In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 november 2015 uitspraak gedaan in een echtscheidingsprocedure tussen een vrouw en een man, die gehuwd waren in Italië en twee minderjarige kinderen hebben. De vrouw heeft op 12 mei 2014 een verzoek tot echtscheiding ingediend, waarbij zij tevens nevenvoorzieningen heeft verzocht met betrekking tot de hoofdverblijfplaats van de kinderen, de zorg- en opvoedingstaken, en alimentatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw de Nederlandse nationaliteit heeft en dat de gewone verblijfplaats van de vrouw in Nederland is, waardoor de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft over het verzoek tot echtscheiding.
De rechtbank heeft de echtscheiding toegewezen op basis van de duurzame ontwrichting van het huwelijk, die niet is betwist. De hoofdverblijfplaats van de minderjarige kinderen is vastgesteld bij de vrouw, en de man heeft recht op zorg in de vorm van drie van de vier weekenden per maand en de helft van de vakanties. De rechtbank heeft ook de kinderalimentatie vastgesteld op € 605,-- per kind per maand, ingaande op de datum van inschrijving van de echtscheiding in de registers van de burgerlijke stand.
Daarnaast heeft de rechtbank de vrouw opgedragen de kinderen aan te melden voor Italiaanse les, en de man is verplicht om partneralimentatie te betalen, waarvan de hoogte nog verder moet worden vastgesteld in een volgende procedure. De rechtbank heeft de overige verzoeken met betrekking tot de verdeling van de huwelijksgemeenschap en de partneralimentatie aangehouden tot een pro forma zitting op 15 februari 2016, waarbij partijen de gelegenheid krijgen om hun standpunten verder uiteen te zetten.