ECLI:NL:RBDHA:2015:1967

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 februari 2015
Publicatiedatum
25 februari 2015
Zaaknummer
C/09/481968 / FT EA 15/24
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot eigen faillietverklaring wegens misbruik van bevoegdheid

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 10 februari 2015 uitspraak gedaan in een verzoek tot eigen faillietverklaring van de vennootschap BAKERSBROTHERS B.V. De verzoekster, vertegenwoordigd door G.H.J. Bakker, de enig aandeelhouder en bestuurder, heeft op 3 februari 2015 een verzoekschrift ingediend. De rechtbank overweegt dat de bevoegdheid tot het doen van eigen aangifte kan worden misbruikt, zoals vastgelegd in artikel 3:13 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank constateert dat de vennootschap geen bezittingen heeft en dat dit door de aandeelhouder is bevestigd. Er zijn geen aanwijzingen dat de situatie zou veranderen, wat betekent dat het uitspreken van het faillissement enkel zou leiden tot onbetaalde werkzaamheden voor de curator.

De rechtbank wijst op de mogelijkheid van turbo-liquidatie, waarbij de vennootschap kan worden ontbonden zonder vereffening indien er geen baten zijn. De rechtbank concludeert dat de aandeelhouder niet aannemelijk heeft gemaakt dat het belang bij het doen van de eigen aangifte zwaarder weegt dan het belang van de curator. De rechtbank oordeelt dat de aandeelhouder, door het indienen van het verzoek tot eigen faillietverklaring, misbruik maakt van zijn bevoegdheid. Daarom wordt het verzoek afgewezen.

De beslissing van de rechtbank is dat het verzoek tot eigen faillietverklaring van BAKERSBROTHERS B.V. wordt afgewezen. Tegen deze uitspraak kan binnen acht dagen hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Den Haag, uitsluitend via een advocaat.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK DEN HAAG

Team insolventies – enkelvoudige kamer
rekestnummer: C/09/481968 / FT EA 15/24
uitspraakdatum: 10 februari 2015
BAKERSBROTHERS B.V.,
kantoor houdende te [adres],
[postcode en vestigingsplaats],
verzoekster,
heeft een verzoekschrift met bijlagen ingediend strekkende tot eigen faillietverklaring.
Het verzoekschrift is op 3 februari 2015 behandeld in raadkamer. Namens verzoekster is daarbij gehoord G.H.J. Bakker, enig aandeelhouder/bestuurder.
De rechtbank overweegt als volgt.
De bevoegdheid tot het doen van eigen aangifte kan worden misbruikt. Zoals volgt uit artikel 3:13 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan een bevoegdheid onder meer worden misbruikt door haar uit te oefenen in geval men, in aanmerking nemende de onevenredigheid tussen het belang bij de uitoefening en het belang dat daardoor wordt geschaad, naar redelijkheid niet tot die uitoefening had kunnen komen.
In de onderhavige eigen aangifte is aangegeven dat de vennootschap geen bezittingen heeft. Dit is ter zitting door de enig aandeelhouder (tevens enig bestuurder) bevestigd. Daarbij is niet gebleken dat hier verandering in zal (kunnen) komen. Bij deze stand van zaken dient er dus bij voorbaat van te worden uitgegaan dat het uitspreken van het faillissement er slechts toe zal leiden dat de nodige werkzaamheden zullen (moeten) worden verricht zonder dat een curator daarvoor een vergoeding zal ontvangen.
Voor de enig aandeelhouder/bestuurder van de vennootschap staat tegelijkertijd nog een mogelijkheid open om de vennootschap te liquideren. Hij kan de ontbinding van de vennootschap bewerkstelligen (artikel 2:19 lid 1, aanhef en onder a, BW). Uit het bepaalde van artikel 2:19 leden 4 en 5 volgt dat, indien er ten tijde van de ontbinding geen baten zijn (te verwachten), geen vereffening volgt en de vennootschap terstond ophoudt te bestaan (‘turbo-liquidatie’).
Het vorenstaande maakt naar het oordeel van de rechtbank dat van de enig aandeelhouder/ bestuurder mag worden verwacht dat hij aannemelijk maakt dat – ondanks voornoemde mogelijkheid tot turbo-liquidatie – het belang bij het doen van de eigen aangifte dient te prevaleren boven, of ten minste even zwaar heeft te wegen als, het belang van de curator om verstoken te blijven van niet-verhaalbare salariskosten. De enig aandeelhouder/bestuurder heeft dit echter niet aannemelijk gemaakt. Integendeel, hij heeft verklaard dat de aanvraag enkel is ingediend omdat de onderneming al sinds ongeveer 2008 of 2009 niet meer actief is en hij de zaken eindelijk afgewikkeld wil hebben. Hieruit leidt de rechtbank af dat zijn belang gelegen is in de wens te komen tot een snelle en gemakkelijke afwikkeling van de onderneming. Niet gesteld of gebleken is dat er beletselen zijn voor het realiseren van een turbo-liquidatie. Gelet op deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat hij naar redelijkheid niet had kunnen komen tot de keuze voor het doen van eigen aangifte in plaats van het gebruik maken van de mogelijkheid van turbo-liquidatie en dat hij, door dat toch te doen, misbruik van bevoegdheid maakt. Het verzoek zal derhalve worden afgewezen.

BESLISSING

De rechtbank:
- wijst af het verzoek tot eigen faillietverklaring van:
BAKERSBROTHERS B.V.,
kantoor houdende te [adres],
[postcode en vestigingsplaats].
Gegeven door mr. R. Cats en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 februari 2015 om 12.00 uur, in tegenwoordigheid van R. Becker, griffier.
Tegen deze uitspraak kan degene die is verschenen en aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, uitsluitend via een advocaat binnen acht dagen na de dag van deze uitspraak hoger beroep instellen bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof te Den Haag.