1.5.Het proces-verbaal van de politie Eenheid Den Haag, nr. PL1500-2014179623, d.d.
1 september 2014, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren (blz. 1 – 87). Dit proces‑verbaal houdt onder meer in:
a. het proces-verbaal van aangifte inhoudende de op 14 augustus 2014 tegenover de opsporingsambtenaar afgelegde verklaring van [slachtoffer 2] (blz. 11-12):
Ik zat gedetineerd in de penitentiaire afdeling in Zoetermeer. Op zaterdag 2 augustus 2014 ben ik gaan douchen. (…) Ik zie vanuit de douche dat [verdachte] binnenkomt. (…) ik zie dat [verdachte] een grote pan in zijn handen heeft. Ik zag rook vanuit de pan komen (…) Ik zag dat hij de inhoud van de pan met een boog over mij heen gooide (…) Ik kreeg het hete water over mijn gezicht, borst, schouders, bovenarmen, onderarmen en mijn geslachtsdeel heen. Dat deed ontzettend veel pijn. (…)[verdachte] liep op mij toe en sloeg mij met zijn vuist in het gezicht. (…)
b. het proces-verbaal verhoor getuige inhoudende de op 13 augustus 2014 tegenover de s opsporingsambtenaar afgelegde verklaring van [getuige 2] (blz. 40-41):
Ik werk als gevangenenbewaarder in de [peniteniaire inrichting 2]. Op zaterdag 2 augustus 2014 omstreeks 08:05 bevond ik mij in de teamkamer (…) Ik hoorde iemand hard gillen, het was niet normaal. Ik hoorde ook iets op de grond vallen. Ik liep direct naar beneden. Als je de trap afloopt, kom je bij de doucheruimte. Daar zag ik gedetineerde [verdachte] [slachtoffer 2] in een houdgreep vast hield. Ik zag dat [verdachte] [slachtoffer 2] met zijn arm om zijn ([slachtoffer 2]) nek vast hield (…) Ik heb ook een pan op de grond zien liggen bij de douches.
c. het proces-verbaal verhoor getuige inhoudende de op 14 augustus 2014 tegenover de s opsporingsambtenaar afgelegde verklaring van [getuige 1] (blz. 47):
Mijn functie in de [peniteniaire inrichting 2] is senior gevangenenbewaarder. Ik hoorde van de reiniger dat [verdachte] om een pan vroeg om soep te maken. Hij vroeg dit gelijk om 07:45 toen de celdeur open ging. De reiniger zag dat [verdachte] hier water in deed en op de elektrische kookplaat zette. (…) Een kwartier later zag de reiniger [verdachte] lopen met de pan de keuken uit. Dit vertelde de reiniger mij. Hij vertelde mij dat hij niet zag waar [verdachte] naar toe liep. [getuige 3], [getuige 4] en ik liepen op het gegil af. Ik zag dat ze elkaar beet hadden. [getuige 4] maakte ze los en ik heb [verdachte] ingesloten in zijn cel. [verdachte] was heel rustig.
d. een geschrift, te weten het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 9 december 2014, waarin is opgenomen de conclusie (ongenummerd):
Het patroon van de brandwonden past, gezien de uitsparing ter hoogte van de buik en de genitaliën meer bij een vloeistofverbranding waarbij de romp zich in een verticale, mogelijk voorovergebogen bevond, dan bij een verbranding waarbij de romp zich in een horizontale positie bevond. Omdat de graad van verbranding relatief oppervlakkig was, heeft de temperatuur van het water volgens prof. dr. Kreis waarschijnlijk niet meer bedragen dan 65 à 80° Celsius, oftewel betrof het waarschijnlijk heet kraanwater.
…
Het letsel bestond uit oppervlakkige tweedegraads brandwonden in het gelaat en aan weerszijden in de hals, rechts meer dan links, aan de bovenzijde van de borst, de voorzijde van beide schouders, de buigzijde van de rechterbovenarm, de buigzijde van beide onderarmen en de voorzijde van beide bovenbenen met een totaal verbrand lichaamsoppervlakte van circa 28%.