ECLI:NL:RBDHA:2015:16404
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechters in strafzaken
Op 5 oktober 2015 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op twee wrakingsverzoeken van verdachten in strafzaken. De verzoekers, vertegenwoordigd door hun advocaten mr. T. Arkesteijn en mr. R. van den Boogert, vroegen om wraking van de rechters mr. E.C. Koekman, mr. W.N.L. Donker en mr. J.A.H.M. Janssen. De wrakingsverzoeken volgden op een eerdere zitting op 16 juli 2015, waar de rechters een verzoek om getuigen te horen hadden afgewezen. De verzoekers stelden dat deze afwijzing onbegrijpelijk was en voortkwam uit vooringenomenheid van de rechters.
Tijdens de mondelinge behandeling op 21 september 2015 werd het standpunt van de verzoekers toegelicht, waarbij ook mr. E.W. Bosch namens de benadeelde partij aanwezig was. De wrakingskamer overwoog dat de behandeling van het wrakingsverzoek openbaar was en dat er geen reden was om de advocaat van de benadeelde partij uit te sluiten. De rechters stelden dat het enkele feit dat hun eerdere beslissingen niet in het voordeel van de verzoekers waren, geen grond voor wraking opleverde.
De wrakingskamer concludeerde dat er geen uitzonderlijke omstandigheden waren die de vrees voor partijdigheid objectief rechtvaardigden. De beslissing van de rechtbank om geen getuigen te horen was een processuele beslissing en de wrakingskamer kon geen aanwijzingen voor vooringenomenheid vinden. Uiteindelijk werden de wrakingsverzoeken afgewezen en werd bepaald dat het proces in de hoofdzaken voortgezet zou worden in de stand waarin deze zich bevonden ten tijde van het indienen van de wrakingsverzoeken.