ECLI:NL:RBDHA:2015:1884

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 februari 2015
Publicatiedatum
24 februari 2015
Zaaknummer
09/842020-14, 09/852181-14
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van medeplegen van meerdere plofkraken op geldautomaten met aanzienlijke schade en andere strafbare feiten

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 februari 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere plofkraken op geldautomaten, inbraak, brandstichting en het niet voldoen aan een ambtelijk bevel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen betrokken was bij verschillende plofkraken waarbij aanzienlijke schade is aangericht aan de geldautomaten en omliggende panden. De verdachte is onder andere beschuldigd van het inbrengen van gas in geldautomaten en het tot ontploffing brengen daarvan. Daarnaast was er sprake van een inbraak bij een hobbyvereniging en diefstal van motorfietsen en koperdraad. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 60 maanden, waarbij de ernst van de gepleegde feiten en de gevolgen voor de slachtoffers zwaar hebben meegewogen in de beslissing. De rechtbank heeft ook de vorderingen van benadeelde partijen, waaronder de Rabobank en verschillende slachtoffers van de inbraak, toegewezen, met uitzondering van een specifieke kostenpost die niet voldoende onderbouwd was. De rechtbank heeft de verdachte ook verplicht tot betaling van schadevergoedingen aan de benadeelde partijen, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummers 09/842020-14 (dagvaarding I) en 09/852181-14 (dagvaarding II), t.t.z. gev.
Datum uitspraak: 27 februari 2015
Tegenspraak
(Promis vonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1994 te [geboorteplaats],
adres: [adres],
thans gedetineerd in PI Alphen aan den Rijn, locatie Maatschapslaan, te Alphen aan den Rijn.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

De inhoudelijke behandeling heeft plaatsgevonden op de terechtzittingen van 29 en 30 januari 2015 en 6 februari 2015.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. F.A. Kuipers en van hetgeen door de raadsman van verdachte mr. P.C. Kaiser, advocaat te Den Haag, en door verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting - ten laste gelegd dat:
T.a.v. dagvaarding I:
1.
hij op een of meer tijdstippen in de periode van 21 februari 2014 tot en met 23 februari 2014 te Rijswijk tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening
in/uit een pand ([adres]) heeft weggenomen onder meer modeltreinen en/of visspullen en/of velgen en/of een televisie, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of[slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of[slachtoffer 5] en/of[slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 9], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door een of meer deur(en) te forceren en/of ramen te vernielen/in te gooien;
2.
hij op of omstreeks 29 april 2013 te Berkel en Rodenrijs, gemeente Lansingerland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een geldautomaat weg te nemen geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan ABN AMRO bank, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die geldautomaat te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geldbedrag onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen het gelduitgiftevak heeft opengebroken en/of
een of meer (gas)slang(en) in het gelduitgiftevak heeft gebracht en/ofgas in de geldautomaat heeft gepompt/gebracht en/of
open vuur in aanraking heeft gebracht met het gas en/ofdit gas tot ontploffing heeft gebracht en/of een toegangsdeur naast de geldautomaatruimte heeft geforceerd
en/of beschadigd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op of omstreeks 13 mei 2013 te Den Hoorn, gemeente Midden-Delfland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een of meer geldautoma(a)t(en) van de Rabobank ([adres]) weg te nemen een geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan Rabobank, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot een of meer geldautoma(a)t(en) en/of geldlades en/of geld te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geldbedrag onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen
een of meer (gas)slang(en) in de geldla heeft gebracht en/ofgas in de geldautoma(a)t)en) heeft gepompt/gebracht en/of
open vuur in aanraking heeft gebracht met het gas en/ofdit gas tot ontploffing gebracht en/of met een auto tegen de toegangsdeur van de geldautoma(a)t(en) heeft gereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
hij op of omstreeks 03 juni 2013 te Delft ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een geldautomaat van ING weg te nemen geld, geheel of ten dele toebehorende aan
ING N.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die geldautomaat te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen een ruit te verbreken
en/of een of meer gasfles(sen) en/of een met benzine in aanraking gebrachte doek/lap naast/bij de geldautomaat te plaatsen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5.
hij op of omstreeks 25 juni 2013 te Delft tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een of meer geldautoma(a)t(en) heeft weggenomen een geldbedrag (EUR 9.000,-), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan ING N.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door
een of meer (gas)slang(en) in de geldla te brengen en/of gas in de geldla te brengen en/of open vuur met het gas in aanraking te brengen en/of (aldus)een explosie te veroorzaken in voornoemde geldautoma(a)t(en) en/of een toegangsdeur tot de geldautoma(a)t(en) te forceren en/of open te breken;
6.
hij op of omstreeks 15 juli 2013 te Delft ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een geldautomaat weg te nemen geld, geheel of ten dele toebehorende aan ING N.V.,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die geldautomaat te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen de gelduitgiftemond van voernoemde geldautomaat heeft
beschadigd en/ofvernield en/of een of meer gasflessen heeft klaargezet bij de geldautomaat, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
7.
hij op of omstreeks 24 september 2013 te Schiedam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een geldautomaat weg te nemen geld, geheel of ten dele toebehorende aan ING N.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die geldautomaat en/of dat geld te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld onder zijn/hun bereik te brengen
door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen
een of meer (gas)slang(en) in de geldla heeft gebracht en/of gas in de geldla heeft gebracht en/of open vuur met het gas in aanraking heeft gebracht en/of (aldus) een ontploffing teweeg heeft gebrachten/of met een auto door de pui van supermarkt Plus heeft gereden en/of deze auto in brand heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
8.
hij op of omstreeks 24 september 2013 te Schiedam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht en/of een ontploffing teweeg heeft gebracht in supermarkt Plus ([adres]) en/of een geldautomaat van ING N.V. ([adres]), immers heeft/hebben verdachte
en/of (een of meer van) zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk
een of meer (gas)slang(en) in de geldla van die geldautomaat gebracht en/of gas in de geldla gebracht en/of open vuur met het gas in aanraking gebracht en/of (aldus) een ontploffing teweeg gebrachtin voornoemde geldautomaat en/of (vervolgens) met een auto de pui van supermarkt Plus geramd en/of de supermarkt binnengereden en/of (vervolgens) de auto in brand heeft gestoken, in elk geval opzettelijk open vuur in aanraking gebracht met de auto, ten gevolge waarvan voornoemde
geldautomaat en/of auto en/of supermarkt Plus geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand en/of ontploft en/of vernield, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor supermarkt Plus en/of [slagerij] en/of belendende en/of bovengelegen woningen en/of hun bewoner(s), in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de bewoners van de belendende en/of bovengelegen woningen, in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel
voor een ander of anderen te duchten was;
T.a.v. dagvaarding II:
1.
hij op een of meer tijdstippen in de periode van 07 tot en met 09 maart 2014 te Delft tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
a. een motor, merk Kawasaki, kenteken [kentekennummer] en/of
b. een motor, merk Honda, kenteken [kentekennummer] en/of een motor merk Yamaha, kenteken [kentekennummer],
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
a.[aangever 1] en/of
b. [aangever 2],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstippen in de periode van 07 maart 2014 tot en met 13 maart 2014 te Delft, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer motoren, te weten een motor, merk Kawasaki, kenteken [kentekennummer] en/of een motor, merk Honda, kenteken [kentekennummer], heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die motor(en) wist(en) dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
2.
hij op een of meer tijdstippen in de periode van 28 februari 2014 tot en met 03 maart 2014 te Schiedam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen zes rollen stroomkabels/koperdraad, althans een hoeveelheid stroomkabel/koperdraad, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Bouwbedrijf [bedrijf 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
3.
hij op of omstreeks 25 juni 2013 te Voorburg, gemeente Leidschendam-Voorburg, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel of een vordering, krachtens artikel 2 lid 1 Wet DNA-onderzoek veroordeelden, in elk geval krachtens enig wettelijk voorschrift gedaan door de officier van justitie, die was belast met de uitoefening van enig toezicht en/of die was belast met en/of bevoegd verklaard tot het opsporen en/of onderzoeken van strafbare feiten, immers heeft verdachte toen en daar opzettelijk, nadat deze ambtenaar hem had bevolen, althans van hem had gevorderd om celmateriaal af te laten nemen, geen gevolg gegeven aan dit bevel of die vordering, immers heeft verdachte een tot op heden onbekend gebleven
persoon in zijn plaats celmateriaal af laten staan.

3.Voorvragen

3.1
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat dagvaarding I ten aanzien van feit 7 nietig is, omdat in de tenlastelegging niet nader is omschreven om welke geldautomaat in Schiedam het gaat. Derhalve is de dagvaarding onvoldoende feitelijk en dus nietig, aldus de raadsman.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de dagvaarding, in combinatie met het dossier, voldoende duidelijk is.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat dagvaarding I ten aanzien van feit 7, mede gezien het feit dat deze moet worden gelezen tegen de achtergrond van het onderliggende dossier, voldoende duidelijk is. Uit het dossier volgt op welke geldautomaat de tenlastelegging betrekking heeft. Voorts is bij dagvaarding I onder feit 8 aan verdachte ten laste gelegd dat hij bij de onderhavige plofkraak brand heeft gesticht bij een geldautomaat van de ING bank op het [adres].
Er moet derhalve worden aangenomen dat het verdachte en – dus ook – zijn raadsman duidelijk was waartegen verdachte zich had te verweren. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de dagvaarding voldoende feitelijk is omschreven en ook overigens aan de eisen van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering voldoet. De dagvaarding is daarom geldig.

4.Bewijsoverwegingen

4.1
De verdenking kort weergegeven
De verdenking komt er, zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een inbraak (dagvaarding I, feit 1), dat hij zich zesmaal schuldig heeft gemaakt aan een (poging tot) plofkraak (dagvaarding I, feiten 2 t/m 7) en dat hij daarbij eenmaal brand heeft gesticht en/of een ontploffing teweeg heeft gebracht (dagvaarding I, feit 8). De verdenking luidt verder, zakelijk weergegeven, dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal danwel heling van twee motorfietsen (dagvaarding II, feit 1), dat hij koper heeft gestolen (dagvaarding II, feit 2) en dat hij niet heeft voldaan aan een ambtelijk gegeven bevel (dagvaarding [II], feit 3).
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat verdachte de aan hem bij dagvaarding I onder 1, 2, 3, 5, 6, 7 en 8 en de bij dagvaarding II onder 1 subsidiair, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de bij dagvaarding I onder 4 en de bij dagvaarding II onder 1 primair ten laste gelegde feiten niet wettig en overtuigend bewezen kunnen worden en dat verdachte hiervan dient te worden vrijgesproken.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd ten aanzien van de bij dagvaarding I onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten. Voorts heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat verdachte van de bij dagvaarding I onder 1, 4, 5, 6, 7 en 8 en de bij dagvaarding II onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten dient te worden vrijgesproken.
4.4
De beoordeling van de tenlastelegging [1]
Ten aanzien van dagvaarding I, feit 1:
Aangifte
[slachtoffer 1] heeft, mede namens diverse anderen, aangifte gedaan van een inbraak die heeft plaatsgevonden tussen 21 februari 2014 te 14.00 uur en 23 februari 2014 te 21.00 uur op de vierde verdieping van het pand aan de [adres]te Rijswijk (een opslagplaats voor hobbyspullen). Daarbij zijn onder meer een racefiets, modeltreinen, visspullen, bij een Opel Mokka behorende 18 inch velgen en een (32 inch, flatscreen) televisie weggenomen. Toegang is verschaft door het gooien van een brandblusser door meerdere ramen en het forceren van meerdere deuren. [2]
Telefoongesprekken en sms-berichten
In de periode tussen 22 en 28 februari 2014 zijn met de telefoons met nummers [telefoonnummer] (in gebruik bij verdachte) en [telefoonnummer] (in gebruik bij medeverdachte [medeverdachte 1]) de volgende gesprekken gevoerd en berichten verstuurd:
22 februari 2014 te 17.54 uur [3]
[medeverdachte 1] zegt tegen verdachte dat hij in zijn auto zit en dat de slagboom al is weggebogen.
22 februari 2014 te 18.18 uur [4]
[medeverdachte 1] zegt dat verdachte naar dat gebouw moet komen. [medeverdachte 1] zegt dat er nog veel meer spullen liggen: visspullen, Opel velgen met nieuwe banden, een carbonfiets, alles vriend. Verdachte vraagt aan [medeverdachte 1] met wie hij is. [medeverdachte 1] zegt dat hij met [persoon1 ],[persoon2] en [persoon3] is. Verdachte zegt dat het goed is en dat hij eraan komt. [medeverdachte 1] zegt dat de slagboom dicht is en dat verdachte moet omrijden.
22 februari 2014 te 18.31 uur [5]
Verdachte zegt tegen [medeverdachte 1] dat hij daarachter is. [medeverdachte 1] zegt dat verdachte naar binnen moet komen. Verdachte zegt dat [medeverdachte 1] bij die deur moet blijven. [medeverdachte 1] zegt dat hij er bijna is.
22 februari 2014 te 19.43 uur [6]
[medeverdachte 1] zegt dat ze gelijk die velgen naar beneden moeten gooien.
22 februari 2014 te 19.53 uur [7]
[medeverdachte 1] vraagt wat ze hebben weggehaald. Zijn gesprekspartner zegt dat ze net voorbij dat rijden. [medeverdachte 1] zegt dat hij ze wel gelijk moet weghalen.
22 februari 2014 te 20.01 uur [8]
De gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer] zegt tegen [medeverdachte 1] dat er niemand is en ze met dat ding er naartoe moeten rijden, zodat ze alles erin kunnen kankeren. [medeverdachte 1] zegt dat zijn gesprekspartner alle spullen beneden moet zetten en dat ze wel in een keer kunnen lopen. Zijn gesprekspartner zegt dat het toch alleen maar visspullen zijn en ze wel in een keer kunnen lopen.
22 februari 2014 te 20.09 uur [9]
[medeverdachte 1] vraagt of ze er al zijn. Zijn gesprekspartner zegt dat ze om de hoek zijn. [medeverdachte 1] zegt dat zij er ook bijna zijn.
22 februari 2014 te 20.13 uur [10]
[medeverdachte 1] vraagt of zijn gesprekspartner er al is. Antwoord: ja allang man. [medeverdachte 1] vraagt of ze al wat naar beneden hebben gegooid. Antwoord: nee dat niet.
22 februari 2014 te 20.49 uur [11]
Verdachte zegt dat hij nieuwe 18 inch Opel velgen met nieuwe banden heeft.
23 februari 2014 te 13.50 uur [12]
Verdachte zegt dat hij visspullen heeft staan.
23 februari 2014 te 15.24 uur [13]
[medeverdachte 1] zegt dat hij met [persoon3] op de fiets is. Zijn gesprekspartner wil die fiets halen en hem dan bij hem in de tuin zetten, omdat hij er waarschijnlijk iemand voor heeft.
23 februari 2014 te 21.13 uur [14]
[medeverdachte 1] zegt tegen zijn gesprekspartner dat hij aan de man moet vragen wat hij voor de treintjes over heeft en gelijk moet zeggen dat hij er nog heel wat meer heeft staan. [medeverdachte 1] zegt dat zijn gesprekspartner maar een prijs moet maken en met dikke bedragen moet beginnen, omdat die dingen veel geld waard zijn.
23 februari 2014 te 21.17 uur [15]
[medeverdachte 1] zegt dat prijs 350 te weinig is, ze hebben een hele tas.
23 februari 2014 te 22.11 uur [16]
[medeverdachte 1] vraagt of zijn gesprekspartner nog iemand weet die een mooie Track racefiets, een plasma (een lappie) en visspullen wil kopen. Hij heeft heel veel, hij denkt voor een paar duizend aan spullen. [medeverdachte 1] zegt dat hij het samen met [persoon1 ] heeft gepakt.
24 februari 2014 te 20.09 uur [17]
[medeverdachte 1] belt over de levering van een fiets, hij wil niet overdag op die fiets fietsen. Al die racers kennen elkaar van die racefietsen.
24 februari 2014 te 21.15 uur [18]
[medeverdachte 1] ontvangt een bericht. De afzender weet iemand voor de tv.
24 februari 2014 te 21.18 uur [19]
[medeverdachte 1] ontvangt een bericht. De afzender vraagt of [medeverdachte 1] met de fiets komt, dan praten ze met die man over de tv.
25 februari 2014 te 8.57 uur [20]
Verdachte zegt dat hij een nieuwe, nooit gebruikte set Opel Mokka velgen heeft. Zijn gesprekspartner is van een bedrijf dat autobanden- en velgen verkoopt. [21]
25 februari 2014 te 11.37 uur [22]
[medeverdachte 1] zegt dat hij samen met verdachte in Den Haag was, maar dat niemand die kankervelgen wil kopen, omdat het een rare maat is.
25 februari 2014 te 14.00 uur [23]
[medeverdachte 1] zegt dat die man maar € 60,- voor die hengels wilde geven. [medeverdachte 1] kan die fiets naar zijn gesprekspartner brengen, hij heeft er nog wel iemand voor.
25 februari 2014 te 15.28 uur [24]
[medeverdachte 1] en verdachte praten over snoeren die niet bij de tv zaten.
25 februari 2014 te 15.35 uur [25]
[medeverdachte 1] sms’t over het bekijken van visspullen.
25 februari 2014 te 15.40 uur [26]
[medeverdachte 1] vraagt of zijn gesprekspartner iemand weet voor een tv-tje, een lappie. Hij heeft een tv en een laptop. De prijzen zijn 2, 3 meijer, maar voor de tv wil [medeverdachte 1] 2 meijer. Het is een Ambilight met van die lampen aan de achterkant. [medeverdachte 1] heeft ook visspullen, echt alles: tenten, foedraal, hengels, molens, alles.
25 februari 2014 te 18.26 uur [27]
[medeverdachte 1] zegt dat zijn vader 400 wil geven voor de velgen. Verdachte zegt dat het goed is, maar 300 kan ook als het voor zijn vader is.
26 februari 2014 te 9.30 uur [28]
Verdachte sms’t dat hij heel veel visspullen te koop heeft.
26 februari 2014 te 10.16 uur [29]
[medeverdachte 1] sms’t dat hij genoeg visspullen heeft.
26 februari 2014 te 17.40 uur [30]
[medeverdachte 1] belt over het bekijken van treintjes en over velgen.
27 februari 2014 te 18.49 uur [31]
Verdachte zegt dat hij een hele berg hengelspullen heeft liggen. Complete hengelsets, tenten, piepers, alles.
27 februari 2014 te 20.27 uur [32]
Verdachte zegt dat hij visspullen te koop heeft. Hij heeft alles: hengels, foedralen, molens, piepers, tenten, onderlijnen, viskoffers. Zijn gesprekpartner vraagt: die heb je zeker gevonden? Verdachte beaamt dat, maar het komt niet uit de buurt, dus het maakt niet uit.
28 februari 2014 te 11.06 uur [33]
De gebruiker van 06-17876491 zegt tegen [medeverdachte 1] dat hij de velgen misschien zelf wil nemen, omdat hij een auto gaat kopen. Hij zal dan ieder zijn deel geven. 400 gedeeld door 5 is 80 de man. 80 aan [medeverdachte 1], 80 aan [verdachte] 80 aan [persoon4] en 80 aan [persoon3].
28 februari 2014 te 11.57 uur [34]
[medeverdachte 1] zegt dat hij echt nog kanker veel treintjes heeft liggen, het moet een beetje snel weg. Hij heeft die fiets ook al uit zijn tuin gehaald, want er zit een naam op.
28 februari 2014 te 14.18 uur [35]
[medeverdachte 1] zegt dat hij niet weet wat het merk van de molen van die hengel is, hij is nu niet thuis. Hij zal een foto maken en versturen.
3 maart 2014 te 17.34 uur [36]
[medeverdachte 1] vraagt of zijn gesprekspartner iemand weet voor de visspullen. Zijn gesprekspartner vraagt of ze het niet beter kunnen verdelen. [medeverdachte 1] zegt dat dat niet werkt. Dan krijgt iedereen een halve hengel en een velg. Hij gaat nog kijken of die fiets nog bij zijn huis staat. Die fiets moet weg van zijn ouders, kankernaam op, die shit is op TV West geweest, alles.
10 maart 2014 te 9.45 uur en 10.43 uur [37]
Eén van de gedupeerden van de inbraak gaat op zoek naar de man die zijn Opel Mokka velgen verkoopt. Hij krijgt verdachte aan de lijn. Verdachte zegt dat hij meerdere banden heeft.
11 maart 2014 te 11.12 uur [38]
[medeverdachte 1] zegt tegen zijn gesprekspartner dat hij niet in de schuur mag komen, het staat allemaal op het internet.
11 maart 2014 te 17.10 uur [39]
[medeverdachte 1] zegt dat hij is gebeld met de vraag of hij Opel Mokka velgen heeft liggen. Hij zegt: ‘wel een beetje toevallig dat ik die velgen heb liggen van Opel Mokka’.
11 maart 2014 te 17.13 uur [40]
[medeverdachte 1] belt over Opel Mokka velgen.
27 maart 2014 te 21.12 uur [41]
[medeverdachte 1] zegt dat hij nog een I-mac heeft, maar dat zijn gesprekspartner hem niet mag aanzetten, dat is gevaarlijk. Hij heeft hem ergens genakt, gepakt, het is gevaarlijk als ze hem aanzet.
28 maart 2014 te 9.20 uur [42]
[medeverdachte 1] vraagt aan zijn gesprekspartner of het goed is als hij nog een paar dingetjes bij haar neerzet. Een doos met treintjes, want die worden ook gezocht.
28 maart 2014 te 9.46 uur [43]
[medeverdachte 1] zegt tegen verdachte dat hij die kankerzooi gaat droppen bij zijn zus.
Locatie van de telefoons
De hierboven genoemde telefoons, in gebruik bij [medeverdachte 1] en verdachte, hebben op 21 en 22 februari 2014 een mast aangestraald die binnen het dekkingsgebied van het adres [adres] te Rijswijk valt. [44]
Aangetroffen goederen
Bij de doorzoeking van de woning van[zus van medeverdachte1] (de zus van [medeverdachte 1]) aan de Schaarsbergenstraat 71 te Den Haag is een groot aantal modeltreintjes in beslag genomen. [45]
[zus van medeverdachte1] heeft verklaard dat haar broer ([medeverdachte 1]) haar belde met de vraag of hij de treintjes in de schuur kon zetten. [46]
Bij de doorzoeking van de woning van [medeverdachte 1] aan de [adres] 19 te Delft zijn visspullen in beslag genomen. [47] Aangever [slachtoffer 1] heeft deze herkend als de goederen die zijn weggenomen bij de inbraak. [48]
OVC-gesprekken
In april 2014 zijn diverse gesprekken tussen in het onderhavige onderzoek aangehouden verdachten die zijn gevoerd op de luchtplaats van de arrestantenbewaarplaats van het hoofdbureau van politie te Den Haag afgeluisterd.
[medeverdachte 1] heeft daarbij op 17 april 2014 gezegd [49] dat ze gestolen spullen hebben aangetroffen bij hem thuis, een Imac en meer dan 80.000 euro aan modeltreintjes: “daar maak je dikke doekoe mee hoor…maar eindstand heb ik niks… voor niks lopen sjouwen.” Op 18 april 2014 heeft hij gezegd [50] : “Die inbraak wil ik incasseren en zeggen spijt van wat ik heb gedaan. Die baan is gesloopt, hebben die mensen vier jaar aan gewerkt. Daar heb ik echt spijt van, maar ze zoeken nog steeds die Mokka velgen en die fiets en die Ambilight, weet je die Ambilight is naar de kanker weet je en die fiets weet ik niet.”
Bekentenis medeverdachte [medeverdachte 1]
heeft bekend dat hij tezamen met anderen betrokken is geweest bij deze inbraak. Hij is twee keer naar het pand aan de [adres] (“[naam pand]”) gegaan. Bij de inbraak zijn visspullen, treintjes, Opel Mokka velgen en een fiets weggenomen. [51]
Conclusie
De rechtbank acht op grond van bovenstaande, met voetnoten aangehaalde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte feit 1 heeft begaan.
Ten aanzien van dagvaarding I, feit 2:
Op 29 april 2013 om 3.21 uur is een politie eenheid naar het adres [adres] te Berkel en Rodenrijs, gemeente Lansingerland, gezonden alwaar trilsensoren en het inbraakalarm van een geldautomaat van de ABN AMRO bank zijn afgegaan. Ter plaatse aangekomen zagen de verbalisanten dat op enige afstand van de geldautomaat twee aan elkaar getapete gasflessen stonden. Aan deze gasflessen waren twee slangen bevestigd, die door middel van een metalen pijpje met de gelduitgiftemond van de geldautomaat waren verbonden. Bij nader onderzoek zijn in de buurt van de geldautomaat onder meer een uitgeschoven telescoophengel, een voorhamer en een zelfgemaakte stormram – bestaande uit een boomstam met twee stukken betonijzer – aangetroffen. Aan de toegangsdeur tot de kluisruimte was er ter hoogte van het slot braakschade en zowel op de gevel, de openstaande gelduitgiftemond, als op het toetsenbord van de geldautomaat bevonden zich roetafzettingen. Namens de ABN AMRO bank is op 1 mei 2013 aangifte gedaan. [52]
Op 29 april 2013 omstreeks 4.00 uur zijn (met behulp van een speurhond) in een weiland, dat is gelegen tussen het adres [adres] te Berkel en Rodenrijs en een onverharde parkeerplaats, een handschoen en een vuilniszak – met daarop eenzelfde soort tape als de tape op de gasflessen – aangetroffen. [53] De twee dactyloscopische sporen die op de vuilniszak zijn aangetroffen, komen overeen met de linker ringvinger van verdachte respectievelijk de rechterduim van [medeverdachte 2]. [54] Uit de gevonden handschoen is een DNA-mengprofiel verkregen, waarover het NFI concludeert dat het extreem veel waarschijnlijker is dat verdachte één van de donoren is dan dat het DNA-mengprofiel enkel van onbekende personen afkomstig is. Het NFI concludeert voorts dat het veel waarschijnlijker is dat [medeverdachte 2] één van de donoren is dan enkel onbekende personen. [55]
Op 10 april 2014 is een gesprek afgeluisterd op de luchtplaats van de arrestantenbewaarplaats van het hoofdbureau van politie te Den Haag. Verdachte zegt in dit gesprek tegen [persoon5]: “Ze hebben van mij ergens een vingerafdruk gevonden weet je maar een vingerafdruk niet op die shit maar echt op een vuilniszak in de buurt van waar we toen die flessen ingestopt hadden weet je. Dat lag ver uit de buurt van waar wij toen die spullen hadden leggen”. [56]
Conclusie
Naar het oordeel van de rechtbank duiden het aangetroffen dactyloscopische spoor en het DNA-mengprofiel in de handschoen op betrokkenheid van verdachte bij de plofkraak. Verdachte heeft zowel bij de politie als ter terechtzitting geen enkele verklaring gegeven voor deze sporen. De rechtbank wordt in haar overtuiging gesterkt door de inhoud van het genoemde OVC-gesprek.
Gelet op de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden, alsmede het ontbreken van een verklaring van verdachte, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders dan dat verdachte één van de daders is geweest. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het bij dagvaarding I, onder feit 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Ten aanzien van dagvaarding I, feit 3:
Op 13 mei 2013 heeft omstreeks 3.30 uur een plofkraak plaatsgevonden bij een geldautomaat van de Rabobank aan de [adres] te Den Hoorn, gemeente Midden-Delfland. Hierbij is een gas – dat kort daarvoor in de geldlade van de geldautomaat was gespoten – tot ontploffing gebracht. Vervolgens zijn de daders met een grijze Fiat Doblo meermalen tegen de toegangsdeur naar de geldautomaten geramd. De daders reden na enige tijd weg op twee scooters. De bewoners van het pand boven de geldautomaat konden hun woning niet verlaten, aangezien de grijze Fiat Doblo, die door de daders werd achtergelaten, de in- en uitgang van de woning blokkeerde. [57] De achtergelaten auto is op 8 of 9 mei 2013 weggenomen bij het bedrijf [bedrijf 1]. Aangever[aangever 3] heeft verklaard dat de sleutel – die in het contactslot van de achtergelaten Fiat Doblo is aangetroffen – de reservesleutel is van deze bedrijfsauto. Deze zou in het bezit moeten zijn van [betrokkene 1]. [58] Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij deze sleutel bij [betrokkene 1] heeft opgehaald en vervolgens heeft overhandigd aan verdachte. Hij heeft dit gedaan, omdat verdachte een gestolen auto wilde hebben. Voorts heeft [medeverdachte 1] verklaard dat “[verdachte], [betrokkene 2] en [betrokkene 4]” bij de plofkraak in Den Hoorn zijn geweest. [59]
[getuige 1]heeft verklaard dat hij weet wie er achter de plofkraken in Den Hoorn en in het winkelcentrum [adres] in Delft zit. Het zijn volgens [getuige 1] Nederlandse jongens uit Tanthof in de leeftijd van 18 tot 21 jaar. Eén van deze jongens was [verdachte], die hem tot tweemaal toe heeft gevraagd of hij een gestolen auto had staan. [60]
Verdachte heeft in een afgeluisterd gesprek op 11 april 2014 op de luchtplaats van de arrestantenbewaarplaats van het hoofdbureau van politie te Den Haag tegen [persoon5] gezegd: “Die sleutel had er nooit in moeten mogen zitten. Maar ja, op dat moment niet aan gedacht. Ik zei: hij moet meekomen die sleutel, weet je en uiteindelijk paf.” [61]
Met betrekking tot de betrouwbaarheid van de verklaringen van [medeverdachte 1] en [getuige 1] stelt de rechtbank vast dat zij weliswaar in andere verhoren tegenstrijdig hebben verklaard
- hetgeen met zich brengt dat de rechtbank deze verklaringen met de nodige behoedzaamheid beziet -, maar dat deze verklaringen steun vinden in de inhoud van het genoemde OVC-gesprek. Derhalve acht de rechtbank deze verklaringen voldoende betrouwbaar en mitsdien bruikbaar voor het bewijs.
Conclusie
De rechtbank is gelet op het vorenstaande, alsmede op het ontbreken van een verklaring van verdachte, van oordeel dat verdachte één van de personen is die zich schuldig hebben gemaakt aan de plofkraak in Den Hoorn, zodat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen acht dat verdachte het bij dagvaarding I onder feit 3 tenlastegelegde heeft begaan.
Ten aanzien van dagvaarding I, feit 4:
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat de ten laste gelegde plofkraak aan de [adres] niet wettig en overtuigend bewezen kan worden, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van dagvaarding I, feit 5:
Op 25 juni 2013, omstreeks 3.30 uur, heeft op de [adres] te Delft bij de ING geldautomaat in winkelcentrum [adres], een plofkraak plaatsgevonden, waarbij € 9.140,- is weggenomen. [62] Hierbij is zowel bij de ING bank, als bij omliggende panden veel schade aangericht. [63] In de directe omgeving van de geldautomaat zijn onder meer een uitschuifbare hengel en een betonnen blok aangetroffen. Door gaten in het betonnen blok staken twee metalen buizen, die vervolgens zijn vastgetapet met bruine tape. Tevens is naast de geldautomaat een viskar – met daarin twee met bruin tape aan elkaar getapete gasflessen – aangetroffen. Op de bovenrand van de geldautomaat is een handpalmspoor gevonden. Voorts is op het tape dat op de viskar is aangebracht een handpalmafdruk en een vingerafdruk veiliggesteld. [64]
Het NFI heeft geconcludeerd dat de veiliggestelde vingerafdruk sterk overeenkomt met de rechterwijsvinger van medeverdachte [medeverdachte 2]. [65]
De op het tape veiliggestelde handpalmafdruk is door drie deskundigen afzonderlijk onderzocht. Hun conclusie luidt dat de afdruk in zeer grote mate overeenkomt met de handpalmafdruk van verdachte. De kans dat sprake is van een soortgelijke overeenkomst bij een willekeurige andere persoon is verwaarloosbaar klein. [66]
Uit onderzoek naar de bankafschriften van verdachte blijkt dat hij op 23 juni 2013, twee dagen voor de plofkraak op de [adres], een ronde zilveren buis en een rol bruin verpakkingstape heeft aangeschaft. [67]
De telefoon van verdachte was op 25 juni 2013 uitgeschakeld tussen 2.34 uur en 6.43 uur. [68]
Behalve hetgeen [getuige 1] heeft verklaard zoals hierboven bij bespreking van dagvaarding I, feit 3 staat vermeld, heeft hij verklaard dat verdachte nog een keer naar een grote en niet te dure auto vroeg. Dit was enkele dagen voordat “de muur in [adres] eruit lag”, aldus [getuige 1]. Voorts had verdachte enkele weken later aan hem gevraagd of hij het nieuws niet had gezien en gezegd dat het mislukt was, omdat ze een beetje teveel gas hadden gebruikt. [69]
Ten aanzien van de betrouwbaarheid van de verklaring van [getuige 1] overweegt de rechtbank, net zoals bij dagvaarding I, feit 3, dat deze voldoende steun vindt in overige bewijsmiddelen.
Conclusie
Gelet op de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden, alsmede het ontbreken van een verklaring van verdachte, kan naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend bewezen worden dat verdachte het bij dagvaarding I, onder feit 5 tenlastegelegde heeft begaan.
Ten aanzien van dagvaarding I, feit 6:
Op 15 juli 2013, omstreeks 3.30 uur, heeft een plofkraak plaatsgevonden bij een geldautomaat van de ING Bank gevestigd aan de [adres] te Delft. [70] De daders zijn in hun uitvoering gestoord door getuige [getuige 2], die twee mannen met bivakmutsen en donkere kleding zag staan bij een kapotte geldautomaat en tegen hen zei dat hij de politie ging bellen. Ter plaatse heeft de politie een fietskar aangetroffen met daarin gasflessen, een betonnen voet van een hekwerk met daardoorheen twee stijgerpijpen, een breekijzer, een ijzeren pijp met schroef en een wit gekleurde stof. Op de rijbaan van de [adres] zijn over een afstand van circa dertien meter vijftien zelfgemaakte zogenoemde kraaienpoten aangetroffen. Deze zijn vervaardigd uit een grijze pvc-buis met daarin kruiskopschroeven. [71]
Op 23 juli 2013 heeft verdachte in een telefoongesprek met medeverdachte [medeverdachte 1] gezegd: “Heel Tanthof Delft staat op scherp jongen. Je wilt het niet weten.” en “Ja, ik weet het, we hadden nog even eentje geprobeerd maar dat ging even goed mis bijna.” [72]
De telefoon van verdachte was op 15 juli 2013 uitgeschakeld tussen 2.08 uur en 4.02 uur. [73]
Het DNA-profiel van verdachte matcht met een DNA-mengprofiel dat is aangetroffen op één van de vijftien kraaienpoten. Het NFI concludeert dat het zeer veel waarschijnlijker is als verdachte één van de doneren is van het aangetroffen DNA-mengprofiel dan als het DNA-mengprofiel afkomstig is van drie of vier willekeurige, onbekende personen. [74]
Conclusie
Gelet op de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden, alsmede het ontbreken van een verklaring van verdachte, kan naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend bewezen worden dat verdachte het bij dagvaarding I, onder feit 6 tenlastegelegde heeft begaan.
Ten aanzien van dagvaarding I, feiten 7 en 8:
Op 24 september 2013, omstreeks 4.12 uur, heeft een plofkraak plaatsgevonden bij de geldautomaat van de ING bank, gevestigd aan het [adres] te Schiedam. [75] Bij deze plofkraak is een ontploffing teweeg gebracht bij de geldautomaat, waarna met een gestolen Renault Kangoo [76] tegen de pui van de Plus supermarkt, waarbinnen de ruimte met daarin de geldautomaat zich bevindt, is geramd. De Renault Kangoo is vervolgens door de daders in brand gestoken. Hierna zijn de twee daders op een scooter vertrokken. [77]
Door de ontploffing en de autobrand is zeer veel schade aan de Plus Supermarkt en de naastgelegen [slagerij] ontstaan. [78] De woningen in het boven de supermarkt gelegen flatgebouw moesten in verband met de brand midden in de nacht worden ontruimd. Deze woningen hebben door de brand roet- en rookschade opgelopen. [79]
Direct achter de uitgebrande Renault Kangoo is een aansteker aangetroffen. [80] Het afgeleide DNA-hoofdprofiel dat zich bevindt op deze aansteker komt overeen met het DNA-profiel van verdachte. Het NFI concludeert dat verdachte de prominente donor kan zijn van het DNA-profielcluster. De kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen man matcht met dit afgeleide DNA-hoofdprofiel is kleiner dan één op één miljard. [81]
Verdachte heeft op 24 september 2013 om 2.59 uur en 3.04 uur kortstondig (18 respectievelijk 6 seconden) met medeverdachte [medeverdachte 2] gebeld. Beiden bevonden zich toen in Delft. [82] Daarna, tussen 3.19 uur en 4.38 uur, heeft verdachte zijn telefoon uitgeschakeld. [83]
Op 29 april 2014 is Orlando [getuige 1] als verdachte gehoord. Na het verhoor pakte [getuige 1] het fotoblad waarop beide daders van de plofkraak stonden afgebeeld. [getuige 1] schreef bij een van de daders de naam [verdachte]’. Over de andere dader op de foto verklaarde hij: “Degene die jullie daarvoor hadden, hebben jullie laten gaan.” [84]
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft in een verhoor op 7 mei 2014 verklaard dat verdachte tegen hem heeft gezegd dat hij de plofkraak in Schiedam heeft gedaan. [85]
Conclusie
De eerst ter terechtzitting afgelegde verklaring van verdachte - dat hij mogelijk zijn aansteker heeft uitgeleend of dat deze uit zijn auto zou zijn gepakt - acht de rechtbank in het licht van de overige bewijsmiddelen in het dossier niet aannemelijk.
De rechtbank is, gelet op het vorenstaande, van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan zowel de plofkraak als de brandstichting, zodat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen acht dat verdachte het bij dagvaarding I onder feiten 7 en 8 tenlastegelegde heeft begaan.
Ten aanzien van dagvaarding II, feit 1:
Tijdens een controle op 13 maart 2014 hebben verbalisanten twee gestolen [86] motoren aangetroffen in een opslagruimte bij de Schiehallen te Delft. Op één motor was geen kentekenplaat aanwezig. Tijdens de controle waren [medeverdachte 4] en [betrokkene 5] in dat pand aanwezig. [87] Bij de politie heeft [medeverdachte 4] verklaard dat [verdachte] de twee motoren in de opslagplaats heeft achtergelaten. Hij heeft verdachte van een foto herkend als de door hem genoemde [verdachte]. [88]
In een telefoongesprek op 8 maart 2014 om 14.23 uur tussen verdachte en [medeverdachte 4] wordt er afgesproken dat het “beter is te brengen als het donker is. Het is nu nog te druk.” [89]
Verdachte heeft verklaard dat [medeverdachte 4], die hij nauwelijks kent, aan hem had gevraagd om twee motorfietsen met diefstalschade van de wijk Tanthof in Delft naar de loods te rijden. Hij zou daar vijftig euro voor krijgen. [90] Hij wist niet van wie [medeverdachte 4] de motoren zou hebben gekocht. [91]
Conclusie dagvaarding II, feit 1 primair
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat de primair ten laste gelegde diefstal van de twee motoren niet wettig en overtuigend bewezen kan worden, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
Conclusie dagvaarding II, feit 1 subsidiair
Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat de subsidiair ten laste gelegde heling wel wettig en overtuigend bewezen kan worden. Verdachte heeft op verzoek van iemand die hij nauwelijks kent, gereden op twee motoren waarvan één zonder kentekenplaat en waarover hij had vernomen dat ze diefstalschade hadden. Voor dat ritje van slechts enkele minuten zou hij vijftig euro ontvangen. Verdachte heeft moeten weten dat de motoren van diefstal afkomstig waren. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het bij dagvaarding II onder feit 1 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan.
Ten aanzien van dagvaarding II, feit 2:
[aangever 5] heeft op 15 april 2014 namens bouwbedrijf [bedrijf 4] aangifte gedaan van de diefstal van zes rollen stroomkabels koperdraad met een gewicht van vijfenveertig kilo per rol. Aangever heeft verklaard dat de bouwplaats op 28 februari 2014 omstreeks 17.00 uur voor zover mogelijk in goede staat en goed afgesloten is achtergelaten. Op maandag 3 maart 2014 omstreeks 7.00 uur zagen personeelsleden dat de rollen stroomkabels waren weggenomen. [92]
Blijkens een afgeluisterd telefoongesprek heeft verdachte op 28 februari 2014 om 19.17 uur aan medeverdachte [medeverdachte 1] gevraagd of ze nog een koppeltje gaan doen. [medeverdachte 1] antwoordt dat het goed is en verdachte zegt dat hij hem zo thuis wel op komt halen. [93]
Er bevinden zich eveneens afgeluisterde telefoongesprekken in het dossier tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2]. Deze spelen zich af op 28 februari 2014 tussen 20.53 uur en 21.30 uur. In deze gesprekken vraagt verdachte aan [medeverdachte 2] of deze kan komen helpen omdat het zwaar is. [medeverdachte 2] antwoordt dat het goed is en dat hij zo wel komt. Vervolgens geeft verdachte aanwijzingen over waar [medeverdachte 2] naartoe moet gaan. Verdachte zegt dat ze veel hebben en dat ze alles naar het hek aan het slepen zijn. Op het moment dat [medeverdachte 2] in de buurt is, is te horen dat verdachte tegen een derde persoon zegt: “Gerrit, schijn eens even met je lampje.” [94] Uit analyse van de mastgegevens blijkt dat de telefoons van verdachte en [medeverdachte 2] de mast gelegen op de [adres] te Schiedam aanstralen ten tijde van de getapte gesprekken. De bouwplaats van aangever bevindt zich eveneens in het dekkingsgebied van deze mast. [95]
Conclusie
Gelet op de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden, alsmede het ontbreken van een verklaring van verdachte, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het bij dagvaarding II, onder feit 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Ten aanzien van dagvaarding II, feit 3:
De officier van justitie te Den Haag heeft ten aanzien van verdachte op 27 mei 2013 een bevel tot DNA-onderzoek op basis van artikel 2 lid 1 van de Wet DNA onderzoek bij veroordeelden afgegeven. Dit bevel is op 3 juni 2013 afgehaald door een persoon die zich legitimeerde met het rijbewijs van verdachte. Op 25 juni 2013 is in Voorburg, gemeente Leidschendam-Voorburg, wangslijm afgenomen van een persoon. Deze persoon legitimeerde zich eveneens met het rijbewijs van verdachte. [96]
In een verhoor op 15 mei 2014 heeft [getuige 1] verklaard dat het DNA van één van de verdachten - zoals dat is opgeslagen in de DNA-databank - niet van die verdachte is. Voorts heeft [getuige 1] verklaard dat hij tegen deze persoon heeft gezegd dat het lullig is “voor dat jongetje dat zijn DNA heeft laten afstaan”. [97] Naar aanleiding van deze verklaring is nagegaan van welke verdachten een DNA-profiel in de DNA-databank aanwezig was, maar van wie tot 15 mei 2014 geen DNA-match was verkregen in het onderzoek naar meerdere plofkraken. Hieruit bleek dat enkel bij verdachte geen match was tussen het van hem beschikbare DNA-profiel in de DNA-databank enerzijds en de DNA-sporen die gedurende het onderzoek naar de plofkraken zijn verkregen anderzijds. Met toestemming van verdachte is vervolgens op 21 mei 2014 wangslijm bij hem afgenomen. Het NFI heeft geconcludeerd dat het op 21 mei 2014 afgenomen DNA-profiel van verdachte niet overeenkomt met het eerdere DNA-profiel van verdachte, zoals dat was opgeslagen in de DNA-databank. [98]
Conclusie
De rechtbank overweegt op basis van het vorenstaande dat – ondanks dat het niet geheel onmogelijk is dat bij het opslaan van een DNA-profiel in de DNA-databank fouten worden gemaakt – verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het niet opvolgen van een ambtelijk bevel. De rechtbank overweegt hiertoe dat het vaststaat dat beide DNA-profielen van verschillende personen zijn en het derhalve niet verdachte is geweest die op 25 juni 2013 wangslijm heeft afgestaan. Daarbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat verdachte op geen enkel moment een verklaring afgelegd over wie zich op 25 juni 2013 met zijn rijbewijs heeft geïdentificeerd.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het bij dagvaarding II onder feit 3 tenlastegelegde heeft begaan.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat:
ten aanzien van dagvaarding I:
1.
hij op tijdstippen in de periode van 21 februari 2014 tot en met 23 februari 2014 te Rijswijk tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een pand ([adres]) heeft weggenomen onder meer modeltreinen en visspullen en velgen en een televisie, toebehorende aan een ander dan verdachte of zijn mededaders, zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder hun bereik te hebben gebracht door deuren te forceren en ramen te vernielen/in te gooien;
2.
hij op 29 april 2013 te Berkel en Rodenrijs, gemeente Lansingerland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een geldautomaat weg te nemen een geldbedrag, toebehorende aan ABN AMRO bank, en zich daarbij de toegang tot die geldautomaat te verschaffen en dat weg te nemen geldbedrag onder hun bereik te brengen door middel van braak, met een of meer van zijn mededader(s) het gelduitgiftevak heeft opengebroken en gasslangen in het gelduitgiftevak heeft gebracht en gas in de geldautomaat heeft gepompt/gebracht en open vuur in aanraking heeft gebracht met het gas en dit gas tot ontploffing heeft gebracht en een toegangsdeur naast de geldautomaatruimte heeft geforceerd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op 13 mei 2013 te Den Hoorn, gemeente Midden-Delfland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een geldautomaat van de Rabobank ([adres]) weg te nemen een geldbedrag, toebehorende aan de Rabobank, en zich daarbij de toegang tot een geldautomaat en/of geldlades en/of geld te verschaffen en dat weg te nemen geldbedrag onder hun bereik te brengen door middel van braak, met een of meer van zijn mededaders gasslangen in de geldla heeft gebracht en gas in de geldautomaat heeft gepompt/gebracht en open vuur in aanraking heeft gebracht met het gas en dit gas tot ontploffing gebracht en met een auto tegen de toegangsdeur van de geldautomaat heeft gereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5.
hij op 25 juni 2013 te Delft tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een geldautomaat heeft weggenomen een geldbedrag (EUR 9.000,-), toebehorende aan ING N.V., zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en het weg te nemen goed onder hun bereik te hebben gebracht door gasslangen in de geldla te brengen en gas in de geldla te brengen en open vuur met het gas in aanraking te brengen en aldus een explosie te veroorzaken in voornoemde geldautomaat en een toegangsdeur tot de geldautomaat te forceren en open te breken;
6.
hij op 15 juli 2013 te Delft ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een geldautomaat weg te nemen geld, toebehorende aan ING N.V., en zich daarbij de toegang tot die geldautomaat te verschaffen en dat weg te nemen geld onder hun bereik te brengen door middel van braak, met een of meer van zijn mededader(s) de gelduitgiftemond van voernoemde geldautomaat heeft beschadigd en vernield en gasflessen heeft klaargezet bij de geldautomaat, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
7.
hij 24 september 2013 te Schiedam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een geldautomaat weg te nemen geld, toebehorende aan ING N.V., en zich daarbij de toegang tot die geldautomaat en dat geld te verschaffen en dat weg te nemen geld onder hun bereik te brengen door middel van braak, met een of meer van zijn mededader(s) gasslangen in de geldla heeft gebracht en gas in de geldla heeft gebracht en open vuur met het gas in aanraking heeft gebracht en aldus een ontploffing teweeg heeft gebracht en met een auto door de pui van supermarkt Plus heeft gereden en deze auto in brand heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
8.
hij op 24 september 2013 te Schiedam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, opzettelijk brand heeft gesticht en een ontploffing teweeg heeft gebracht in supermarkt Plus ([adres]) en een geldautomaat van ING N.V. ([adres]), immers hebben verdachte en (een of meer van) zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk gasslangen in de geldla van die geldautomaat gebracht en gas in de geldla gebracht en open vuur met het gas in aanraking gebracht en aldus een ontploffing teweeg gebracht in voornoemde geldautomaat en (vervolgens) met een auto de pui van supermarkt Plus geramd en de supermarkt binnengereden en vervolgens de auto in brand heeft gestoken, ten gevolge waarvan voornoemde geldautomaat en auto en supermarkt Plus geheel of gedeeltelijk zijn verbrand en/of ontploft en/of vernield, terwijl daarvan gemeen gevaar voor supermarkt Plus en [slagerij] levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de bewoners van de belendende en bovengelegen woningen te duchten was;
ten aanzien van dagvaarding II:
1. subsidiair.
hij in de periode van 7 maart 2014 tot en met 13 maart 2014 te Delft motoren, te weten een motor, merk Kawasaki, kenteken [kentekennummer], en een motor, merk Honda, kenteken [kentekennummer], voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die motoren wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
2.
hij in de periode van 28 februari 2014 tot en met 3 maart 2014 te Schiedam tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen zes rollen stroomkabels/koperdraad, toebehorende aan Bouwbedrijf [bedrijf 4];
3.
hij op 25 juni 2013 te Voorburg, gemeente Leidschendam-Voorburg, opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel, krachtens artikel 2 lid 1 Wet DNA-onderzoek veroordeelden, gedaan door de officier van justitie, die was belast met de uitoefening van enig toezicht en die was belast met en bevoegd verklaard tot het opsporen en onderzoeken van strafbare feiten, immers heeft verdachte toen en daar opzettelijk, nadat deze ambtenaar hem had bevolen om celmateriaal af te laten nemen, geen gevolg gegeven aan dit bevel, immers heeft verdachte een tot op heden onbekend gebleven persoon in zijn plaats celmateriaal af laten staan.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

7.De strafoplegging

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het hem tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) jaren, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat, mocht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen achten dat verdachte één of meer feiten heeft begaan, de eis van de officier van justitie te hoog is. De raadsman heeft hiertoe aangevoerd dat de door de officier van justitie aangevoerde schade in het dossier niet wordt onderbouwd. Verder dient te worden gekeken naar de oriëntatiepunten voor strafoplegging ten tijde van de ten laste gelegde feiten en niet naar de huidige oriëntatiepunten.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een aantal plofkraken, diefstallen, brandstichting en hij heeft niet aan een ambtelijk bevel voldaan. In het bijzonder zal de rechtbank een opmerking maken over de plofkraken, de inbraak aan de Benthemlaan en aan het niet voldoen aan een ambtelijk bevel.
Verdachte en zijn mededaders hebben op amateuristische wijze getracht meerdere geldautomaten op te blazen door open vuur in contact te brengen met een mengsel van acetyleen en zuurstof dat zij kort daarvoor in de automaat hadden gespoten. Door het op deze wijze teweegbrengen van een ontploffing in een gevel, en in combinatie met het rammen van die gevel door een auto, is een zeer gevaarlijke situatie gecreëerd. Bij de plofkraak in Den Hoorn moesten de bewoners van de bovengelegen woning met hun jonge kind het balkon op vluchten, aangezien de auto de gehele toegang van hun portiek blokkeerde. Bij de plofkraak op het [adres] te Schiedam is zeer veel schade aangericht door de brand die is ontstaan nadat verdachte en zijn mededader de gestolen auto in brand hadden gestoken. De woningen die boven het winkelcentrum waren gelegen moesten in de nacht worden ontruimd als direct gevolg van deze brand.
De inbraak aan de [adres] in Rijswijk heeft voor veel schade gezorgd. De hobbyspullen waaraan de leden van de in het pand gevestigde hobbyclub soms jaren hadden gewerkt en waar veel liefde, moeite en geld in was gestoken, waren op grove wijze vernield of weggenomen. Dit heeft voor onrust in de samenleving gezorgd.
Het niet voldoen aan een ambtelijk bevel, namelijk om DNA-materiaal af te staan ten behoeve van de DNA-databank, en in plaats daarvan een andere persoon DNA te laten afstaan, ondergraaft de accuratesse van het opsporingsapparaat. Bovendien getuigt het van een houding waaruit laksheid en volstrekte desinteresse in het nemen van je maatschappelijke verantwoordelijkheid blijkt.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het uittreksel Justitiële Documentatie d.d.
10 april 2014, waaruit blijkt dat verdachte al eerder is veroordeeld voor een vermogensdelict.
De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van het reclasseringsadvies van d.d. 30 september 2014 betreffende verdachte, opgemaakt en ondertekend door A. van Oedit, reclasseringswerker en R. den Duijf, leidinggevende. De reclassering maakt zich zorgen over de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Zo is verdachte reeds geruime tijd werkloos en heeft hij geen zinvolle dagbesteding. Daarnaast heeft hij veel omgang met criminele vrienden. Bovenal baart de pro-criminele houding van verdachte de reclassering zorgen, aangezien hij een negatieve houding heeft ten opzichte van toezicht en de reclassering weinig mogelijkheden tot gedragsbeïnvloeding ziet. De reclassering schat het recidiverisico in als hoog/gemiddeld.
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.

8.De vorderingen van de benadeelde partijen

8.1
De vordering van de officier van justitie
De vordering van de officier van justitie houdt in om de vordering van de Rabobank met betrekking tot de plofkraak in Den Hoorn in zijn geheel toe te wijzen, met uitzondering van de opgevoerde kostenpost van Securitas Beveiliging, waarbij de voor deze kraak verantwoordelijke verdachten hoofdelijk zullen worden veroordeeld en waarbij de schademaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht (Sr) zal worden opgelegd.
Tevens vordert de officier om de vorderingen van de heren [slachtoffer 7], [slachtoffer 1] (tot een bedrag van € 620,-) en [slachtoffer 2] met betrekking tot de inbraak aan de [adres] te Rijswijk toe te wijzen, terwijl de vordering van [slachtoffer 1] voor het overige niet-ontvankelijk wordt verklaard. De voor deze inbraak verantwoordelijke verdachten zouden hoofdelijk moeten worden veroordeeld en de schademaatregel ex artikel 36f Sr zou moeten worden opgelegd.
8.2
Het standpunt van de verdediging
Het standpunt van de verdediging houdt voor wat betreft de plofkraak in Den Hoorn in dat de vordering van de Rabobank op het punt van de post Securitas Beveiliging dient te worden afgewezen.
Ten aanzien van de vorderingen van de heren [slachtoffer 7], [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] verzoekt de raadsman, indien verdachte veroordeeld zou worden voor deze inbraak aan de [adres] te Rijswijk, rekening te houden met zijn (naar de rechtbank begrijpt: geringe) aandeel in deze inbraak en met de omstandigheid dat de gestolen goederen voor een groot deel al weer bij de benadeelden zijn terugbezorgd.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Plofkraak Den Hoorn
Rabobank Zuid-Holland Midden heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 35.623,41. Deze post is als volgt opgebouwd:
Beveiligingswerkzaamheden: € 754,49
Nieuwe geldautomaat: € 20.649,86
Reparatie deur: € 2.913,74
Reparatie muur: € 563,26
Schoonmaakkosten: € 65,25
Vervanging camera: € 1.505,43
Securitas Beveiliging: € 459,80
Brinks: € 2.185,58
Verbrand geld: € 3.775,00
Extra arbeidsuren: € 2.751,00.
De rechtbank zal, voor zover de vordering betrekking heeft op de post Securitas Beveiliging, de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering tot schadevergoeding, aangezien de stukken die deze post onderbouwen, spreken van een assistentieverzoek op 12 juli 2012 op het adres [adres] te Delft, terwijl de plofkraak in Den Hoorn aan de [adres] heeft plaatsgevonden op 13 mei 2013.
De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De vordering is voor het overige, te weten voor het bedrag van € 35.163,61, namens de verdachte niet betwist en is voldoende onderbouwd door de benadeelde partij. Uit het onderzoek ter terechtzitting is vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het onder 4.5 uit dagvaarding I onder 3 bewezen verklaarde feit.
Dit brengt mee dat verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met haar vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Aangezien verdachte zal worden veroordeeld wegens medeplegen van de plofkraak in Den Hoorn, waarvoor tevens [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] wegens medeplegen zullen worden veroordeeld, zal de vordering hoofdelijk worden toegewezen.
Inbraak [adres] te Rijswijk
De heer[slachtoffer 7], heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 515,66. Deze post is als volgt tot stand gekomen. In december 2007 heeft de heer [slachtoffer 7] een fiets aangeschaft voor een bedrag van € 1.289,15. Bij een afschrijving van 10% per jaar resteert in 2013 een waarde van 515,66 voor deze fiets.
De heer [slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 1.882,-, samengesteld uit de geschatte waarde van gestolen en vernielde gereedschappen, computerschermen, een flatscreen tv, luidsprekers, kasten, cd-speler, klok en 3 stofzuigers. Ook de schade aan de modelspoorbaan en aan de (inmiddels geretourneerde) treintjes is in deze vordering opgenomen.
De heer [slachtoffer 2] heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 2.885,87, bestaande uit de aanschaf van vervangende autobanden in plaats van de autobanden die bij de inbraak zijn ontvreemd.
De rechtbank zal ten aanzien van de vordering van de heer [slachtoffer 1] gebruik maken van haar schattingsbevoegdheid en het schadebedrag in redelijkheid vaststellen op € 1.500,- en voor het overige afwijzen.
De vorderingen van de heren [slachtoffer 7] en [slachtoffer 2] zullen geheel worden toegewezen. Hetgeen de verdediging heeft aangevoerd ten aanzien van het aandeel van verdachte in de inbraak op de [adres] en het retourneren van een aantal gestolen goederen, geeft geen aanleiding tot een ander oordeel.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is vast komen te staan dat de benadeelde partijen rechtstreeks schade hebben geleden als gevolg van het onder 4.5 uit dagvaarding I onder 1 bewezen verklaarde feit.
Dit brengt mee dat verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partijen tot aan deze uitspraak in verband met hun vorderingen hebben gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partijen ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moeten maken.
Aangezien verdachte tevens zal worden veroordeeld wegens medeplegen van de inbraak aan de [adres] in Rijswijk, waarvoor tevens [medeverdachte 1] als medepleger zal worden veroordeeld, zal ook deze vordering hoofdelijk worden toegewezen.

9.De schadevergoedingsmaatregel

9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft in beide zaken gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich ten aanzien van deze vordering geen standpunt ingenomen.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Aangezien verdachte jegens de slachtoffers naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de onder 4.5 bij dagvaarding 1 onder 1 en 3 bewezen verklaarde strafbare feiten is toegebracht en verdachte voor deze feiten zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 35.163,61 ten behoeve van het slachtoffer genaamd Rabobank Zuid-Holland Midden te Delft, alsmede een bedrag groot € 515,66 ten behoeve van het slachtoffer genaamd[slachtoffer 7] te Den Haag, een bedrag groot € 1.500,- ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer 1] te Rijswijk en een bedrag groot € 2.885,87 ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer 2] te Pijnacker, alles vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 23 mei 2013 respectievelijk 23 februari 2014 tot aan de dag waarop deze vorderingen zijn voldaan.

10.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 24c, 36f, 45, 47, 57, 157, 184, 311 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

11.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de bij dagvaarding I onder 4 en de bij dagvaarding II onder 1 primair ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de bij dagvaarding I onder 1, 2, 3, 5, 6, 7 en 8 en de bij dagvaarding II onder 1 subsidiair, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van dagvaarding I, feit 1:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
ten aanzien van dagvaarding I, feit 5:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
ten aanzien van dagvaarding I, feit 8:
medeplegen van opzettelijk brand stichten en een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is;
ten aanzien van dagvaarding I, feiten 2, 3, 4, 6 en 7:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, meermalen gepleegd;
ten aanzien van dagvaarding II, feit 1 subsidiair:
opzetheling;
ten aanzien van dagvaarding II, feit 2:
diefstal, door twee of meer verenigde personen;
ten aanzien van dagvaarding II, feit 3:
opzettelijk niet voldoen aan een bevel of vordering, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar belast met het opsporen of onderzoeken van strafbare feiten;
verklaart het bewezenverklaarde en verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 60 (zestig) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij
Rabobank Zuid-Holland Middengedeeltelijk toe en veroordeelt verdachte voorts om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan Rabobank Zuid-Holland een bedrag van
€ 35.163,61, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 13 mei 2013 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan;
bepaalt dat de vordering van benadeelde partij Rabobank Zuid-Holland voor het overige deel niet-ontvankelijk is en dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
legt aan verdachte op de verplichtingen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 35.163,61, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 13 mei 2013 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd Rabobank Zuid-Holland Midden,
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
210 dagen;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij[slachtoffer 7] toe en veroordeelt verdachte voorts om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan[slachtoffer 7] een bedrag van €
515,66, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 23 februari 2014 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan;
legt aan verdachte op de verplichtingen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 515,66, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 23 februari 2014 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd[slachtoffer 7];
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
10 dagen;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij
[slachtoffer 2]toe en veroordeelt verdachte voorts om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [slachtoffer 2] een bedrag van
€ 2.885,52, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 23 februari 2014 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan;
legt aan verdachte op de verplichtingen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 2885,52, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 23 februari 2014 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer 2];
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
38 dagen;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij
[slachtoffer 1]gedeeltelijk toe en veroordeelt verdachte voorts om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [slachtoffer 1] een bedrag van
€ 1.500,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 23 februari 2014 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan;
bepaalt dat de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 1] voor het overige deel niet-ontvankelijk is en dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
legt aan verdachte op de verplichtingen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 1500,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 23 februari 2014 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer 1];
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
25 dagen;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
bepaalt ten aanzien van de vordering van benadeelde partij Rabobank Zuid-Holland Midden dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door zijn mededaders [medeverdachte 1] en
J. Stoffels aan de benadeelde partijen, dan wel bij gehele of gedeeltelijke voldoening van de, aan de mededaders opgelegde, verplichting tot betaling aan de staat, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
bepaalt ten aanzien van de vorderingen van benadeelde partijen[slachtoffer 7], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] dat verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door zijn mededader [medeverdachte 1] aan de benadeelde partijen, dan wel bij gehele of gedeeltelijke voldoening van de, aan de mededader opgelegde, verplichting tot betaling aan de Staat, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de benadeelde partijen de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. V.J. de Haan, voorzitter,
mr. J.M.C. Louwinger-Rijk, rechter,
mr. S.M. Krans, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M.B. van Munster griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 27 februari 2015.
mr. J.M.C. Louwinger-Rijk is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500_2013192383, van de politie eenheid Den Haag, onderverdeeld in verschillende dossiers.
2.Proces-verbaal aangifte met bijlagen, Zaak [adres], blz. 131-174.
3.Geschrift, zijn een weergave van een telefoongesprek, Zaak van [adres], blz. 24.
4.Geschrift, zijn een weergave van een telefoongesprek, Zaak van [adres], blz. 26.
5.Geschrift, zijn een weergave van een telefoongesprek, Zaak van [adres], blz. 28.
6.Geschrift, zijn een weergave van een telefoongesprek, Zaak van [adres], blz. 30.
7.Geschrift, zijn een weergave van een telefoongesprek, Zaak van [adres], blz. 32.
8.Geschrift, zijn een weergave van een telefoongesprek, Zaak van [adres], blz. 34.
9.Geschrift, zijn een weergave van een telefoongesprek, Zaak van [adres], blz. 38.
10.Geschrift, zijn een weergave van een telefoongesprek, Zaak van [adres], blz. 40.
11.Geschrift, zijn een weergave van een telefoongesprek, Zaak van [adres], blz. 44.
12.Geschrift, zijn een weergave van een telefoongesprek, Zaak van [adres], blz. 50.
13.Geschrift, zijn een weergave van een telefoongesprek, Zaak van [adres], blz. 52.
14.Geschrift, zijn een weergave van een telefoongesprek, Zaak van [adres], blz. 54-56.
15.Geschrift, zijn een weergave van een telefoongesprek, Zaak van [adres], blz. 58.
16.Geschrift, zijn een weergave van een telefoongesprek, Zaak van [adres], blz. 60.
17.Geschrift, zijn een weergave van een telefoongesprek, Zaak van [adres], blz. 62.
18.Geschrift, zijn een weergave van een sms-bericht, Zaak van [adres], blz. 64.
19.Geschrift, zijn een weergave van een sms-bericht, Zaak van [adres], blz. 68.
20.Geschrift, zijn een weergave van een telefoongesprek, Zaak van [adres], blz. 80.
21.Proces-verbaal van bevindingen, Zaak [adres], blz. 293-295.
22.Geschrift, zijn een weergave van een telefoongesprek, Zaak van [adres], blz. 82.
23.Geschrift, zijn een weergave van een telefoongesprek, Zaak van [adres], blz. 84.
24.Geschrift, zijn een weergave van een telefoongesprek, Zaak van [adres], blz. 86.
25.Geschrift, zijn een weergave van een sms-bericht, Zaak van [adres], blz. 88.
26.Geschrift, zijn een weergave van een telefoongesprek, Zaak van [adres], blz. 90.
27.Geschrift, zijn een weergave van een telefoongesprek, Zaak van [adres], blz. 92.
28.Geschrift, zijn een weergave van een sms-bericht, Zaak van [adres], blz. 94.
29.Geschrift, zijn een weergave van een sms-bericht, Zaak van [adres], blz. 98.
30.Geschrift, zijn een weergave van een telefoongesprek, Zaak van [adres], blz. 100.
31.Geschrift, zijn een weergave van een telefoongesprek, Zaak van [adres], blz. 104.
32.Geschrift, zijn een weergave van een telefoongesprek, Zaak van [adres], blz. 106.
33.Geschrift, zijn een weergave van een telefoongesprek, Zaak van [adres], blz. 108.
34.Geschrift, zijn een weergave van een telefoongesprek, Zaak van [adres], blz. 110.
35.Geschrift, zijn een weergave van een telefoongesprek, Zaak van [adres], blz. 112.
36.Geschrift, zijn een weergave van een telefoongesprek, Zaak van [adres], blz. 116.
37.Proces-verbaal van bevindingen, Zaak [adres], blz. 293-295.
38.Geschrift, zijn een weergave van een telefoongesprek, Zaak van [adres], blz. 118.
39.Geschrift, zijn een weergave van een telefoongesprek, Zaak van [adres], blz. 120.
40.Geschrift, zijn een weergave van een telefoongesprek, Zaak van [adres], blz. 122-123.
41.Geschrift, zijn een weergave van een telefoongesprek, Zaak van [adres], blz. 125.
42.Geschrift, zijn een weergave van een telefoongesprek, Zaak van [adres], blz. 127.
43.Geschrift, zijn een weergave van een telefoongesprek, Zaak van [adres], blz. 129.
44.Proces-verbaal van bevindingen, Zaak van [adres], blz. 176-180.
45.Proces-verbaal van binnentreden in woning met bijlagen, Beslagdossier, blz. 296-300.
46.Proces-verbaal van verhoor verdachte, Zaak van [adres], blz. 211-220.
47.Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, met bijlagen, Beslagdossier, blz. 77-78 en 81-82.
48.Proces-verbaal van bevindingen, Beslagdossier, blz. 93-94.
49.Proces-verbaal van bevindingen, Zaak van [adres], blz. 385-400.
50.Proces-verbaal van bevindingen, Zaak van [adres], blz. 423-442.
51.Proces-verbaal van verhoor verdachte, Zaak van [adres], blz. 402-416.
52.Proces-verbaal van aangifte ABN AMRO bank, AH-054, blz. 18-23 ZD [adres].
53.Proces-verbaal van bevindingen, AH-058, blz. 17, proces-verbaal forensisch technisch onderzoek, AH-062, blz. 73-92, proces-verbaal aanvraag DNA sporenonderzoek, AH-064, blz. 94-100, proces-verbaal aanvraag DNA sporenonderzoek, AH-064, blz. 94-110 en proces-verbaal veiligstellen DNA, AH-066, blz. 102-104 (allen ZD [adres]).
54.Proces-verbaal van bevindingen dactyloscopische sporen, AH-060, blz. 106, proces-verbaal van bevindingen dacty match [verdachte], AH-063, blz. 114-117 (beiden ZD [adres]) en proces-verbaal uitslag sporenonderzoek, blz. 571-574 FO dossier.
55.Een NFI-rapport, te weten een rapport aanvullend DNA-onderzoek, opgemaakt d.d. 4 augustus 2014, getekend door ing. V. van Marion, NFI-deskundige forensisch DNA-onderzoek, blz. 73-78 FO dossier.
56.Proces-verbaal van bevindingen OVC 10 april 2014, AH-271, blz. 152 ZD [adres].
57.Proces-verbaal aangifte Rabobank AH-067, blz. 28-32, proces-verbaal verhoor aangever [aangever 11], AH-072, blz. 34-36, proces-verbaal verhoor getuige [getuige 3], AH-068, blz. 51-53 en proces-verbaal Forensisch Technisch Onderzoek, AH-080, blz. 358-365, met bijlagen (allen ZD [adres]).
58.Proces-verbaal aangifte[aangever 3], mede namens [betrokkene 6], AH-076, blz. 39-43 en proces-verbaal aanvullend verhoor aangever[aangever 3], AH-077, blz. 44-47 ZD [adres].
59.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 1], AH-295, blz. 654 en 656 ZD [adres].
60.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 1], AH-041, blz. 417 ZD [adres].
61.Proces-verbaal van bevindingen OVC 11 april 2014, AH-294, blz. 179 ZD [adres].
62.Proces-verbaal van aangifte [aangever 6], namens ING N.V., AH-021, blz. 25-29 en proces-verbaal van verhoor aangever [aangever 6], AH-257, blz. 31 (allen ZD [adres]).
63.Proces-verbaal van aangifte van [aangever 7] namens [bedrijf 2] BV, AH-022, blz. 33-43 en proces-verbaal van aangifte van [aangever 8] namens [bedrijf 3], AH-045, blz. 44-49 (allen ZD [adres]).
64.Proces-verbaal van Forensisch Technisch Onderzoek, AH-052, blz. 178-188, met bijlagen, ZD [adres].
65.Een NFI-rapport, op 2 oktober 2014 opgemaakt door A. Lubach, blz. 586-598 FO dossier.
66.Rapport Dienst IPOL, d.d. 14 juli 2014, getekend door J.A.J.M. Riemen, AH-381, blz. 595-597 ZD [adres].
67.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek Gamma, AH-228, blz. 302-305 ZD [adres].
68.Proces-verbaal van bevindingen, AH-276, blz. 460-462 ZD [adres].
69.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 1], AH-041, blz. 161-164 ZD [adres].
70.Proces-verbaal van bevindingen, AH-012, blz. 21-25 en proces-verbaal van aangifte [aangever 4] namens ING N.V., AH-001, blz. 31-34 ZD [adres].
71.Proces-verbaal Forensisch Technisch Sporenonderzoek, AH-085, blz. 70-78, met bijlagen, ZD [adres].
72.Proces-verbaal gesprekken PI [medeverdachte 1], AH-173, blz. 310 ZD [adres].
73.Proces-verbaal van bevindingen, AH-277, blz. 314-317 ZD [adres].
74.Een NFI-rapport, te weten een rapport aanvullend DNA-onderzoek, opgemaakt d.d. 15 juli 2014, getekend door ing. V. van Marion, NFI-deskundige forensisch DNA-onderzoek, AH-380, blz. 531-538 ZD [adres].
75.Proces-verbaal van aangifte [aangever 4] namens ING N.V., AH-100, blz. 22- 26 ZD [adres].
76.Proces-verbaal van aangifte [aangever 9], AH-119, blz. 41-43 ZD [adres].
77.Proces-verbaal verhoor [betrokkene 3], AH-114, blz. 64-68 ZD [adres].
78.Proces-verbaal van aangifte [aangever 10], AH-099, blz. 27-29 en proces-verbaal van aangifte [aangever 12], AH-098, blz. 34-36 (allen ZD [adres])
79.Proces-verbaal Forensisch Sporenonderzoek, AH-143, blz. 142-167 ZD [adres].
80.Proces-verbaal Forensisch Sporenonderzoek, AH-143, blz. 153 ZD [adres].
81.Een NFI-rapport, te weten een rapport aanvullend DNA-onderzoek, opgemaakt d.d. 27 juni 2014, getekend door ing. M.J.W. Pouweis, NFI-deskundige forensisch onderzoek van biologische sporen en DNA, blz. 428 t/m 434 ZD [adres].
82.Proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 2 februari 2015, vertrekt door de officier van justitie voorafgaand aan de zitting van 6 februari 2015.
83.Proces-verbaal van bevindingen analyse historische telecomgegevens, AH-278, p. 243-246 ZD [adres].
84.Proces-verbaal van bevindingen, AH-289, p. 256-259 ZD [adres].
85.Proces-verbaal verhoor van [medeverdachte 1], AH-309, p. 295 ZD [adres].
86.Proces-verbaal van aangifte[aangever 1], AH-147, p. 60-66 en proces-verbaal van aangifte [aangever 2], AH-148, p. 67-70 (allen ZD [adres]).
87.Proces-verbaal aanhouding [medeverdachte 4], AH-149, p. 13-31 ZD [adres].
88.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 4], AH-157, p. 74-75, proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 4], AH-158, p. 87-94 en proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 4], AH-159, p. 95-97 (allen ZD [adres]).
89.Geschrift, zijnde de weergave van een telefoongesprek, TA005, sessie 662, p. 128-129 ZD [adres].
90.Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte], AH-297, p. 153-158 ZD [adres].
91.Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte], AH-336, p. 165-168 ZD [adres].
92.Proces-verbaal van verhoor aangever R.R. van Zanten namens [bedrijf 4], AH-246, ZD koperdiefstal Schiedam.
93.Geschrift, zijnde de weergave van een telefoongesprek, TA005, sessie 348, ZD koperdiefstal Schiedam.
94.Geschriften, zijnde de weergave van een telefoongesprekken, TA005, sessies 352-355, ZD koperdiefstal Schiedam.
95.Proces-verbaal bevindingen mobiele telefonie, AH-303, ZD koperdiefstal Schiedam.
96.Geschriften, zijnde documenten met betrekking tot de afname DNA [verdachte], AH-382, bestaande uit een bevel tot DNA-onderzoek d.d. 27 mei 2013, een akte van uitreiking d.d. 3 juni 2013 en een opdracht afname en onderzoek DNA-materiaal, p. 21-26 ZD 184.
97.Proces-verbaal verhoor verdachte [getuige 1], AH-337, p. 16 en p. 18 ZD 184.
98.Proces-verbaal relaas, p. 5 ZD 184.