ 2.885,52, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 23 februari 2014 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag, groot
€ 2.885,52, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 23 februari 2014 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van [betrokkene 2];
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt – onder handhaving van voormelde verplichting – vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
38 dagen;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij
[aangever 2]gedeeltelijk toe en veroordeelt verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [aangever 2] een bedrag van
€ 1.500,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 23 februari 2014 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan;
bepaalt dat de vordering van benadeelde partij [aangever 2] voor het overige deel niet-ontvankelijk is en dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag, groot
€ 1.500,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 23 februari 2014 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van [aangever 2];
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt – onder handhaving van voormelde verplichting – vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
25 dagen;
veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partijen Rabobank Zuid-Holland Midden, [betrokkene 6], [betrokkene 2] en [aangever 2] gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
bepaalt ten aanzien van de vordering van benadeelde partij Rabobank Zuid-Holland Midden dat verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door zijn mededaders [medeverdachte 1] en
[medeverdachte 3] aan de benadeelde partij, dan wel bij gehele of gedeeltelijke voldoening van de, aan de mededaders opgelegde, verplichting tot betaling aan de Staat, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
bepaalt ten aanzien van de vorderingen van benadeelde partijen [betrokkene 6], [betrokkene 2] en [aangever 2] dat verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door zijn mededader [medeverdachte 1] aan de benadeelde partijen, dan wel bij gehele of gedeeltelijke voldoening van de, aan de mededader opgelegde, verplichting tot betaling aan de Staat, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan een benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan een benadeelde partij in zoverre doet vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. V.J. de Haan, voorzitter,
mr. J. Louwinger-Rijk, rechter,
mr. S.M. Krans, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M.B. van Munster, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 27 februari 2015.
mr. J.M.C. Louwinger-Rijk is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit ten aanzien van dagvaarding I de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer 2013-091228, van de politie Den Haag, Team Grootschalig Opsporen, met bijlagen (doorgenummerd blz. 1-768) en ten aanzien van dagvaarding II en III de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500_2013192383, van de politie eenheid Den Haag, onderverdeeld in verschillende dossiers.
2.Proces-verbaal verhoor aangeefster, blz. 14-17, proces-verbaal nader verhoor aangever [aangeefster], met bijlagen, blz. 20-30, proces-verbaal van bevindingen, blz. 390-391.
3.Proces-verbaal verhoor van de getuige [getuige 1], blz. 605.
4.Een NFI-rapport, te weten een rapport onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van de aangifte van een zedenmisdrijf, opgemaakt d.d. 1 juli 2013, getekend door dr. Y. van de Wal, NFI-deskundige forensisch onderzoek van biologische sporen en DNA, blz. 323-328 en en NFI-rapport, te weten een rapport evaluatie van de resultaten van het DNA-onderzoek, opgemaakt d.d. 6 februari 2014, getekend door dr. Y. van de Wal, NFI-deskundige forensisch DNA-onderzoek (ongenummerd).
5.Proces-verbaal gesprek aangeefster, blz. 68.
6.Proces-verbaal verhoor van getuigen bij rechter-commissaris, blz. 755-756.
7.Proces-verbaal van bevindingen [verdachte], blz. 528.
8.Proces-verbaal van bevindingen tapgesprekken [penitentiaire inrichting], blz. 721 en 723.
9.Proces-verbaal aangifte Rabobank AH-067, blz. 28-32, proces-verbaal verhoor aangever [aangever 4], AH-072, blz. 34-36, proces-verbaal verhoor getuige [getuige 3], AH-068, blz. 51-53, Proces-verbaal bevindingen, AH-339, blz. 167 en proces-verbaal Forensisch Technisch Onderzoek, AH-080, blz. 358-365, met bijlagen (allen [adres 6]).
10.Proces-verbaal aangifte [aangever 1], mede namens [aangever 5], AH-076, blz. 39-43, proces-verbaal aanvullend verhoor aangever [aangever 1], AH-077, blz. 44-47 en proces-verbaal verhoor aangever [aangever 1], blz. 49 (allen [adres 6]).
11.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 2], AH-092, blz. 65-66 [adres 6].
12.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 4], AH-146, blz. 431 [adres 6].
13.Proces-verbaal van bevindingen, AH-190, blz. 451-455 [adres 6].
14.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 3], AH-325, blz. 747 en proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 3], AH-336, blz. 787 (allen [adres 6]).
15.Proces-verbaal verhoor verdachte [betrokkene 10], AH-188, blz. 463-465 [adres 6].
16.Proces-verbaal aangifte met bijlagen, Zaak [adres 2], blz. 131-174.
17.Geschrift, zijn een weergave van een telefoongesprek, Zaak [adres 2], blz. 24.
18.Geschrift, zijn een weergave van een telefoongesprek, Zaak [adres 2], blz. 26.
19.Geschrift, zijn een weergave van een telefoongesprek, Zaak [adres 2], blz. 28.
20.Geschrift, zijn een weergave van een telefoongesprek, Zaak [adres 2], blz. 30.
21.Geschrift, zijn een weergave van een telefoongesprek, Zaak [adres 2], blz. 32.
22.Geschrift, zijn een weergave van een telefoongesprek, Zaak [adres 2], blz. 34.
23.Geschrift, zijn een weergave van een telefoongesprek, Zaak [adres 2], blz. 38.
24.Geschrift, zijn een weergave van een telefoongesprek, Zaak [adres 2], blz. 40.
25.Geschrift, zijn een weergave van een telefoongesprek, Zaak [adres 2], blz. 44.
26.Geschrift, zijn een weergave van een telefoongesprek, Zaak [adres 2], blz. 50.
27.Geschrift, zijn een weergave van een telefoongesprek, Zaak [adres 2], blz. 52.
28.Geschrift, zijn een weergave van een telefoongesprek, Zaak [adres 2], blz. 54-56.
29.Geschrift, zijn een weergave van een telefoongesprek, Zaak [adres 2], blz. 58.
30.Geschrift, zijn een weergave van een telefoongesprek, Zaak [adres 2], blz. 60.
31.Geschrift, zijn een weergave van een telefoongesprek, Zaak [adres 2], blz. 62.
32.Geschrift, zijn een weergave van een sms-bericht, Zaak [adres 2], blz. 64.
33.Geschrift, zijn een weergave van een sms-bericht, Zaak [adres 2], blz. 68.
34.Geschrift, zijn een weergave van een telefoongesprek, Zaak [adres 2], blz. 80.
35.Proces-verbaal van bevindingen, Zaak [adres 2], blz. 293-295.
36.Geschrift, zijn een weergave van een telefoongesprek, Zaak [adres 2], blz. 82.
37.Geschrift, zijn een weergave van een telefoongesprek, Zaak [adres 2], blz. 84.
38.Geschrift, zijn een weergave van een telefoongesprek, Zaak [adres 2], blz. 86.
39.Geschrift, zijn een weergave van een sms-bericht, Zaak [adres 2], blz. 88.
40.Geschrift, zijn een weergave van een telefoongesprek, Zaak [adres 2], blz. 90.
41.Geschrift, zijn een weergave van een telefoongesprek, Zaak [adres 2], blz. 92.
42.Geschrift, zijn een weergave van een sms-bericht, Zaak [adres 2], blz. 94.
43.Geschrift, zijn een weergave van een sms-bericht, Zaak [adres 2], blz. 98.
44.Geschrift, zijn een weergave van een telefoongesprek, Zaak [adres 2], blz. 100.
45.Geschrift, zijn een weergave van een telefoongesprek, Zaak [adres 2], blz. 104.
46.Geschrift, zijn een weergave van een telefoongesprek, Zaak [adres 2], blz. 106.
47.Geschrift, zijn een weergave van een telefoongesprek, Zaak [adres 2], blz. 108.
48.Geschrift, zijn een weergave van een telefoongesprek, Zaak [adres 2], blz. 110.
49.Geschrift, zijn een weergave van een telefoongesprek, Zaak [adres 2], blz. 112.
50.Geschrift, zijn een weergave van een telefoongesprek, Zaak [adres 2], blz. 116.
51.Proces-verbaal van bevindingen, Zaak [adres 2], blz. 293-295.
52.Geschrift, zijn een weergave van een telefoongesprek, Zaak [adres 2], blz. 118.
53.Geschrift, zijn een weergave van een telefoongesprek, Zaak [adres 2], blz. 120.
54.Geschrift, zijn een weergave van een telefoongesprek, Zaak [adres 2], blz. 122-123.
55.Geschrift, zijn een weergave van een telefoongesprek, Zaak [adres 2], blz. 125.
56.Geschrift, zijn een weergave van een telefoongesprek, Zaak [adres 2], blz. 127.
57.Geschrift, zijn een weergave van een telefoongesprek, Zaak [adres 2], blz. 129.
58.Proces-verbaal van bevindingen, Zaak [adres 2], blz. 176-180.
59.Proces-verbaal van binnentreden in woning met bijlagen, Beslagdossier, blz. 296-300.
60.Proces-verbaal van verhoor verdachte, Zaak [adres 2], blz. 211-220.
61.Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, met bijlagen, Beslagdossier, blz. 77-78 en 81-82.
62.Proces-verbaal van bevindingen, Beslagdossier, blz. 93-94.
63.Proces-verbaal van bevindingen, Zaak [adres 2], blz. 385-400.
64.Proces-verbaal van bevindingen, Zaak [adres 2], blz. 423-442.
65.Proces-verbaal van verhoor verdachte, Zaak [adres 2], blz. 402-416.
66.Proces-verbaal van verhoor aangever [aangever 3] namens [bedrijf 1], AH-246, ZD koperdiefstal Schiedam.
67.Geschrift, zijnde de weergave van een telefoongesprek, TA005, sessie 348, ZD koperdiefstal Schiedam.
68.Geschriften, zijnde de weergave van een telefoongesprekken, TA005, sessies 352-355, ZD koperdiefstal Schiedam.
69.Proces-verbaal bevindingen mobiele telefonie, AH-303, ZD koperdiefstal Schiedam.
70.Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte], als bijlage gevoegd bij de bundel ambtsedige processen-verbaal met het nummer 2013-091228, van de politie Den Haag, Team Grootschalig Opsporen, blz. 406.
71.Geschrift, zijn een weergave van een telefoongesprek, Zaak [adres 2], blz. 42.