Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
3.Bewijsoverwegingen
- Een meisje ligt op een dekbed. Zij is vermoedelijk tussen de 5 en 9 jaar oud. Zij draagt een witte doek. Met de camera wordt ingezoomd op haar borsten. Het witte doek is daar dan nat en doorschijnend waardoor haar borsten te zien zijn. Er wordt vervolgens zeer dichtbij ingezoomd op haar vagina, het witte doek is daar ook nat, waardoor door de stof heen beide schaamlippen van dit meisje te zien zijn. Dan komt er een beeld van dit meisje haar onderlijf waarbij de borsten en de vagina te zien zijn, door de witte natte stof heen. Het meisje ligt er bij met haar handen in haar nek en lacht er bij. Wat opvalt in dit filmpje is dat dit meisje poseert en een onnatuurlijke houding aanneemt, dit met betrekking tot haar leeftijd.
- Een meisje, vermoedelijk tussen de 7 en 10 jaar oud, ligt op haar zij en kijkt in de camera. Ze draagt een doorschijnend lichtblauw BH-tje en een lichtblauw onderbroekje. Met de camera wordt ingezoomd op de vagina en door de doorschijnende stof heen zijn beide schaamlippen te zien. Het meisje wrijft met haar rechter hand over haar rechter lies. Vervolgens wordt ingezoomd op een borst. Hierna gooit het meisje zichzelf nat met een bakje water/vocht. Het meisje ligt op haar buik en er wordt ingezoomd op haar billen, die door de natte stof te zien zijn. Daarna zit het meisje op haar handen en knieën, vanachteren wordt er met de camera gefilmd. Door de natte stof van haar onderbroekje zijn haar schaamlippen te zien. Wat opvalt in dit filmpje is dat dit meisje poseert en een onnatuurlijke houding aanneemt, dit met betrekking tot haar leeftijd
heeftgehad, terwijl op die afbeeldingen seksuele gedragingen zichtbaar zijn, waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de verdachte
7.De vordering tenuitvoerlegging
8.De inbeslaggenomen goederen
9.De toepasselijke wetsartikelen
10. De beslissing
30 (DERTIG) DAGEN;
28 (ACHTENTWINTIG) DAGEN, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
2 (TWEE) JARENvastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
één jaar;