ECLI:NL:RBDHA:2015:1967
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot eigen faillietverklaring wegens misbruik van bevoegdheid
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 10 februari 2015 uitspraak gedaan in een verzoek tot eigen faillietverklaring van de vennootschap BAKERSBROTHERS B.V. De verzoekster, vertegenwoordigd door G.H.J. Bakker, de enig aandeelhouder en bestuurder, heeft op 3 februari 2015 een verzoekschrift ingediend. De rechtbank overweegt dat de bevoegdheid tot het doen van eigen aangifte kan worden misbruikt, zoals vastgelegd in artikel 3:13 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank constateert dat de vennootschap geen bezittingen heeft en dat dit door de aandeelhouder is bevestigd. Er zijn geen aanwijzingen dat de situatie zou veranderen, wat betekent dat het uitspreken van het faillissement enkel zou leiden tot onbetaalde werkzaamheden voor de curator.
De rechtbank wijst op de mogelijkheid van turbo-liquidatie, waarbij de vennootschap kan worden ontbonden zonder vereffening indien er geen baten zijn. De rechtbank concludeert dat de aandeelhouder niet aannemelijk heeft gemaakt dat het belang bij het doen van de eigen aangifte zwaarder weegt dan het belang van de curator. De rechtbank oordeelt dat de aandeelhouder, door het indienen van het verzoek tot eigen faillietverklaring, misbruik maakt van zijn bevoegdheid. Daarom wordt het verzoek afgewezen.
De beslissing van de rechtbank is dat het verzoek tot eigen faillietverklaring van BAKERSBROTHERS B.V. wordt afgewezen. Tegen deze uitspraak kan binnen acht dagen hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Den Haag, uitsluitend via een advocaat.