In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag op 7 september 2015 een verzoek tot wraking behandeld van een verzoeker die verdacht werd van mishandeling. Het wrakingsverzoek was ingediend tegen de politierechter, mr. S.L.M. Staals, die de zaak op 23 juli 2015 had behandeld. De verzoeker stelde dat de politierechter niet onpartijdig was, omdat zij niet inging op zijn vraag over de ondertekening van het proces-verbaal van zijn verhoor. De politierechter had echter aangegeven dat het niet gepast was om op dat moment op de vraag van de verzoeker in te gaan, omdat dit de schijn van partijdigheid zou kunnen wekken en het proces niet zou bevorderen. De wrakingskamer heeft de argumenten van de verzoeker beoordeeld en geconcludeerd dat er geen grond was voor de vrees dat de politierechter niet onpartijdig was. De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking afgewezen en bepaald dat de hoofdzaak voortgezet kan worden. De beslissing is genomen in aanwezigheid van de griffier, mr. R.A. Smit-Venema.