ECLI:NL:RBDHA:2015:16280

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 maart 2015
Publicatiedatum
14 juni 2017
Zaaknummer
C/09/480532 / FA RK 15-40
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opname van een vaststellingsovereenkomst in het kader van internationale kinderontvoering

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag, betreft het een verzoek tot opname van een vaststellingsovereenkomst in het kader van internationale kinderontvoering. De zaak is ingediend door de vader, wonende in Portugal, vertegenwoordigd door advocaat mr. H.P. Scheer, en de moeder, eveneens vertegenwoordigd door advocaat mr. J.G. Brands, die in Nederland woont. De rechtbank had eerder op 4 maart 2015 een beschikking gegeven waarin de terugkeer van de minderjarigen naar Portugal was gelast, met een deadline van 19 maart 2015. De moeder was verplicht om de minderjarigen terug te brengen, en indien zij dit niet deed, diende zij de benodigde reisdocumenten aan de vader te overhandigen zodat hij de minderjarigen zelf kon terugbrengen.

De rechtbank heeft in deze beschikking de eerder genomen beslissingen bevestigd en zich gericht op het verzoek van de ouders om de vaststellingsovereenkomst, die de onderlinge regeling over de ouderlijke verantwoordelijkheid van de minderjarigen bevat, op te nemen in de beschikking. De rechtbank oordeelt dat zij bevoegd is om dit verzoek te behandelen, aangezien de minderjarigen een nauwe band met Nederland hebben en de moeder haar gewone verblijfplaats in Nederland heeft. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ouders de bevoegdheid van de Nederlandse rechter hebben aanvaard en dat het belang van de minderjarigen dit rechtvaardigt.

De rechtbank heeft besloten om de vaststellingsovereenkomst, die op 25 januari 2015 is opgesteld, op te nemen in de beschikking en verklaart deze uitvoerbaar bij voorraad. De beschikking is gegeven door de kinderrechters J. Brandt, K.M. Braun en H. Dragtsma, en is uitgesproken tijdens de openbare zitting op 11 maart 2015.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 15-40
Zaaknummer: C/09/480532
Datum beschikking: 11 maart 2015
Aantal fotokopieën per beschikking
4 bij 1 advocaat
6 bij 2 advocaat
1 extra bij:
- last aan de Raad voor Rechtbijstand tot toevoeging advocaat ex 817 Rv
- Ipr zaak
- uitgebracht of uit te brengen rapport Raad voor de Kinderbescherming– gezagswijziging ten behoeve van het gezagsregister
- Kostenveroordeling ex art. 243 rv
2 extra bij:
- Benoeming van elke deskundige
Aantal fotokopieën per beschikking
4 bij 1 procureur
6 bij 2 procureurs
1 extra bij:
- last aan de Raad voor Rechtsbijstand tot toevoeging advocaat ex 817 Rv
- Ipr-zaak
- uitgebracht of uit te brengen rapport Raad voor de Kinderbescherming
- Gezagswijziging ten behoeve van het gezagregister
- Kostenveroordeling ex art. 243 rv
2 extra bij:
- Benoeming van elke deskundige

Internationale kinderontvoering

Beschikking op het op 6 januari 2015 ingekomen verzoek van:

[verzoeker] ,

de vader,
wonende te [woonplaats] , Portugal,
advocaat: mr. H.P. Scheer te Utrecht.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[belanghebbende]

de moeder,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. J.G. Brands te Groningen.

Procedure

Bij beschikking van 4 maart 2015 van deze rechtbank is – voor zover hier van belang – de terugkeer naar Portugal gelast van de minderjarigen:
  • [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ;
  • [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ;
  • [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ;
uiterlijk op 19 maart 2015, waarbij de moeder de minderjarigen dient terug te brengen naar Portugal en waarbij is bevolen dat de moeder, indien zij nalaat de minderjarigen terug te brengen naar Portugal, de minderjarigen met de benodigde geldige reisdocumenten aan de vader zal afgeven uiterlijk op 19 maart 2015, opdat de vader de minderjarigen zelf mee terug kan nemen naar Portugal.
De rechtbank heeft vervolgens ontvangen:
  • de brief met bijlage van 4 maart 2015 van de zijde van de vader;
  • het F9-formulier met bijlage van 5 maart 2015 van de zijde van de moeder.

Beoordeling

De rechtbank handhaaft al hetgeen bij genoemde beschikking is overwogen en beslist, voor zover in deze beschikking niet anders wordt overwogen of beslist.
Aan de orde is thans alleen nog het verzoek van de ouders tot opname van de vaststellingsovereenkomst in de beschikking. De vaststellingsovereenkomst bevat de door de ouders getroffen onderlinge regeling ter zake de ouderlijke verantwoordelijkheid aangaande de drie voornoemde minderjarigen.
Opname vaststellingsovereenkomst
Krachtens artikel 12 lid 3 van de EG-Verordening nr. 2201/2003 van 27 november 2003 is de Nederlandse rechter bevoegd te beslissen op het verzoek tot opname van de vaststellingsovereenkomst in deze beschikking, nu de minderjarigen een nauwe band hebben met Nederland, de moeder haar gewone verblijfplaats in Nederland heeft, de minderjarigen de Nederlandse nationaliteit hebben en de bevoegdheid van de Nederlandse rechter op het tijdstip waarop het verzoek tot opname van de vaststellingsovereenkomst bij deze rechtbank is ingediend door beide ouders op ondubbelzinnige wijze is aanvaard en door het belang van de minderjarigen wordt gerechtvaardigd.
De rechtbank zal Nederlands recht als haar interne recht toepassen. Nu beide ouders de bevoegdheid van deze rechtbank hebben aanvaard, zal de rechtbank het verzoek als op de wet gegrond toewijzen.

Beslissing

De rechtbank:
neemt op de door de vader en de moeder getroffen onderlinge regeling ter zake de ouderlijke verantwoordelijkheid aangaande genoemde minderjarigen, zoals neergelegd in de (in fotokopie) aan deze beschikking gehechte vaststellingsovereenkomst d.d. 25 januari 2015, en verklaart de beschikking in zoverre uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J. Brandt, K.M. Braun en H. Dragtsma, tevens kinderrechters, bijgestaan door mr. C.J.M. Manders als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 maart 2015.