ECLI:NL:RBDHA:2015:16414
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot wraking van rechter in strafzaak
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag op 24 augustus 2015 het verzoek tot wraking van rechter mr. J.B. Wijnholt afgewezen. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. drs. R. Müller, had de wraking ingediend omdat hij meende dat de rechter niet onpartijdig was. De wrakingskamer oordeelde dat er geen bewijs was dat de rechter een verwijt had gemaakt aan de advocaat van verzoeker, en dat de opmerkingen van de rechter over de handelswijze van de advocaat niet duidden op vooringenomenheid. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De beslissing van de rechter om bepaalde proceshandelingen te verrichten, zoals het afwijzen van getuigenverhoren, werd gekwalificeerd als een ordemaatregel en vormde geen grond voor wraking. De wrakingskamer concludeerde dat de door verzoeker aangevoerde feiten en omstandigheden geen aanleiding gaven om te vrezen dat de rechter aan onpartijdigheid ontbrak, en dat er geen schijn van partijdigheid was gewekt. Het verzoek tot wraking werd dan ook afgewezen en het proces in de hoofdzaak werd voortgezet.